Bij Amerikanen neemt angst toe
De aanvallen op de Groene Zone in Bagdad worden toegeschreven aan kleine sjiitische strijdgroepen die volgens de Amerikanen door de Quds-eenheid, een elite-onderdeel van de Iraanse Revolutionaire Garde, zijn opgeleid in het afvuren van de nieuwe raketten.
Op sommige dagen is de Groene Zone – na Saddams val zo genoemd omdat het een oase van rust was – nu net zo onveilig als de rest van Bagdad: de Rode Zone. Zo daalden alleen al op 28 maart zestig projectielen neer op het gebied waar duizenden Iraakse en Amerikaanse ambtenaren wonen en werken. In de afgelopen weken vielen er 21 doden, onder wie zes Amerikanen en twee bewakers van de twee Iraakse vicepresidenten.
Onder de duizenden Amerikanen die in tot slaapvertrekken omgebouwde containers wonen, is de angst toegenomen. Bescherming tegen inslaande mortieren en raketten bieden deze ‘metalen dozen’ niet. ‘We beschermen ze met zandzakken’, vertelt een Amerikaanse militair die niet met zijn naam in de krant wil. ‘Maar van bovenaf ben je helemaal onbeschermd.’
Hoewel het aantal doden niet te vergelijken is met het aantal slachtoffers in de rest van Bagdad, tekent het de fragiele veiligheidssituatie in de hoofdstad. Met relatief simpele aanvallen kunnen Al-Sadrs aanhangers, ondanks de inzet van duizenden extra Amerikaanse militairen in de stad, het centrum van de Amerikaanse en Iraakse macht in gijzeling houden. Driscoll erkent dat ook.
‘Al-Sadrs steun voor een bevriezing van de vijandelijkheden is een belangrijke reden geweest voor de afname van het geweld in Bagdad in 2007. Hij kan een belangrijke rol blijven spelen bij een verzoening in Irak. We moeten van een situatie waarbij we naar elkaar schieten, gaan naar eentje waarbij we hoogstens naar elkaar schreeuwen.’
Tegen de avond, als een zandstorm het zicht in de Groene Zone bemoeilijkt, rijdt soldaat Mark Braden (35) in zijn zwaarbepantserde GMC naar de Burger King om een hapje te eten. Zonder scherfvest, zonder helm, want daar gelooft hij niet in. In de verte doemen de reusachtige zwaarden op van Saddams Overwinnings-monument. ‘Het enige dat helpt, is rennen naar de dichtstbijzijnde bunker en bidden dat het goed komt’, zegt de soldaat die al voor de derde keer naar Irak is uitgezonden. ‘Nee, de meest bestookte plek in de wereld zal ik geen moment missen, als ik straks weer terug ben in de Verenigde Staten.’