Ballerino de boksring in, waar Geit hem wacht

Verontrustende kalmte kenmerkt de drie verhalen van de Italiaan Pietro Grossi, waarvan er twee goed raak zijn...

Edwin Krijgsman

Dankbaar baken voor Nederlandse uitgevers in het onoverzichtelijke landschap van de hedendaagse Italiaanse literatuur: de Premio Strega. Winnaars en genomineerden – lekker op zeker varen, want er valt altijd te pronken met die ‘prestigieuze’ prijs. Pietro Grossi (1978) werd met zijn debuutbundel Vuistslagen genomineerd voor de Strega 2006, het jaar dat Kalme chaos van Sandro Veronesi won.

Vuistslagen opent ijzersterk met ‘Boksen’, een verhaal over twee jongens die beiden uiterst talentvol in die sport zijn. De ik-verteller is een ‘nerd’, door iedereen gepest, die ziel en zaligheid legt in het trainen, waardoor de ring een plek wordt waar hij wat voorstelt en waar – anders dan in het gewone leven – voor iedereen dezelfde regels gelden, zodat een nederlaag alleen maar aan jezelf te wijten is. Als een mug danst hij tijdens de trainingen om zijn tegenstanders, vandaar zijn bijnaam: de Ballerino. Wedstrijden bokst de Ballerino niet – naar verluidt omdat hij toch wel weet dat hij zal winnen, in werkelijkheid omdat zijn moeder dat niet wil. Zijn grote rivaal is de Geit, een doofstomme met een perfecte linkse hoek. Aanvankelijk weet de Ballerino een onderlinge confrontatie te ontlopen, maar die is uiteindelijk onvermijdelijk. En als ze dan ten langen leste tegenover elkaar in de ring staan, loopt dat uit op een gedenkwaardige slag. Waarna de Ballerino merkt dat zijn leven niet meer hetzelfde is: ‘Van het ene op het andere moment was alles echt. Misschien betekent dat wel opgroeien, dat je beseft hoe de dingen werkelijk zijn.’

Grossi besluipt de lezer als het ware, met een verhaal dat op zich weinig om het lijf heeft maar des te harder aankomt door de vreemd onderkoelde toon – alsof er ergens een geweldig onweer hangt, dat uiteindelijk niet tot ontlading komt. Diezelfde verontrustend kalme toon hanteert Grossi in het tweede verhaal, ‘Paarden’. De broers Natan en Daniel krijgen van hun vader een paard. Daniel gebruikt het dier als object voor zijn zorgzaamheid, Natan om ermee naar de nabijgelegen stad te gaan, soms wekenlang, zonder dat pa en broer weten wat hij er uitspookt.

Maar het is uiteindelijk niet Natan maar Daniel voor wie het leven zware averij in petto heeft. Ook hier, net als in ‘Boksen’, die helse verdrijving uit het paradijs van de jeugd. Daar komt niemand ongeschonden uit te voorschijn.

Het derde en laatste verhaal in de bundel, ‘De aap’, loopt lelijk uit de rails. Grossi voert een jongeman op die opeens doet alsof hij aap is. Zijn jeugdvriend Nico zoekt hem op, maar kan ook niet echt tot hem doordringen. Door dat bezoek aan het ouderlijk huis van zijn vriend, waar Nico vroeger zo vaak kwam, wordt het verhaal een sentimental journey – nou ja, uitstapje – naar zijn jeugd. Maar over die getroebleerde vriend met zijn malle neigingen, horen we vervolgens niets meer, waardoor dit verhaal inzet als een frisse schijnbeweging en eindigt in een sukkelige struikelpartij.

Vuistslagen – drie stuks, twee voltreffers.

Edwin Krijgsman

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden