AchtergrondHet Grote Nieuwe Begroeten

Begroetingen: toen, nu en in de toekomst

Geen hand, geen knuffel en (tot vreugde van velen) geen zoenen. Het oude begroeten heeft voorlopig afgedaan. Wat komt er voor in de plaats? V onderzoekt.

Gijs Beukers en Paul Onkenhout
null Beeld Rob en Robin
Beeld Rob en Robin

Het was nog lang geen Oud en Nieuw, het grootste kusfestijn van het jaar, toen voormalig hoogleraar ontwikkelingspsychologie Dolph Kohnstamm in 2002 met grote walging de aanval opende op een schijnbaar onuitroeibare tegenstander: de driekus, ook wel de Brabantse drieklapper genoemd. ‘Twee keer, één keer op elke wang, is meer dan genoeg’, lichtte hij met ingehouden woede toe.

Het was hoog tijd dat de tegenstanders van de driekus hun krachten bundelden. Kohnstamm wierp zich op als hun voorman. Hij bood via een site, zoenbutton.nl, buttons te koop aan met daarop hoe vaak de drager bij een begroeting gekust wilde worden; ‘Ik zoen 1 keer’, bijvoorbeeld, of: ‘Ik geef een hand.’ Het was geen grap. Voor de visite met stoute plannen liet hij ook posters ontwerpen, ook met een tekst die aan duidelijkheid niets te wensen overliet: ‘Als wij zoenen, bij komen en gaan, geef ik je er één (en geen drie).’

De verkoop overtrof alle verwachtingen. ‘Duizenden’ buttons verkocht Kohnstamm. Hij overwoog de verkoop over te dragen aan winkels. ‘Het loopt een beetje uit de hand’, zei hij in Trouw. ‘Door de media-aandacht is er op dit moment een tsunami van buttonbestellingen.’

Zeven jaar eerder al had een dominicaner non, Monica Muskens uit Hengelo, als eerste actie gevoerd tegen de driekus. Het leverde een stukje in De Telegraaf op waarin zuster Muskens zei dat een kus niet mag ontaarden in een oppervlakkig gewoontegebaar: ‘Drie keer langs andermans wangen flodderen stuit me tegen de borst.’

Helpen deed het niet. De strijd van de Hengelose non en de Amsterdamse psycholoog was kansloos, ondanks de aandacht in de media en de buttons. De vermaledijde driekus, even omstreden als gangbaar, bleef bestaan in het maatschappelijk verkeer. Ook een lang artikel van Kohnstamm in De Groene Amsterdammer, ‘Geef mij maar een hand’ stond er pontificaal boven, haalde weinig uit.

De driekus had een sterkere opponent nodig om het veld te ruimen: de coronacrisis. De kans is groot dat de nederlaag definitief is. De weerzin ertegen bestond altijd al, maar leek de laatste jaren toe te nemen. Vooral onder jongeren nam de populariteit af, al is dat een persoonlijke observatie. Het nieuwe drie is één, zo lijkt het.

Tot maart 2020 waren in Nederland zoenen (één keer of drie keer) en een handdruk (altijd met de rechterhand) de populairste begroetingen. Als teken van verbondenheid gaat de handdruk al lang mee, een eeuw of dertig minstens.

De oudste afbeelding van een handdruk, zocht de Volkskrant een paar jaar geleden uit, dateert van rond het jaar 845 voor Christus. Op een mozaïek in een ruïnestad in het huidige Noord-Irak is te zien dat de Assyrische koning Salmanasser III en de Babylonische koning Marduk-Zakir-Sumi I elkaar een hand geven.

In de eeuwen daarna zou de handdruk vooral een symbolisch gebaar zijn geweest om een overeenkomst af te sluiten. ‘Gaat het je om het begroetingsgebaar, dan is het handen schudden niet ouder dan de 17de eeuw’, liet etnograaf Herman Roodenburg van het Meertens Instituut weten.

