Analyse
Biden worstelt met Chinastrategie: de VS komen meer halen dan brengen, is het gevoel in Zuidoost-Azië
Joe Biden probeert deze week regeringsleiders van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties warm te maken voor zijn coalitie tegen China. Maar dan moet hij wel iets tegenover de economische voordelen van banden met China kunnen stellen.
Laat je niet gebruiken om confrontaties uit te lokken. Pak het Aziatische moment, laat jullie wijsheid zien. Met die boodschap hing de Chinese minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi de afgelopen dagen aan de telefoon bij zijn Zuidoost-Aziatische collega’s. Hij waarschuwde voor een ‘Koude Oorlogsmentaliteit’ tijdens hun ontmoeting donderdag en vrijdag met de Amerikaanse president Joe Biden.
‘Speciale top’
Nadat zijn voorgangers de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) hebben verwaarloosd, haalt Biden de ASEAN-leden naar Washington om 45 jaar relaties met dit gezelschap te vieren. Het Myanmarese generaalsregime is niet uitgenodigd en de Filipijnse president Rodrigo Duterte blijft thuis vanwege de verkiezingen, maar de aanwezigheid van acht van de tien regeringsleiders is ook al ‘een speciale top’. Zeker omdat oud-president Donald Trump tijdens zijn termijn niet eens kwam opdagen voor overleg met de associatie.
Dit symbolische aanhalen van de banden prikkelt in elk geval Wang Yi tot een belrondje. Die noemt de VS niet specifiek, net zoals Biden niet zegt dat zijn beleid om inperking van de Chinese ambities draait. Maar iedereen weet waar het om gaat.
Nergens ter wereld speelt de wedijver tussen China en de VS zo intens als in Zuidoost-Azië, omdat landen daar liever niet kiezen tussen de twee grootmachten. Die vliegen elkaar al enkele jaren in de haren en proberen om het hardst landen in hun kamp te slepen.
Economisch gezien heeft China de beste kaarten. In de bilaterale handel tussen China en Zuidoost-Aziatische landen ging in 2020 meer dan 685 miljard dollar om, het dubbele van wat de VS en ASEAN-leden met elkaar verhandelen.
De Amerikanen worden vooral gewaardeerd als bewaker van de internationale spelregels: een veilig idee voor landen verwikkeld in conflicten met Beijing, zoals twisten over zee- of landsgrenzen. Wat betreft handel, een topprioriteit voor ASEAN na de pandemie, hebben de VS minder in huis. Trump torpedeerde het grootste handelsverdrag ter wereld, het Trans-Pacific Partnership (TPP). Vervolgens meldde China zich bij de opvolger van TPP en zette tegelijkertijd een nog grotere eigen vrijhandelszone van vijftien landen op. Zuidoost-Azië had al een hoofdrol in het Belt Road Initiative (BRI), China’s economische masterplan voor de wereld.
Amerikaanse tegenhangers zoals Build Back Better World zullen Zuidoost Azië voorlopig niet losbikken uit de Chinese economische architectuur, dus gooit Biden er een schepje bovenop met het Indo Pacific Economisch Raamwerk (IPEF). Geen traditioneel handelsverdrag, maar samenwerking op het gebied van digitale economie, schone energie en infrastructuur. Onder Amerikaanse voorwaarden over transparantie, belastingen en corruptiebestrijding. Wat deze nieuwe loot aan de stam van Bidens initiatieven voor de Indo-Pacific behelst is net zo vaag als de rest van zijn China-strategie.
De Amerikaanse terugtrekking uit Afghanistan, de oorlog in Oekraïne, een door covid gevelde minister van Buitenlandse Zaken: de onthulling van Bidens Chinastrategie is al zo vaak uitgesteld dat Chinaspecialisten en andere insiders in Washington fluisteren dat er helemaal geen strategie is. Behalve ‘Trump-light’: Biden doet wat Trump deed, maar dan slim. Zo is de coördinatie tussen Amerikaanse overheidsdepartementen verbeterd en worden Aziatische bondgenoten het hof gemaakt. Dat werpt in Japan al zijn vruchten af. Als een vooruitgeschoven post van Biden loopt premier Fumio Kishida zich de benen uit het lijf om ASEAN-landen te interesseren in ‘een vrije, open Indo-Pacific’.
Afschrikkingsinitiatief
Dat maakt nog geen brede Aziatische coalitie tegen China, dus grijpen de VS terug op hun traditioneel sterke punt van defensie en veiligheid. Voor de Stille Zuidzee is er het ‘Afschrikkingsinitiatief voor de Pacific’ van het Amerikaanse ministerie van Defensie. Dat ministerie trekt 6 miljard dollar uit om China’s invloed te verdunnen. Daar is achterstallig onderhoud. Zo breiden de Salomonseilanden een omstreden veiligheidspact met Beijing razendsnel uit tot verregaande samenwerking in de visserij en winning van bodemschatten. Ook ASEAN-voorzitter Cambodja heeft zich militair, economisch en politiek overgeleverd aan Beijing.
Dat zijn extreme gevallen: de meeste landen in Zuidoost-Azië overleven al duizenden jaren in de Chinese periferie door China te vriend te houden en ondertussen alle opties open te houden. Dat willen ze blijven doen. Al zegt Biden niet uit te zijn op veranderingen in het politieke systeem in China, hij verkoopt de rivaliteit met Beijing als strijd tussen democratische en autoritaire wereldbeelden. Die retoriek werkt bij een Amerikaans publiek en in Europa, dat gedesillusioneerd is over China’s weigering Rusland in de Oekraïne-oorlog te laten vallen. Maar in Azië is het een struikelblok bij landen als Vietnam, waar ook een communistische partij alleen regeert.
De VS komen meer halen dan brengen, is het gevoel in Zuidoost-Azië. Tastbare voordelen, zoals ruimere toegang tot de Amerikaanse markt, zouden wonderen doen om Bidens kamp aantrekkelijker te maken. Bovenal is er behoefte aan de geruststelling dat de VS in staat zijn geopolitieke afleidingen af te handelen zonder Aziatische vrienden in de steek te laten. Ook in de nieuwe wereldorde, waar het steeds moeilijker wordt om niet te kiezen tussen Washington of Beijing.