Betalers winnen, crisislanden verliezen
De echter verliezers zijn de burgers die snakken naar geld voor groei en vernieuwing.
De Europese Unie heeft een begroting voor de rest van het decennium. Geheel conform de verwachting was er een marathonzitting van de regeringsleiders voor nodig (25 uur overleg, inclusief talloze schorsingen voor beraad in kleinere kring), die na afloop overigens vrijwel allen de victorie kraaiden. Maar wie zijn de echte winnaars en verliezers?
Een paar winnaars springen er onmiddellijk uit: Groot-Brittannië, Duitsland, Nederland, Zweden en de andere netto-betalers aan de EU. Zij eisten en kregen een echte verlaging - voor het eerste in de geschiedenis van de EU - van het budget. De uitgaven mogen de komende zeven jaar (2014-2020) niet boven de 997 miljard euro uitkomen, 3,6 procent minder dan het huidige uitgavenkader.
Voor bondskanselier Merkel, premier Rutte, de Britse leider Cameron en hun Zweedse collega Reinfeldt was het simpelweg onbespreekbaar dat het EU-budget buiten schot zou blijven terwijl er thuis zwaar wordt gesaneerd. En als ze dat zelf al niet vonden, vonden hun parlementen dat wel. Dat de EU steeds meer taken en leden (Kroatië treedt deze zomer toe) krijgt, interesseerde hen even niet.
Dezelfde vier landen zijn ook winnaars omdat ze hun befaamde 'rebates' behouden, die ze ooit op hun EU-betalingen bedongen. De Europese Commissie wilde deze historische anomalieën verlagen en versimpelen, maar die aanval werd eendrachtig door de vier afgeslagen. Geheel tegen het Commissie-streven in krijgt Denemarken nu ook een bescheiden korting (130 miljoen per jaar).
Met de winnaars zijn ook de verliezers gedefinieerd: de landen die een hoger budget wilden of ook een korting op hun EU-afdracht. Tot de eerste groep behoren vrijwel alle Zuid- en Midden-Europese lidstaten. Voor deze landen zijn de EU-subsidies onmisbaar om hun economie weer tot leven te wekken. Ze legden het af tegen de netto-betalers: wie betaalt, bepaalt.
De tweede groep, zij die naar een eigen korting lonkten, bestaat uit Italië en Frankrijk. Zij werden afgekocht met 'cadeautjes en pepernoten', zoals een diplomaat het verwoordde: extraatjes uit de subsidiepotten voor landbouw en regionale steun. Oostenrijk tot slot verloor ook: zijn korting werd bijna gehalveerd.
De echte verliezers zijn echter de burgers en de Europese Commissie die om een moderne EU-begroting vroegen. Eentje die meer dan nu wordt aangewend voor groei en vernieuwing, voor banen in plaats van de aanleg van golfbanen.
De uitgaven voor 'Concurrentiekracht voor Groei' stijgen weliswaar met bijna 40 procent tot ruim 125 miljard euro, maar het blijft een bescheiden deel (12,6 procent) van het totale budget. De EU-geldpot waarop de Europese leiders zich vrijdag vastlegden, gaat nog steeds voor 70 procent op aan landbouw- en regiosubsidies. Voor de rest van het decennium.
Een gemiste kans, zegt onder meer het Europees Parlement. Dat verzet zich tegen het begrotingsakkoord, maar het ziet er niet naar uit dat de parlementariërs er veel aan kunnen veranderen.
De conservatieve begroting kwam er omdat de leiders in Brussel - zoals vrijwel altijd - in eerste instantie voor de nationale belangen kozen. De Franse president Hollande stond pal voor de Franse boeren, de Belgische premier Di Rupo voor zijn gewesten (Limburg en Luik), premier Rutte voor de Nederlandse korting.
Het best bewaarde geheim van Brussel zijn de rekenprogramma's waarover EU-president Van Rompuy en voorzitter Barroso van de Europese Commissie beschikken. Iedere minuut van de marathonvergadering afgelopen nacht wisten de twee wat de wensen, eisen en voorstellen betekenden voor de netto-afdracht van de 27 lidstaten aan de EU. Op basis hiervan werd de pijn zo eerlijk mogelijk over de lidstaten verdeeld en kon iedere leider met een vermoeid maar opgeheven hoofd naar huis.
'Precies zoals die Britse discoband Hot Chocolate ooit zong', zei een vermoeide EU-ambtenaar na afloop van de onderhandelingen. 'Everyone's a winner, babe, that's the truth.'
undefined