Nadat ze duizenden handdrukken had bestudeerd, schreef de Canadese antropoloog Sarah Hillewaert dat met het gebaar ‘interpersoonlijke relaties worden bepaald’. Mensen wisselen allerlei ‘tactiele informatie’ uit bij een handdruk. Wiens hand mag boven, hoe lang duurt de handdruk, hoe wordt precies geschud, wie begint, wie trekt als eerste terug?

De conclusie van Hillewaert: ‘Geef me een hand en ik weet al ongeveer wie je bent en hoe ons gesprek gaat lopen.’

Ook de handdruk is modegevoelig. Niet altijd was de handdruk een gewoontegebaar. In Hoe hoort het eigenlijk, de etiquettebijbel van Amy Groskamp-ten Have uit 1939, wordt hard op de rem getrapt: ‘Over het algemeen worden er te veel handen gegeven.’

Het advies in 1939: ‘Wanneer men weifelt kan men beter geen hand uitsteken, daar dit gebaar soms als opdringerig kan worden vertolkt. Jongeren en minderen in rang of maatschappelijken stand steken nooit eerst een hand uit, doch wachten tot ouderen of hooger geplaatsten hiertoe het initiatief nemen.’

De populariteit van de handdruk is tanende sinds de jaren vijftig. In haar boek Leven op stand (1998) schetst historicus en schrijver Ileen Montijn de ontwikkeling. In de 20ste eeuw werd de handdruk de algemene manier van begroeten. Na de Tweede Wereldoorlog devalueerde het gebaar sterk en kreeg de handdruk ‘iets formeels over zich, en vervolgens iets ouderwets’.

Het gevolg, merkbaar tot op de dag van vandaag, of beter gezegd tot het begin van de coronacrisis: ‘De handdruk werd in het huiselijk verkeer afgelost door iets anders: de zoen.’ Social kissing kwam in zwang, zoenen was niet langer een daad van grote intimiteit.

Maar drie? Drie kussen als begroeting?

Waar de Nederlandse gewoonte vandaan komt om elkaar ter begroeting drie keer langs andermans wangen te flodderen, zoals de non uit Hengelo het omschreef, is onduidelijk. In 300 alledaagse mysteries (2016) van Juliette Vasterman wordt de vraag niet eenduidig beantwoord. Historicus Reinildis van Ditzhuyzen zegt in het boek dat de driekus zich in de jaren zeventig over Nederland verspreidde.

Behalve Brabant noemt ze als bron nog een andere provincie, Limburg. Haar verklaring is, zacht uitgedrukt, origineel: ‘Ik kan het niet hard maken, maar ik vermoed dat de vele katholieken in het kabinet-Van Agt iets met de verspreiding te maken hebben’.

Van Ditzhuyzen nu: ‘Destijds waren er veel katholieken uit het zuiden aan de macht. Mogelijk is het drie-keer-zoenenvirus toen overgeslagen naar de rest van Nederland. Ik kan hierover niets met zekerheid zeggen, dat kan niemand, maar drie keer zoenen was een typisch Brabants en Limburgs gebruik. En dat fenomeen verspreidde zich over de rest van Nederland.’

Emeritus hoogleraar Kohnstamm, de dappere maar kansloze verzetsman die de strijd aanbond met de driekus, betoogde dat de Brabantse drieklapper via ‘amicale televisie’ het grote publiek had bereikt. ‘Bekende Nederlanders met een voorbeeldfunctie hebben het verspreid’. Hij doelde op de ‘sterren van de televisie’, presentatoren van amusementsprogramma’s en quizzen bijvoorbeeld.

De oorspronkelijke bron zou volgens Kohnstamm en anderen op het Franse platteland liggen, waarna de drieklapper via België naar Brabant werd geëxporteerd. Dat het getal drie zou verwijzen naar de heilige drie-eenheid, ook een theorie die hier en daar opduikt, is niet erg waarschijnlijk. In de katholieke bastions Italië en Spanje wordt twee keer gekust, maximaal.

De site zoenbutton.nl van Kohnstamm is niet meer in de lucht. Actievoeren is ook niet meer nodig. Voorstanders van de driekus zijn er vast wel, maar ze laten zich niet horen. Mede door de coronacrisis is de overmacht van het nee-kamp inmiddels enorm.

