Analyse
Bibberend de verkiezingen tegemoet: hoe diep gaat het CDA vallen?
Het CDA dreigt bij de komende verkiezingen verder af te brokkelen. Dat leidt niet alleen tot zorgen in eigen gelederen: coalitiegenoten vrezen dat het moeilijker wordt om stabiele besturen te vormen zonder een sterk CDA. Tot in de hoogste regionen is er hoop op een wederopstanding. Maar hoeveel tijd is de partij nog gegund?
In Zeeland bestaat er nog een heilig geloof dat alles goed komt. Daar, vlak tegen de Belgische grens, vertelt melkveehouder Cas Vesseur (26) vanaf zijn boerenerf waarom hij gelooft dat ‘zijn’ CDA weer de grootste wordt bij de Zeeuwse verkiezingen. ‘Binnen Zeeland ken ik het CDA als een betrouwbare en sterke partner’, aldus Vesseur in zijn recent opgenomen campagnefilmpje.
De optimistische vooruitzichten voor Zeeland worden weliswaar ondersteund door opinieonderzoek , maar zijn wel uitzonderlijk voor het CDA. Zeeland is de enige provincie waar het CDA nu de grootste partij is en dat waarschijnlijk ook zal blijven, blijkt onder meer uit de recentste peilingen van tv-programma EenVandaag. In alle andere provincies zal het CDA zetels verliezen, is de inschatting.
En dat is niet voor het eerst. Twintig jaar geleden, onder premier Jan Peter Balkenende, hadden de christendemocraten 23 zetels in de Eerste Kamer. Sinsdien is er een gestage neergang; dit keer dreigt de partij uit te komen op nauwelijks een kwart daarvan. Waar houdt het op?
Die vraag leidt tot zenuwen onder CDA’ers, maar lang niet iedereen durft dat hardop uit te spreken. CDA-fractievoorzitter in Maastricht, Gabrielle Heine, laat wél weten dat ze vindt dat ‘de bezem door de partij moet’ voordat er überhaupt weer sprake kan zijn van groei. Ze kreeg daarvoor afgelopen week op Twitter een duimpje omhoog van het CDA Noord-Holland. Maar verder is er publiekelijk niet veel bijval.
Integendeel: andere lokale CDA’ers uiten zich juist opvallend enthousiast over de komende verkiezingen, misschien tegen beter weten in. In Friesland, Drenthe, Gelderland en Brabant – provincies waar het CDA volgens de peilingen zeker een kwart van de zetels gaat verliezen – vertellen lokale partijtoppers bevlogen over de overweldigende positieve respons die ze krijgen als ze op straat campagne voeren. ‘Zodra ik jongeren vertel dat het CDA wil dat de buslijn naar het dorp blijft bestaan, hoor ik: dat willen wij ook!’, zegt Antje Beers (20), kandidaat voor de Provinciale Staten in Brabant.
Vanuit Drenthe merkt gedeputeerde Henk Jumelet (60) op: ‘Ook demonstranten die een paar keer in groten getale naar ons provinciehuis kwamen, zetten echt niet alleen maar de hakken in het zand als je met ze gaat praten. De oplossing begint met een gesprek aan de keukentafel. Als je dat eenmaal doet, weten we elkaar te vinden.’ De Gelderse CDA-partijvoorzitter Jeroen de Jong vertelt intussen over het voelbare enthousiasme in zijn campagneteam. ‘Natuurlijk wordt de uitslag spannend, maar dat is het elke verkiezing wel weer.’
We run this country
Pas na enig aandringen in gesprekken met provinciale politici blijken er wel degelijk zorgen te leven over de opkomst van ‘flankpartijen’ (de naam van concurrent BBB wordt niet in de mond genomen). Die bezorgdheid van bevlogen CDA’ers gaat niet eens zozeer over hun eigen partij, maar over hoe de provincie bestuurd moet worden als het CDA niet meer meedoet in een nieuwe coalitie. Vijftig jaar lang was de plek van het CDA in het lokale bestuur gegarandeerd, zelfs als de partij in de landelijke politiek zware tijden kende. Vanuit dat zelfvertrouwen muntte het CDA-Kamerlid Joost van Iersel veertig jaar geleden zijn beroemde uitspraak over zijn partij: ‘We just run this country.’
