Bas Kosters krijgt grootste Nederlandse modeprijs
Ontwerper Bas Kosters nam gisteren in het Stedelijk Museum Amsterdam het Cultuurfonds Mode Stipendium in ontvangst. Dat is met 50 duizend euro de grootste modeprijs van Nederland. Kosters is een van de meest eigenzinnige modetalenten van Nederland.
Het is vijftien jaar geleden dat Bas Kosters afstudeerde aan de Masteropleiding van het Fashion Institute Arnhem. Aan zijn handschrift is niet zo gek veel veranderd sinds hij met zijn afstudeercollectie ‘Two teacups and a frying pan’ de Robijn Fashion Award won (toen de grootste modeprijs van Nederland). Kosters heeft een overrompelende en eigenzinnige beeldtaal. Het beste voorbeeld van die beeldtaal is hij zelf: met zijn flamboyante uiterlijk (turquoise haren, een heleboel sieraden, een overall met verfspetters, een hoed) ziet hij eruit alsof hij van een andere, veel vrolijkere planeet komt.
Hij was jarenlang de grote entertainer van de Nederlandse modewereld. Hij gaf feestjes, stond achter draaitafels, was een graag geziene gast in het Amsterdamse nachtleven en zijn shows waren altijd vrolijk makende spektakelstukken. Van die rol als entertainer wil hij af, op zijn 40ste. ‘Ik ben veranderd, bewuster geworden. Vroeger was ik wilder: ik ging veel uit, en gebruikte regelmatig drugs. Nu ben ik geheelonthouder en zit ik ’s avonds thuis te tekenen’, zegt hij een paar dagen voor de uitreiking in zijn atelier op de dertiende verdieping van het World Fashion Centre in Amsterdam.
Erkenning
‘Mijn stijl is niet zoveel veranderd. Maar mijn manier van werken wel: ik werk nog steeds intuïtief, maar niet meer zo bruusk. Deze prijs betekent veel voor mij. Ik moest bijna huilen toen ik het hoorde. Niet vanwege het geld, maar vanwege de erkenning: dit betekent dat ik nog steeds word gezien.’ Ondanks een vliegende start en het feit dat hij een van de lievelingen van de Nederlandse modepers én het grote publiek is, heeft Kosters nog niet alles waargemaakt waar hij als student van droomde.
Zijn bedrijf is geen groot modemerk geworden. Vijf jaar geleden vertrok hij naar Londen om daar mee te doen aan de Fashion Week. Hij wilde zijn werk internationaal gaan verkopen, maar dat is niet gelukt. ‘De crisis hakte er te veel in. Winkeliers gingen failliet en konden hun orders niet meer betalen, terwijl ik al kosten had gemaakt om te produceren. Na twee seizoenen kon ik het simpelweg niet meer financieren. Natuurlijk was ik gedesillusioneerd en heb ik moeten slikken bij terugkomst’, aldus Kosters.
Geen multibillion dollar company
Intussen is hij vijf jaar verder: hij doet precies wat hij zelf wil, en dat is nog rendabel ook. In Museum Arnhem was twee jaar geleden een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk te zien. ‘Mijn bedrijf is nog steeds geen multibillion dollar company, maar ik bén er nog wel en ik ben trots op wat ik maak. Ik sluit niet uit dat ik het nog eens probeer met een eigen confectiecollectie, maar dit is niet het moment. Voor mij niet, en voor de modewereld niet. Wie zit er nou te wachten op nog meer broeken en truien? Ik hou van mode. Maar dat hoeft niet te resulteren in alsmaar meer produceren. Ik maak liever een paar bijzondere stukken’, zegt hij terwijl hij een met applicaties bewerkt legerjack uit het rek trekt.
Het is een opvallend jack, waarin ruim een week werk zit. Want het uitknippen van de applicaties, het ordenen en het stikken, gaan bij Kosters nog allemaal met de hand. Gemiddeld zijn er tien stagiaires aan het werk in zijn atelier. Zijn grote kracht is dat hij veel meer maakt dan mode alleen: hij is een multidisciplinair talent. Hij geeft les, hij doet ontwerpklussen in opdracht en hij maakt hij poppen, muziek, illustraties, schilderijen, wandkleden en grafisch werk. Maar wat hij ook maakt – of het nou een geboortekaartje, een dekbed voor Wehkamp of een couturejurk is – het resultaat is altijd onmiskenbaar Bas Kosters.