Vorige maand gaf Sylvana Simons een Zoom-interview aan internetplatform Wij blijven hier. Aan de partijleider van BIJ1 werd gevraagd welke tradities van haar overboord mogen worden gezet. ‘Het te pas en te onpas drie kusjes geven hoeft van mij niet, laat dat maar in het verleden blijven’, zei ze.

Terwijl élke opmerking van Simons op sociale media al jarenlang een storm van boze reacties opwekt, bleef het deze keer stil. Dat zegt veel. Nederland is klaar met de Brabantse drieklapper. Het is hoog tijd om er na vijftig jaar mee te kappen, niet voor even maar voor altijd.

Het nieuwe begroeten

Als zijn 13-jarige zoon in de deuropening staat, houdt etiquette-expert Jan Jaap van Weering (62) zijn handen achter zijn rug. ‘Zo kom ik niet in de verleiding om hem te huggen. Ik hou vreselijk veel van hem, maar ik heb een hoogbejaarde moeder in een verzorgingstehuis die ik na tweeënhalve maand weer mag zien. Ik wil haar niet besmetten.’

Dus houden vader en zoon Van Weering het bij een militair saluut. ‘Wij vinden dat leuk.’

Naast de omhelzing zijn ook de handdruk en de zoen vanwege besmettingsgevaar bij de meeste mensen uit den boze. Voorlopig zullen de ‘de grote drie’, zoals de begroetingen vanwege hun populariteit ook wel worden aangeduid, nog niet terugkeren.

Wat moeten we nu? V vroeg aan vier deskundigen om zes veiliger alternatieven te beoordelen op hartelijkheid, sociaal comfort (wordt het geen gênante situatie?) en hygiëne (hoe veilig ben je voor besmetting met het coronavirus?).

De eerste twee criteria worden besproken door Van Weering, Reinildis van Ditzhuyzen en Andy Scott. Etiquette-experts Van Weering en Van Ditzhuyzen zijn schrijver van respectievelijk Distinguished look at en De dikke Ditz: Hoe hoort het eigenlijk? Scott is een Britse diplomaat en schrijver van One Kiss Or Two?: The Art and Science of Saying Hello. De Britse biochemicus Dave Whitworth, die onderzoek heeft gedaan naar de bacterieoverdracht van begroetingen, buigt zich over de hygiëne. Hij neemt ook de grote drie onder de loep.

De vier gaan op zoek naar een nieuwe begroeting die geschikt is voor vrienden en vreemden en voor jong en oud.

Volgens Van Ditzhuyzen is het onmogelijk te voorspellen of een van deze begroetingen de status zal verwerven van de grote drie. ‘Begroetingen zijn als virussen. Ze ontstaan ineens ergens en vervolgens verspreiden ze zich, maar niemand weet precies hoe.’

Het blijft dus gissen hoe je iemand moet begroeten. Volgens Scott is het niet nodig om na een klungelig verlopen begroeting met een rood hoofd ineen te zakken. Sterker nog, wie zich daar op luchtige wijze (vergelijkbaar met: ‘O, we doen drie zoenen!’) bewust van toont, wordt gewaardeerd, zegt Scott. ‘Daarmee laat je zien dat je nadenkt over bepaalde omgangsvormen.’ Hij wijst op het zogenoemde spotlight-effect, ooit samengevat door voormalig first lady Eleanor Roosevelt als: ‘Je zou je niet zo vaak zorgen maken over wat anderen van jou denken als je je realiseert hoe zelden ze dat doen.’ Scott: ‘Meestal denken mensen niet aan jou, maar aan zichzelf.’

Boks

Zwarte soldaten maakten de begroeting, waarbij twee gebalde vuisten tegen elkaar ketsen, in de jaren zestig populair tijdens de Vietnamoorlog. Toen was het een variant was op de vuist van de Black Power-beweging. Nu begroeten vooral jongeren elkaar met hun knokkels, maar ook Barack Obama en de Dalai Lama zijn liefhebbers.

Hartelijkheid (2 sterren) ‘Supermannelijk’, zegt Van Weering. ‘Honkballers en cricketers doen dit vaak, omdat ze door hun handschoenen geen hand kunnen geven.’ Van Ditzhuyzen heeft het ouderen nooit zien doen. ‘Een boks hoort bij ‘hoi’ en ‘hoi’ is niet formeel.’ Diplomaat Andy Scott noemt het een ‘schijnaanval’, vergelijkbaar met een klap op de schouders of andere vormen van lichte mishandeling waar vooral mannelijke vrienden patent op hebben. Door elkaar in een kwetsbare positie geen (serieuze) pijn te doen, wek je vertrouwen op.

Sociaal comfort (4 sterren) Ouderen die niet bekend zijn met dit fenomeen zouden een aangeboden gebalde vuist kunnen vastpakken met hun hand, of erop slaan. Met anderen zal het meestal goedkomen, als je je vuist maar op tijd balt, zodat de ander ziet wat je plannen zijn.

Hygiëne (4 sterren) Een korte begroeting die contact vereist met een klein gedeelte van de hand, waarmee doorgaans niet het gezicht of andere oppervlakken worden aangeraakt, zegt biochemicus Whitworth. Vergeleken met een handdruk draagt een boks zo’n 20 procent van het aantal virusdeeltjes over. Nadeel: korte schending van de anderhalvemeterregel.

Ellebooggroet

Voor de meesten zal de intrede dit jaar van de ellebooggroet een vreemd gezicht zijn geweest, maar volgens Andy Scott is die ‘niet zonder precedent’. In 2006 introduceerde de Wereldgezondheidsorganisatie hem, tijdens de uitbraak van de varkensgriep.

Hartelijkheid (3 sterren) ‘Merkwaardige begroeting’, zegt Van Weering. ‘Jolig en onnatuurlijk’, zegt Van Ditzhuyzen. ‘Rutte deed het tijdens een persconferentie met Van Dissel, omdat hij even niet wist wat hij moest doen. Maar verder heb ik het nog niet gezien.’ Scott: ‘Een ironische groet, net als de air kiss (luchtkus) en de luchthanddruk. Mensen hebben tijdens de pandemie wat humor nodig.’

Sociaal comfort (2 sterren) De elleboog beslaat geen groot oppervlak. Elkaar precies daarop aantikken kan lastig zijn, zeker voor mensen met een matige motoriek, zegt Van Weering. ‘Goed kijken waar je stoot.’ De concentratie die de handeling vereist, maakt het moeilijker elkaar in de ogen aan te kijken.

Hygiëne (4 sterren) Pluspunt: geen handen. Minpunt: je moet dichter bij elkaar staan dan bij andere contactbegroetingen als de boks en footshake. Is de elleboog geen potentieel broeinest van virusdeeltjes, vanwege het advies daarin te hoesten en te niezen? Whitworth: ‘Dat kan een risico zijn, maar als het goed is, nies je in de binnen- en groet je met de buitenkant.’ Van Weering: ‘Als je elkaar met de ellebogen aantikt, volgt een lachsalvo en gaat mogelijk een wolk van virussen die andere kant uit. Dan kan het bingo zijn.’

Zwaai

In de Middeleeuwen ontstaan als een vorm van militair salueren, zegt Van Weering, waarmee ridders hun goede bedoelingen aantoonden. ‘Zo lieten ze zien: we treden u ongewapend tegemoet. We hebben geen zwaarden bij ons.’

Hartelijkheid (3 sterren) ‘Degelijk’, zegt Andy Scott. ‘Een zwaai, een glimlach en dan hallo. Daar is toch niets mis mee?’ Hou het bescheiden, adviseert Van Weering. ‘Als je geëxalteerd zwaait als de happening er niet naar is, kom je strapatserig over.’ Van Ditzhuyzen vindt het vooral iets voor het afscheid. ‘Daarom bestaat het woord uitzwaaien wel en inzwaaien niet.’ Voorafgaand aan een ontmoeting doet ze het alleen van een afstand, om een signaal af te geven: ‘Hallo! Ik sta hier!’

