analyse
Beijing heeft een nieuwe vijand gevonden: Europese academici met een liefde voor China
Met ongekende felheid is Beijing een oorlog begonnen tegen Europese academici en instanties die onderzoek doen naar China. Experts zien het als een kantelpunt in Europees-Chinese relaties. Waarom heeft Beijing het besluit genomen om een politiek conflict ook op academisch gebied uit te vechten? Wat zit hierachter?
Begin dit jaar werd in Zweden een nieuw Nationaal Kenniscentrum voor China gelanceerd, onder leiding van de politicoloog Björn Jerdén. Bedoeling: de kennis over China vergroten en de dialoog aangaan met Chinese onderzoekers. Maar Jerdén was amper begonnen of hij kreeg sancties van Beijing opgelegd. De onderzoeker mag China niet meer in en zijn instelling mag ‘niet meer omgaan’ met Chinezen.
‘Het zal heel moeilijk worden voor ons centrum om nog samenwerkingen aan te knopen met Chinese tegenhangers’, zegt Jerdén. ‘In ons soort werk is het heel gebruikelijk om een dialoog te voeren met Chinese denktanks, onderzoekers en overheidsfunctionarissen, maar na deze beslissing wordt dat heel moeilijk voor Chinese gesprekspartners. Dat zal een reële impact hebben, aan beide kanten, op hoe goed we elkaar begrijpen.’
Jerdén is een van de vier Europese academici en denktanks, die vorige maand door Chinese sancties zijn getroffen. Het begon allemaal op 21 maart. Toen legden de Europese Unie en Groot-Brittannië maatregelen op tegen vier Chinese politici en één overheidsorgaan wegens mensenrechtenschendingen in de westelijke provincie Xinjiang, waar miljoenen Oeigoeren en andere moslims wonen. Een dag later sloeg Beijing terug met sancties tegen negentien Europese en Britse burgers en acht organisaties. Onder hen dus ook academici plus hun familie en gelieerde instellingen.
De getroffen onderzoekers tonen zich weerbaar, maar maken zich tegelijkertijd zorgen over de gevolgen. ‘Door covid-19 konden we sowieso niet naar China reizen en doen we meer onderzoek op basis van databanken’, zegt Claudia Wessling, communicatiedirecteur van Merics, de meest vooraanstaande China-denktank van Europa die gevestigd is in Berlijn en ook is getroffen door de sancties. ‘Reizen is geen vereiste voor goed onderzoek, maar op de lange termijn is veldonderzoek natuurlijk belangrijk. Ter plekke krijg je meer gevoel voor een land en kun je met officieuze bronnen spreken. Dat voegt een belangrijke dimensie toe.’
Verrassende wending
De omvang van de Chinese sancties kwam voor veel experts als een verrassing, en wordt gezien als een kantelpunt in de Europees-Chinese relaties. Het sanctioneren van onderzoekers in een politiek conflict leidt bovendien tot een golf van verontwaardiging en roept tegelijkertijd veel vragen op: waarom nam Beijing deze beslissing? Wat wil het ermee bereiken? En is het mogelijk dat Beijing zijn hand heeft overspeeld?
Chinese overheidsbemoeienissen met academisch China-onderzoek in het buitenland zijn niet nieuw en ze zijn sinds het aantreden van president Xi Jinping in 2012 alleen maar toegenomen. Maar ze vonden nooit eerder zo openlijk plaats. Vaak krijgen onderzoekers omfloerste waarschuwingen om bepaalde onderwerpen te mijden, of wordt hun visum om vage redenen geweigerd, in pogingen om de academici aan te zetten tot zelfcensuur.
‘Het is niet zo dat de Chinese ambassade bij voorbaat zegt: als je dit doet, krijg je geen visum’, zegt Ingrid d’Hooghe, onderzoeker bij Clingendael en het LeidenAsiaCentre en auteur van een rapport over China’s invloed op onderwijs in Nederland. ‘Maar als je onderzoek doet naar een onderwerp dat de overheid niet zint, weet je dat je mensen niet te spreken krijgt of dat je geen toestemming krijgt met een Chinese instelling samen te werken. Dat maakt het niet aantrekkelijk om onderzoek naar gevoelige onderwerpen te doen.’
Sinds het aantreden van Xi is de rol van de Communistische Partij in China steeds sterker geworden en de ruimte voor academisch onderzoek steeds kleiner. Een ongekende klap was de arrestatie van Michael Kovrig (49), een Canadese ex-diplomaat die voor de denktank International Crisis Group werkte. Hij zit sinds eind 2018 in een Chinese gevangenis. ‘Dat had in de academische wereld een enorm effect’, zegt d’Hooghe. ‘Veel wetenschappers die zich met gevoelige onderwerpen bezighouden, zeiden voorzichtiger te worden of durfden daarna niet meer naar China reizen. Dat wordt nu met de sancties versterkt.’
Klimaat van vijandigheid
De openlijke aanval van Beijing op de academische vrijheid staat niet op zichzelf, maar past in een algemeen klimaat van vijandigheid tegenover al wie kritiek uit op China. Buitenlandse journalisten worden verdacht gemaakt door Chinese diplomaten. Een BBC-correspondent kreeg een desinformatiecampagne van de overheid en de staatsmedia over zich heen, inclusief juridische dreigementen. Het Zweedse kledingmerk H&M wordt al weken geboycot omdat het had gezegd geen katoen uit Xinjiang te gebruiken.