Die uitspraak is minder gedateerd dan vaak wordt gedacht, want nog altijd zit het CDA in elk provinciebestuur, behalve in Noord-Holland. De partij levert daarnaast een kwart van de commissarissen van de koning en bijna 30 procent van de burgemeesters. Dat alles gaat binnenkort mogelijk veranderen, met alle zorgen van dien voor de betrokken CDA’ers. Want als het CDA wegvalt uit het centrum van de macht, wie neemt die plek dan in?
Nieuwkomer BBB natuurlijk, zullen velen zeggen. Maar voor die partij zal het lastig worden om stabiele coalities te vormen, omdat in elk geval de landelijke kopstukken van VVD, D66, ChristenUnie en de linkse partijen moeite hebben met het stikstofstandpunt van BBB. Als BBB in provincies als Friesland, Drenthe, Gelderland en Overijssel de grootste partij wordt, ontstaat daar acuut een probleem: met wie moet de partij gaan besturen?
‘Het zou best kunnen dat mensen toch op het CDA gaan stemmen, juist omdat we een hoop bestuurservaring hebben’, hoopt de Friese partijvoorzitter Theo Joosten. ‘Bij een nieuwe partij moet je nog maar zien wat voor ervaring je terugkrijgt. Kijk naar Forum voor Democratie. Die partij kreeg vier jaar geleden uit het niets zes zetels in Friesland. Maar ze bleken uiteindelijk niet zo stabiel.’
Dat is ook het gevoel dat leeft bij de Drentse gedeputeerde Jumelet, die al twintig jaar meeloopt in de lokale politiek: ‘Na afloop van campagnedebatten met negentien partijen hoor ik vaak: wat fijn dat er nog iemand met ervaring tussen zit. We staan binnenkort voor grote keuzes in de provincie, bijvoorbeeld op het gebied van stikstof. Om nieuw beleid te maken is het goed dat je een paar mensen met een frisse blik hebt, maar mensen met ervaring zijn ook echt nodig, daar ben ik van overtuigd.’
Zenuwen tot in de coalitie
De zorg over de stabiliteit van lokaal bestuur leeft ook op het Binnenhof. De VVD ziet het CDA liever niet te klein worden, omdat de partij van oudsher een belangrijke partner is in het lokale bestuur. De liberalen zien het als een groot pluspunt dat het CDA een stabiele partijstructuur heeft waarin gedegen bestuurders worden opgeleid.
Ook bij de ChristenUnie hebben ze liever niet dat het CDA nog verder krimpt. Het is in het belang van Nederland, vinden ze, dat brede middenpartijen blijven bestaan waar een aantal kleinere partijen tegenaan kunnen schoppen om ze scherp te houden: de SP bij de PvdA en CU zelf bij het CDA. Dat succesmodel verdwijnt als er straks alleen nog maar kleine partijtjes overblijven.
Coalitiepartij D66 heeft de ingewikkelste relatie met het CDA, omdat het tussen de twee partijen schuurt over het stikstofstandpunt. D66 heeft het graag over gedwongen uitkoop van boeren, terwijl het CDA er afgelopen week nog door twaalf eigen provinciale lijsttrekkers aan is herinnerd dat zulke ‘polariserende uitspraken’ regionaal louter op verzet stuiten. Toch zal ook bij D66 de vlag niet uitgaan als het CDA fors verliest, omdat de nieuwe potentiële winnaar BBB nóg minder geliefd is bij de Democraten.
Wederopstanding
Tot in de hoogste geledingen van de coalitie wordt dus gehoopt op een wederopstanding van de christendemocraten. De CDA-top in Den Haag houdt er rekening mee dat er bij de Statenverkiezingen geen grote overwinning wordt geboekt, maar hoopt wel dat de partij daarna gaat opkrabbelen.