Sociaal comfort (4 sterren) De zwaai hoeft niet synchroon te worden uitgevoerd. Geen gênant mistasten dus. Maar omdat het een eenzijdige groet is, heeft de ander mogelijk niet in de gaten dat hij of zij de ontvanger is. En weinig dingen zijn ongemakkelijker dan een onbeantwoorde groet – denk maar een een high five die blijft hangen.

Hygiëne (5 sterren) ‘Kan worden uitgewisseld van aanzienlijke afstanden’, schrijft Whitworth, ‘verder dan de richtlijnen voorschrijven.’

Footshake

Een begroeting met de binnenkant van de voet. Internationaal populair: de Tanzaniaanse president Magufuli deed de footshake, waarvoor nog geen Nederlandse vertaling bestaat, met een oppositieleider. Kreeg de bijnaam Wuhanshake nadat filmpjes ervan in de Chinese stad viraal gingen. Ontstaan door corona, denkt Andy Scott. ‘Ik heb deze nooit eerder gezien.’

Hartelijkheid (2 sterren) ‘Enig, maar meer een grapje’, zegt Van Ditzhuyzen. ‘Je kijkt elkaar hierbij ook niet aan.’ Van Weering vindt het ‘geen ding’. ‘Na een footshake zal de ander zich afvragen of dit de komende tien minuten het niveau zal zijn. Zou jij een footshake doen als de koning op je afstapt?’

Sociaal comfort (2 sterren) In fysiek opzicht kan dit voor ouderen een flinke opgave zijn. En de ontvanger van een ferme schop kan wankelen en uit evenwicht raken. ‘Onhandig’, zegt Van Ditzhuyzen.

Hygiëne (4 sterren) Weer een handloze contactbegroeting die de anderhalvemeterregel schendt. Van Weering ziet een ander gevaar. De kans dat het misgaat is volgens hem groot, ‘met hilariteit en big hugs tot gevolg’. Een ander bezwaar van Van Weering: ‘Stel je hebt gepoetste schoenen aan. Nadat je die van de ander hebt aangetikt, kun je weer gaan poetsen.’

Buiging

De traditionele groet in Aziatische landen als Japan, China, Zuid-Korea en Vietnam. Er zijn allerlei varianten. Onderscheid bestaat bijvoorbeeld tussen een gelijke buiging en een ongelijke (waarbij de minder belangrijke persoon dieper gaat). Een informele buiging is 15 graden, een zeer formele 45. De Thaise wai combineert een lichte buiging met de handpalmen tegen elkaar tegen de borst. Bij de hindoeïstische Namasté-groet gebeurt hetzelfde, maar daarbij wordt doorgaans ook namasté (‘ik buig voor jou’) uitgesproken.

Hartelijkheid (2 sterren) ‘Netjes, maar ook afstandelijk’, zegt Van Weering. ‘Een buiging is toch een beetje feodaal en kan serviel overkomen.’ Scott: ‘De afgelopen decennia zijn begroetingen steeds informeler geworden. Ik zie West-Europeanen dit niet ineens gaan doen.’

Sociaal comfort (3 sterren) Eindig je met je hoofd tussen je benen? Wat voor bewegingen maak je erbij? Nederlanders zullen de buiging een onwennig idee vinden, zegt Van Ditzhuyzen. Sinds Juliana het gebaar heeft afgeschaft, doen we het zelfs niet meer voor de koning. Wie naast de buiging ‘namasté’ uitspreekt, zegt Scott, loopt het risico beschuldigd te worden van culturele toe-eigening.

Hygiëne (5 sterren) Zie ‘Zwaai’.

Knikje

Het knikje lijkt op de lichte buiging: het verschil is dat bij het de eerste niet het hele bovenlichaam naar voren helt, maar alleen het hoofd. Gaat soms gepaard met een hand op de borst, vaker met een opgestoken hand.

