Berlusconi eist onschendbaarheid

Berlusconi richtte zich in een toespraak die door de publieke omroep, de RAI, tijdens een journaal werd uitgezonden, tot alle Italianen. 'Dit is een ongelooflijke achtervolging van mij, maar ik geef het niet op.' Het was zijn officiële reactie op de uitspraak van de Hoge Raad in een zaak die door Berlusconi's advocaten eind vorig jaar was aangespannen. 'De regering is van het volk', zei hij, 'en niet van de toga's. Ik zal mijn plicht tot het eind toe doen.'

Berlusconi's advocaten hadden, met een beroep op een nieuwe wet die het mogelijk maakt de rechtbank te wraken op grond van reële vermoedens van ideologische of politieke vooringenomenheid van de magistratuur, de Hoge Raad gevraagd de processen die in Milaan tegen Berlusconi worden gevoerd te verplaatsen. De Hoge Raad heeft dat verzoek afgewezen omdat er geen grond is de Milanese rechtbank van zulke vooringenomenheid te verdenken.

Zowel die wet als het beroep dat daar in deze zaak op gedaan werd, is waarschijnlijk bedoeld om de rechtsgang tegen de persoon van de premier te vertragen. Nu het beroep is afgewezen, kunnen twee van de drie procedures tegen Berlusconi, waarin hij direct of indirect wordt beschuldigd van pogingen de rechtbank om te kopen, spoedig hervat worden.

De laatste strohalm waaraan hij zich lijkt vast te klampen is nu het leerstuk van de onschenbaarheid. Het zou opportuun zijn de processen op te schorten, zei Berlusconi, 'omdat het onwaardig is wanneer de premier door de wereld moet trekken als verdachte. Ik kan er dan bovendien niet bij zijn om mijzelf te verdedigen'.

Bossi, minister van Hervormingszaken, ging nog wat verder. 'Als Berlusconi veroordeeld wordt', zei hij, 'dan hebben we vervroegde verkiezingen. Als Berlusconi valt, wie zetten we dan in het Palazzo Chigi (het Italiaanse equivalent van het Catshuis, red)? Moeten we een rechter de leiding van het land toevertrouwen? Nee, daar hoort degene te zitten die de stemmen heeft gekregen.'