ReconstructieOpvang uitgeprocedeerde asielzoekers
Bed, bad, brood: na drie jaar steggelen heeft de VVD haar harde lijn verzacht
Bijna viel er een kabinet over, maar na drie jaar onderhandelen tekent het ministerie van Justitie vandaag dan toch een overeenkomst met de gemeenten over de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. Het is het voorlopige slotstuk van een hard en slepend politiek gevecht.
Het is de avond van woensdag 22 april 2015. In de hal van het ministerie van Algemene Zaken staan twee microfoons. Daarachter minister-president Mark Rutte (VVD) en vicepremier Lodewijk Asscher (PvdA). Het is een setting die wijst op typisch Haags drama.
Deze keer voorziet de dramaturgie niet in een onheilstijding, maar juist in een slotscène - naar later zal blijken eerder een cliffhanger. De beide partijleiders kondigen aan dat een negendaagse politieke crisis is bezworen. De coalitiepartijen hebben na een hoogoplopende ruzie overeenstemming bereikt over een bed-, bad-, broodregeling voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Het kabinet-Rutte II is gered.
BED, BAD, BROOD
Bed, bad, brood is elementaire, sobere opvang die in principe tijdelijk is. Het gaat om nachtopvang, kleding, sanitaire voorzieningen, ontbijt en een avondmaaltijd voor uitgeprocedeerde asielzoekers en ongedocumenteerden. Hun verdere verblijf in Nederland is onrechtmatig, maar snelle terugkeer of uitzetting naar het land van herkomst is niet altijd mogelijk.
Waarom is deze ambitieuze regeringsploeg, na de zorgcrisis van december 2014, opnieuw in de problemen gekomen? In de snelle formatie van 2012 is op het gevoelige asieldossier (Rutte: ‘het meest ingewikkelde onderwerp binnen deze coalitie’) een politieke uitruil gemaakt. De PvdA krijgt in het regeerakkoord een eenmalige verruiming van het kinderpardon, de VVD de strafbaarstelling van illegaliteit alsmede de volgende, voor de liberalen in beton gegoten zin: ‘Wie hier niet mag blijven, moet vertrekken of wordt uitgezet.’
Daar fietst op 10 juli 2014 een uitspraak doorheen van het Europees Comité voor Sociale Rechten van de Raad van Europa. Dit ECSR bepaalt dat iedereen recht heeft op adequate opvang, eten en kleding, ongeacht de status van de persoon, dus ook illegalen en uitgeprocedeerden. Gemeenten die kampen met de problematiek van uitgeprocedeerden – in totaal zo’n tweeduizend mensen in ongeveer 40 gemeenten - zien hierin een rechtvaardiging bed-, bad-, broodvoorzieningen te openen dan wel open te houden. Ze beschouwen het als een pragmatische oplossing om gezondheidsrisico’s en problemen met de openbare orde beheersbaar te houden. De VVD is tegen dergelijke opvang, de PvdA van oudsher voor en de sociaaldemocraten voelen zich door de ECSR-uitspraak gesterkt.
Dat valt verkeerd bij de VVD. Die partij wil dat het regeerakkoord wordt uitgevoerd, waarin de woorden bed, bad en brood überhaupt niet voorkomen. Een uitweg wordt gezocht door ook het Comité van Ministers van de Raad van Europa op verzoek zijn oordeel te laten geven. Dat komt in april 2015 met een onbestemde uitspraak: er valt iets te zeggen voor bed, bad en brood, maar het hoeft niet.
Daarmee is de politieke patstelling compleet. Negen dagen spookt het rond het Binnenhof. Vooral VVD-fractieleider Halbe Zijlstra houdt getergd vast aan de harde lijn, onder het beproefde motto: ‘Illegaal, het woord zegt het al, mag niet.’