Hartelijkheid (3 sterren) Minder feodaal dan de buiging, maar ook niet ideaal. Als je wilt weten hoe blij iemand is je te zien, schrijft Scott in One Kiss or Two, kijk dan naar hoeveel moeite diegene bereid is te doen om je te begroeten – hij noemt dit de inconvenience display. Zo wordt het, normaal gesproken, gewaardeerd als je iemand op het vliegveld staat op te wachten, of als je voor iemand opstaat. Naar deze maatstaf scoort het knikje, een zeer minimale inspanning, slecht. ‘Blijf er niet als een lakei of houten Klaas bij staan’, adviseert Van Weering dan ook. ‘Maar kijk er vriendelijk bij. En vind je alleen een knikje te stijf, steek er dan je hand bij op. Dan weet je opponent dat je alle eerbewijzen toont.’ Bij een eerste, formele ontmoeting heeft het knikje de voorkeur van Van Ditzhuyzen. ‘Ik knik, glimlach en zeg vervolgens: ‘We geven geen handen hè.’’

Sociaal comfort (4 sterren) Een knikje is subtiel. Daar zit gevaar, want is die té subtiel, dan is die onzichtbaar en blijft het wederknikje uit.

Hygiëne (5 sterren) Zie ‘Zwaai’.

De grote drie

Geen enkele besproken begroeting scoort op hartelijkheid hoger dan drie sterren. Het verlangen naar de terugkeer van de hand, omhelzing en zoen is dan ook begrijpelijk. Maar gaat dat ooit nog gebeuren?

Zolang de epidemie woedt, is een terugkeer van de grote drie onverstandig. Biochemicus Whitworth geeft de zoen op het gebied van hygiëne 1 ster. ‘Kussen moet vanuit hygiënisch perspectief de slechtste begroeting zijn’, schrijft hij, ‘omdat gezichten bij elkaar moeten komen. Het gezicht is het lichaamsdeel waar virussen geproduceerd worden en het is ook waar virusdeeltjes naar binnengaan om infecties te veroorzaken.’

De omhelzing (2 sterren) is ‘slechts iets beter dan de zoen, omdat lichaamscontact lang aanhoudt en gezichten elkaar naderen’. De handdruk (3 sterren) ‘duurt relatief lang en gebeurt met gedeelte van de hand dat oppervlakken vastpakt’.

Andy Scott durft niet te zeggen of ze zullen terugkeren. In het verleden hebben ze zich weerbaar getoond: na epidemieën (17de eeuw), varkensgriep (in 2006) en ebola (2014) werden er in de getroffen regio’s na verloop van tijd weer handen geschud. De handdruk, zegt hij, is een bijna-universele begroeting en daarmee zeer nuttig in de geglobaliseerde wereld. Toch houdt hij een slag om de arm: ‘Het bewustzijn over de gevaren van deze begroetingen is niet eerder zo groot geweest.’ Ook wijst hij erop dat het einde van de kleffe handdruk door velen is toegejuicht.

Toen The New York Times vorige week 511 epidemiologen vroeg wanneer zij hun vrienden verwachtten te omhelzen of de hand te schudden, antwoordde 42 procent ‘over meer dan een jaar’. Vier op de tien meenden dat het tussen de drie en twaalf maanden zou duren. Een op de twintig dacht dat het nooit meer ging gebeuren.

‘Misschien houden we wel op met die handdruk’, zegt Van Ditzhuyzen. ‘In Nederland hebben we er weinig van meegekregen, maar de afgelopen jaren was in andere delen van de wereld de ene na de andere epidemie. Als we hier vaker mee te maken krijgen, is het wellicht toch goed om China en Japan achterna te gaan met hun buigingen.’

Wenkbrauwen optrekken

Overal ter wereld trekken mensen voor een begroeting hun wenkbrauwen omhoog. Dit is aangetoond door de Oostenrijkse etnoloog Irenäus Eibl-Eibesfeldt.

De handeling die daarop volgt, verschilt per gezelschap en regio. De handdruk is bijna-universeel en wordt daardoor ook wel de McGreeting genoemd, schrijft Scott in One Kiss or Two. Vanwege hygiënische of religieuze overwegingen houden ze het in een aantal Aziatische landen bij de buiging. De Maori drukken de neuzen tegen elkaar. Er zijn ook exotischere varianten: bij de Australische Walbiri-stam zouden ze elkaars penis schudden, schrijft Scott. Het leggen van je voortplantingsorgaan in de handen van een ander zouden zij zien als ultiem teken van vertrouwen.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden