Bij de beroepslobbyisten
De inloop met broodjes moet allang zijn begonnen, maar het café van Nieuwspoort is deze avond uitgestorven. De dames achter de balie vol badges hebben ook geen idee waar ik lobbyisten kan vinden. Uiteindelijk vind ik achter een rij druipende winterjassen een clubje van veertig onbekende gezichten die zich om een stapel pistoletjes ham en kaas verdringt. 'Dit zijn nou de wandelgangen', grapt een lobbyist. Misschien past die bijzaal om de hoek wel bij het vak: in het hart van politiek Den Haag, maar voor de buitenstaander aan het zicht onttrokken.
Door: Eline Huisman (@ElineHuisman)
Vanavond schuif ik aan bij de algemene vergadering van de Beroepsvereniging Voor Public Affairs (BVPA). Een stuk of zeshonderd Haagse lobbyisten zijn lid van deze club, die is opgericht om van lobbyen een vak te maken: met masterclasses, een gedragscode en een openbaar registratiesysteem voor lobbyisten. Een van de lobbyisten die we hebben gesproken mailde de uitnodiging door. In de bijlage een conceptreactie op het voorstel van PvdA-Kamerlid Lea Bouwmeester om lobby transparanter te maken.
Zeshonderd lobbyisten die met elkaar discussiëren over lobbytransparantie, dat lijkt me een ultieme gelegenheid iets meer van het Haagse lobbyland te snappen. Wie zijn ze, hoe zien ze eruit, maar vooral: wat laten ze heel van een Kamervoorstel om hun werk achter de schermen voortaan zoveel mogelijk openbaar te maken? Ik bel Jaap Jelle Feenstra, de voorzitter van de BVPA en in het dagelijks leven lobbyist voor het Havenbedrijf Rotterdam. Hij wil me ‘bij hoge uitzondering’ toelaten tot de vergadering, op voorwaarde dat ik geen afzonderlijke leden citeer en strategieën publiceer.
Dit zijn dus de mannen en vrouwen met ‘public affairs’ op hun visitekaartje. Om lid te worden, moet je minstens drie dagen per week met lobbyen bezig zijn. Veel nette pakken, maar ook uitbundiger jurken en een enkele leren legging. De meesten zullen tussen 40 en 50 jaar zijn, maar er zitten ook veel dertigers tussen. Ongeveer een op de vijf aanwezigen is vrouw. Toch een ander slag dan oud-politici die in een mooie voorzittersbaan hun Haagse netwerk inzetten voor een bedrijf, zegt een jonge lobbyist. Die bellen rechtstreeks met Mark Rutte, zo gaat dat bij ons niet.
Wat opvalt, is de gretigheid waarmee het transparantievoorstel van Bouwmeester wordt besproken. Nog voor ik Feenstra had ontmoet, was het woord transparantie al zeker tien keer gevallen. In het telefoongesprek vooraf, in de e-mails erna bij het aankondigen van mijn komst en de afspraken daarover. ‘Allemaal, zoals je mag verwachten, heel transparant.’ Het is een ‘diepte-investering in transparantie in tijden van reputatiecrisis’, zegt hij tegen de leden. Iedereen lijkt het erover eens: we moeten af van de ‘perceptie van intransparantie’ die er rond lobbyen is.
Weg met die dubieuze reputatie. De bezwaren die ik tegen het PvdA-voorstel hoor – een definitie voor lobbyist ontbreekt, wie gaat een registratiesysteem beheren – zijn louter praktisch van aard. De beroepsvereniging heeft bijvoorbeeld zelf al een register, maar een verplicht lidmaatschap van de BVPA zien weinigen zitten, dat is gedwongen winkelnering en dus een slecht idee. Of het gaat om Bouwmeester die niet ver genoeg gaat: de Kamer ontziet zichzelf in het openbaar maken van haar lobby-agenda. Verder is iedereen voor transparantie.
Was dit een spel voor de journalist, of is dit het begin van een kleine revolutie in de beroepsgroep die doorgaans onder de radar opereert?
Weet u meer? Of wilt u meer weten? Mail dan naar a.korteweg@volkskrant.nl en eline.huisman@volkskrant.nl
Wat laten beroepspolitici heel van het voorstel hun werk achter de schermen zichtbaarder te maken?