‘Zwaar bevochten compromis’
Uiteindelijk weten Rutte en Asscher een naar eigen zeggen ‘zwaar bevochten compromis’ te bereiken. Uitgeprocedeerde asielzoekers zullen in de toekomst tijdelijk in vijf grote gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven) worden opgevangen, mits ze meewerken aan terugkeer. Lastige gevallen moeten naar het uitzetcentrum in Ter Apel, waar een vrijheidsbeperkend regime geldt. En de overige opvanglocaties moeten op termijn worden gesloten: de gemeenten krijgen daar geen geld meer voor en kunnen bij ongehoorzaamheid mogelijk zelfs gekort worden op de vaste rijksbijdrage. Alleen daklozenopvang is nog toegestaan.
De zojuist als staatssecretaris van Justitie aangetreden VVD’er Klaas Dijkhoff (hij is tussentijds Fred Teeven opgevolgd) krijgt als taak het compromis verder uit te werken. Wat hierna volgt is een nogal Nederlands bestuurlijk proces, dat in november 2016 vastloopt in bureaucratische modder. De nieuwe verkiezingen van maart 2017 moeten uitkomst bieden.
In de daaropvolgende formatieonderhandelingen tussen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, zitten aan een van de ‘zijtafels’ de Kamerleden Malik Azmani (VVD) en Joël Voordewind (CU) op de flanken van het politieke spectrum. De oude uitersten ontmoeten elkaar andermaal, zij het in een nieuwe gedaante. Maar nu komen ze er wel uit. In het regeerakkoord belandt de passage dat het Rijk acht Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen (LVV’s) gaat faciliteren, waar naast de drie bekende B’s ook begeleiding bij terugkeer wordt geboden door de Dienst Terugkeer & Vertrek. Deze vierde B (begeleiding) is niet vrijblijvend: wie niet meewerkt, wordt opvang en ondersteuning ontzegd. Verder staat in het akkoord een vingerwijzing aan de gemeenten: ‘Daarbij blijft individuele noodopvang voor enkele dagen op basis van de openbare orde mogelijk, maar niet eigen bed-, bad-, broodvoorzieningen.’
Vlot getrokken
Sindsdien zijn onder staatssecretaris Mark Harbers (VVD) de onderhandelingen met de gemeenten (verenigd in de VNG) vlot getrokken. Ingewikkeld is het al die tijd gebleven, omdat ook met individuele steden en belangenorganisaties als Vluchtelingenwerk tot overeenstemming moest worden gekomen.
Maar ruim drie jaar na de persconferentie van Rutte en Asscher kan dan donderdagochtend eindelijk een bestuursakkoord worden getekend. Wel is de uitkomst opnieuw een slag anders. Er komen voorlopig geen acht, maar toch weer vijf LVV’s. En het geheel krijgt de vorm van een driejarige pilot, met evaluatie nadien. De vijf steden die meedoen zijn Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Groningen en Eindhoven. Den Haag dus niet, het stadsbestuur laat desgevraagd weten dat nog onder het vorige college is besloten liever op een definitieve landelijke regeling te wachten en daar ‘niet met een pilot op vooruit te willen lopen’.
Die uitleg bevestigt wat ook uit andere bronnen blijkt: eigenlijk was deze oplossing al begin maart in zicht, maar het kostbare besluit van 29 maart om de Groningse gaskraan volledig dicht te draaien bracht het kabinet een financiële tegenvaller. Plotseling moest de 48 miljoen euro die het Rijk bijdraagt aan de financiering (de gemeenten 16 miljoen) worden gevonden binnen de begroting van Justitie en Veiligheid. Dat heeft tot dit najaar geduurd.
Voorzieningen als die in Den Haag hoeven voorlopig niet te sluiten en krijgen ook geen boete, maar kunnen op termijn geen structurele bed-, bad-, broodvoorziening blijven. Tenzij ze alsnog een LVV worden, als de proef slaagt.
In een raadsstuk van de gemeente Eindhoven staat het zo: ‘De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij de bepalingen uit het regeerakkoord niet letterlijk wil implementeren, maar wil sturen op verbinding, draagvlak en inhoudelijke meerwaarde.’ Conclusie: de VVD heeft haar harde lijn uit 2015 in drie jaar tijd aanmerkelijk verzacht.