Bij een goed doel hoort een net salaris

In de top van goededoelenorganisaties wordt nog weleens aardig verdiend, aan de onderkant blijkt dat soms een stuk minder. Neem de 39­jarige Sarah, die al jaren bij een kleine organisatie op kantoor werkt. Ze is als groentje binnengekomen, maar studeerde naast haar baan toegepaste bedrijfskunde op hbo-niveau. Inmiddels is ze een ‘spin in het complexe web’. Sarah geeft leiding aan een zevenkoppig team, houdt functioneringsgesprekken, doet veel administratie en schrijft ook nog beleidsstukken. Ze werkt ‘keihard’ en toch verdient ze, met overuren en al, ongeveer 2.100 euro bruto per maand. Omdat in haar branche steeds ‘geld van anderen’ in het spel is, durft ze haar salaris nauwelijks ter discussie te stellen. Toch denkt ze, voorzichtig, dat ze te weinig krijgt.

Advies

De adviseurs zijn dat met haar eens, en niet zo’n beetje ook. Er wordt net geen schande geroepen, maar directeur Jacco van den Berg van het gelijknamige adviesbureau heeft het gevoel dat haar werkgever ‘voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten’. Dat in haar sector het beloningsniveau per definitie zo’n 10 procent lager ligt dan in de commerciële sector, wil hij geloven. Maar Sarah verdient zeker 20 procent minder! Want ze hoort als officemanager betaald te worden, en dat is minimaal 2.500 euro per maand.

Ook beloningsadviseur Maartje Elderhuis van Berenschot vindt dat deze ‘teamleider’ met hbo-opleiding het goede doel wel met veel zelfopoffering dient. Elderhuis schat dat ze maandelijks, met haar enorme takenpakket als ‘leidinggevende 1’ ingeschaald hoort te worden en, bij een werkweek van 36 uur, minstens 500 euro erbij moet krijgen.

Frank Knauf, die bij de vakbond FNV Bondgenoten gewend is dat matigheid in de salariëring past, vindt dat het er bij Sarah wel erg sober aan toegaat. Zakelijk stelt hij: ‘Je bent in de verkeerde salarisgroep ingedeeld. Immers, in jouw groep 4 vinden we in de cao Welzijn de administratief secretarieel medewerker 1, de laagste in de reeks administratieve functies, waaraan een vmbo-niveau is gekoppeld. Jouw functie is beduidend zwaarder. Hoeveel zwaarder durf ik niet te zeggen, wel dat het in de range 6, 7 of zelfs 8 zit.’

Alle drie de adviseurs vinden dat Sarah snel een gesprek moet aanvragen, op loonsverhoging heeft ze niet alleen wettelijk recht, ook moreel. Zoals Van den Berg het met nauwverholen ergernis uitdrukt: ‘Ook een organisatie die werkt voor goede doelen en professionals in dienst heeft, is een ‘gewone’ werkgever en hoort zich ook zo te gedragen.’

Mirjam Schöttelndreier