BERGEN EEN EEUW LANG TOEVLUCHTSOORD VOOR TAL VAN KUNSTENAARS
'Ken je Bergen-Binnen?', schreef Nescio in 1951. 'Een urbaan plaatsje, met twee aardige hotelletjes bij de ruïne, tal van koekebakkers en sigarenwinkels en zelfs een vrij goeie 'middelbrow' boekwinkel....
Het Noordhollandse plaatsje Bergen, met zijn karakteristieke ruïnekerk in het centrum, heeft zich sinds zijn opkomst in het begin van deze eeuw steevast mogen verheugen in de belangstelling van tal van kunstenaars. Het 'kunstenaarsdorp' wordt Bergen dan ook vaak genoemd en het zijn duidelijk ook de kunstenaars op wie Nescio met zijn 'halve-garen' zinspeelde.
Waar de kunst kermt en bloeit - Bergen 1900-1995 (VHS Bergen; ¿ 12,50) is de titel van een door de Alkmaarse publicist Kees Komen samengesteld boekje waarin een alleraardigst beeld wordt geschetst van het artistieke leven in Bergen in deze eeuw. De titel is ontleend aan een uitspraak van een van de beroemdste Bergense kunstenaars, de schrijver/dichter Adriaan Roland Holst: 'Waar het vee loeit en waar de meeuwen kermen, daar kermt en bloeit de Kunst binnen de termen van kleur en woord, en Zij verdient, voorwaar, dat wie Haar minnen, Haar daar ook beschermen.'
Een borstbeeld van Adriaan Roland Holst (1888-1976) siert thans het pleintje voor het Huis met de Pilaren, waar hij vaak te vinden was op het terrasje of in de gelagkamer. 'Jany' was een instituut in Bergen. 'Vrolijk was Roland Holst niet', herinnert oud-burgemeester De Ruiter zich. 'Ik heb hem nooit luid horen lachen. Hij had meer een duivels plezier in bepaalde dingen. Maar hij genoot van gezellig bij elkaar zitten aan een maaltijd, hoewel hij niet zo erg in het eten geïnteresseerd was. Hij at zelf jarenlang blikgroenten.'
Behalve Roland Holst vonden verschillende andere bekende literatoren in Bergen een sfeerrijk toevluchtsoord. Herman Gorter had in het duingebied bij Bergen in het begin van deze eeuw een huisje; zijn standbeeld staat nu aan het begin van de Zeeweg. Neeltje Maria Min, die in de jaren zestig vanuit het niets landelijke faam verwierf met haar dichtbundel Voor wie ik liefheb wil ik heten, woont er nog steeds. De vorig jaar overleden dichter/schilder Lucebert woonde zijn laatste jaren afwisselend in Bergen en Spanje. En Adriaan van Dis beschrijft in Nathan Sid zijn jeugd die hij grotendeels doorbracht in Bergen aan Zee.
Op schilderkundig gebied is Bergen vooral de plaats van de 'Bergense School', een groep beeldende kunstenaars die tussen 1910 en 1930 hun stempel drukten op het artistieke leven in Bergen. Tot de groep behoorden Leo Gestel, Matthieu Wiegman, Dirk Filarski, Arnout Colnot en Henri le Fauconnier.
Het architectonisch gezicht van Bergen wordt bepaald door Park Meerwijk, een buurt waar enkele architecten van de Amsterdamse School (Kramer, Staal, Blaauw) hun sporen hebben nagelaten. Berlage maakte in 1908 het stedebouwkundig ontwerp voor Bergen aan Zee. Het architectenduo Van den Broek en Bakema ontwierp het nieuwe centrum van Bergen na de opheffing van het befaamde stoomtrammetje Bello. 'De meningen daarover zijn verdeeld', schrijft Komen voorzichtig. Maar zeker is dat de kille Nieuwe Zakelijkheid van Van den Broek en Bakema het in de waardering van Bergens vaste aanhangers moet afleggen tegen de charmante elegantie van het 'oude' Bergen.
Han van Gessel