Om dat te bereiken heeft het CDA het eigen verhaal nog eens onder de loep genomen. De partij stelde recentelijk maar liefst drie rapporten samen waarin is onderzocht hoe het in de afgelopen jaren zo mis kon gaan. Het ontbreekt aan een scherp ideologisch geluid, was een terugkerende conclusie. Simpel gesteld: de kiezer heeft geen goed beeld waar ‘het merk CDA’ voor staat, concludeerde de evaluatiecommissie Spies in 2021.
Onder het leiderschap van CDA-voorman Sybrand Buma positioneerde de partij zich rechts van het midden, met nadruk op cultureel-conservatieve thema’s, zoals het belang om kinderen het volkslied te leren zingen. Diverse malen rolde Buma tijdens toespraken de rode loper uit voor de ‘boze burger’. De kiezer hapte niet toe.
De voormalige brede volkspartij heeft inmiddels hele kiezersgroepen verloren. De partij weet vrouwen, jongvolwassenen, stedelingen en hoogopgeleiden niet meer te bereiken, was een van Spies’ conclusies. De gemiddelde CDA-stemmer is overwegend man, 65-plus en woont buiten de stad. Na de wederom tegenvallende Tweede Kamerverkiezingen van 2021, kwam Spies met een simpele aanbeveling: versterk het inhoudelijk profiel.
Vooral fractievoorzitter Pieter Heerma spant zich nu in om het klassieke CDA-verhaal weer in de etalage te krijgen: over het belang van gemeenschapszin, een dienstbare overheid en fatsoen. Op zijn werkkamer erkent hij dat het een kwestie van lange adem zal worden om het vertrouwen van de kiezers terug te winnen. Zelf gelooft hij oprecht dat de partij daarin zal slagen. ‘We hebben nu een verhaal voor de toekomst.’
Ook in het nuchtere Drenthe wordt er zo over gedacht. ‘Wij zijn de partij van de nuance, dat is moeilijker over te brengen. Maar ik denk dat mensen eigenlijk toch wel snakken naar verbinding’, zegt gedeputeerde Jumelet. ‘Die CDA-boodschap wordt misschien nu niet altijd goed gehoord, maar ik heb goede hoop dat dit verandert.’
Bezem door de partij
Dat optimisme wordt niet door iedereen gedeeld. De Maastrichtse fractievoorzitter Gabrielle Heine stelt: ‘Ik ben het echt helemaal niet eens met het klaarblijkelijke optimisme dat heerst bij de Haagse fractie en partijtop. Nu wordt ervan gemaakt dat we te lang hebben meegedaan aan boze burgerpolitiek en eindelijk weer een goed verhaal hebben. Wat een onzin.’
En terwijl de partijtop het onderwerp leiderschapswissel vooralsnog mijdt als de pest, kent Heine geen scrupules: er moet wat haar betreft over de personele bezetting worden gepraat. Waar het volgens haar aan ontbreekt zijn ‘sterke volksvertegenwoordigers die burgers aanspreken, mensen zoals Pieter Omtzigt en Mona Keijzer’. Ze vindt het problematisch dat deze stemmentrekkers te kritisch zijn bevonden. ‘Het wordt bij het CDA gewoon niet gewaardeerd als je je kritisch uit. De bezem moet eens goed door de partij. Je kunt niet met dezelfde mensen vrolijk doorgaan.’
Op het Binnenhof zijn ze nog lang niet zo ver. CDA-leider Hoekstra heeft al aangekondigd dat hij wil aanblijven, ook als het CDA woensdag een nieuwe dreun krijgt. De rest van de CDA-top beweert eveneens dat er niet wordt gedacht aan een leiderschapswissel, mede omdat Hoekstra ‘steeds beter het christendemocratische geluid’ zou vertolken. De partij heeft een intern strijdplan dat ervan uitgaat dat het CDA in 2030 het eigen verhaal weer zo goed weet uit te dragen, dat de kiezers terugkeren. De vraag waar niemand in de CDA-top het over wil hebben is: bestaat het CDA tegen die tijd nog wel?
De Limburgse Heine weet het nog niet zo zeker: ‘Je kunt je afvragen of dat wishful thinking is.’