De toenemende agressiviteit heeft volgens experts met twee factoren te maken: binnenlandse onzekerheid van Beijing en buitenlands zelfvertrouwen. De Chinese overheid heeft de covid-epidemie weliswaar snel onder controle gekregen, maar kampt met economische problemen, zoals een hoge schuldenberg en een lage binnenlandse consumptie. Dan is nationalistisch vingerwijzen naar buitenlandse bedreigingen een beproefde methode om de aandacht af te leiden.
Tegelijkertijd voelt China zich gesterkt op het internationale toneel, waar de Verenigde Staten en Europa nog steeds met covid-19 kampen en de democratie verzwakt is: voor Beijing het ideale moment om het eigen model te promoten. De Chinese Communistische Partij is altijd voorstander geweest van beperkingen op de pers- en academische vrijheid en wil dat nu meer dan ooit uitdragen en afdwingen. ‘China wil een wereldmacht zijn’, zegt Wessling. ‘De relatief succesvolle aanpak van covid heeft hen misschien overtuigd dat de tijd voorbij is om bescheiden te zijn.’
China’s zelfvertrouwen
Dat blijkt ook uit hoe Wang Yiwei, directeur van het Centrum voor Europese Studies aan de Renmin Universiteit in Beijing China’s positie uitlegt. Hij vergelijkt de huidige westerse pleidooien voor een boycot van de Olympische Winterspelen van 2022 in Beijing met de protesten tegen de Zomerspelen van 2008. Toen deed China nog concessies, dit keer niet. ‘Inmiddels heeft China een middenklasse van 400 miljoen mensen, die vragen de overheid om harder tegen het Westen op te treden. Je kunt ons niet meer behandelen als het China van tien jaar geleden.’
Wang windt er geen doekjes om: de Chinese interpretatie van pers- en academische vrijheid is volgens hem de juiste. ‘In China kun je onderzoek doen en je mening uiten zolang het niet ten koste gaat van anderen. Beweren dat China slecht is, is voor niemand goed. Merics schrijft over genocide en kampen in Xinjiang en zet Duitsland af tegen China. De Chinese overheid is nu duidelijker over wat ze aanvaardt en wat niet.’
Wat meespeelt, is de positie van Europa in het machtsspel tussen China en de VS. De Chinese relaties met Amerika – waar president Donald Trump Beijing ten diepste vernederde om zijn eigen coviddebacle in de VS te maskeren – zijn compleet verzuurd, maar de EU probeert een middenweg te kiezen. Eind vorig jaar sloten de EU en China een investeringsverdrag, tot vreugde van Beijing, kort daarna volgden EU-sancties, in lijn met de koers van de VS. Met de harde tegenreactie toont Beijing de Europese Unie de prijs voor die keuze – dat het daarmee ook het investeringsverdrag onderuithaalt, lijkt de Chinese leiding weinig te kunnen schelen.
De getroffen onderzoekers betalen alvast de prijs: zij worden nu van contacten en kennis afgesneden. En andere onderzoekers zullen waarschijnlijk nog voorzichtiger opereren. ‘Dit leidt tot een verslechtering van de Europese kennispositie over China en tast de kwaliteit van het onderzoek aan’, zegt d’Hooghe. ‘Journalisten en onderzoekers worden steeds meer belemmerd in hun werk, dus we weten steeds minder wat er in China gebeurt.’
Boemerangeffect
Maar hoopte Beijing met het bannen van academici ook het China-model te promoten, dan zou dat weleens omgekeerd kunnen uitpakken. Uit een studie van de Amerikaanse denktank Pew blijkt dat China’s imago in veel landen (ook in Nederland) het afgelopen decennium nooit slechter is geweest dan nu, en de sancties zullen daarbij niet helpen. Hoe harder Beijing naar westerse waarden uithaalt, hoe meer het de EU in de richting van de Verenigde Staten duwt. En hoe meer het belang van China-onderzoek bevestigd wordt. ‘Er is een sterk besef dat we in Europa meer beleidsonderzoek naar China moeten doen’, zegt de Zweedse politicoloog Jerdén. ‘En dat besef wordt door de sancties alleen maar sterker.’
In een steeds meer gepolariseerd China-debat worden nu onderzoekers getroffen die weliswaar kritisch zijn, maar vaak ook het Chinese standpunt proberen te begrijpen en pleiten voor dialoog. Door hen de mond te snoeren, geeft Beijing radicalere stemmen de wind in de zeilen. ‘Ik denk dat China zichzelf een slechte dienst bewijst door experts die gepassioneerd zijn door het land de toegang te ontzeggen’, zegt Wessling. ‘Het geeft alleen maar meer ruimte aan vooroordelen.’
Ook d’Hooghe denkt dat de acties tegen academici uiteindelijk een misrekening zullen blijken. ‘De kortetermijnwinst voor China is dat mensen voorzichtiger worden in hun uitlatingen, maar op lange termijn is dit fnuikend voor het imago van China. Iedereen raakt er nu nog meer van overtuigd dat we het Chinese model echt niet moeten willen. De Chinese leiders beseffen ten diepste niet wat vrijheid van meningsuiting voor ons betekent en hoeveel belang we aan onze democratische waarden hechten.’