België ontdekt dat voorrang van rechts niet altijd wenselijk is

In Dilbeek, vlakbij Brussel, besliste de gemeenteraad onlangs om in acht drukke straten de voorrang van rechts af te schaffen. 'Driekwart van de bestuurders verleende toch al geen voorrang', zegt Stijn Quaghebeur (N-VA), de wethouder van Mobiliteit. 'Op die kruispunten deden zich de afgelopen vijf jaar 155 ongevallen voor, waarvan 44 met gewonden.'

Volgens het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid volgen steeds meer Belgische gemeenten het voorbeeld van Dilbeek. De algemene regel wordt steeds meer een uitzondering; borden en wegmarkeringen worden de norm.

Niet dat België tot voor kort geen voorrangswegen kende, of zijwegen met stopborden of haaientanden. Maar veel Belgische gemeenten hielden lange tijd vast aan de voorrang van rechts, ook op wegen met veel verkeer, omdat die regel bestuurders op de doorgaande weg aanzette tot trager rijden. Voorrang van rechts fungeerde zo als een goedkope verkeersdrempel.

Ook in Nederland werd voorrang van rechts lang gezien als een vorm van snelheidsbeperking. Maar rond de eeuwwisseling bracht het veiligheidsprogramma 'Voorrang op Verkeersaders' daar verandering in. Onderzoek had uitgewezen dat het per saldo veiliger was om bestuurders op doorgaande wegen overal voorrang te geven, ook al gingen ze daardoor iets sneller rijden.

Sowieso zal België altijd in enige mate een land van voorrang van rechts blijven. Want met zijn dichte bebouwing en zijn rommelige ruimtelijke ordening is er vaak nauwelijks verschil tussen een hoofdweg en een zijweg. Bij al die kruispunten tussen gelijkwaardige wegen blijft de regel: opgepast, voorrang van rechts.

undefined