Balkan behoeft meer dan woorden

Het vandaag ten doop gehouden Stabiliteitspact voor de Balkan is een ambitieus vervolg op de Kosovo-oorlog. De kans op succes hangt af van twee voorwaarden: duurzame westerse politieke en financiële betrokkenheid, en de bereidheid op de Balkan om te breken met destructieve tradities....

Van onze buitenlandredactie Anet Bleich

Niet minder dan veertig regeringsleiders zitten vandaag bijeen in het herbouwde Zetra-sportcomplex te Sarajevo. Er zullen mooie woorden worden gesproken, uitmondend in de ondertekening van een Stabiliteitspact voor de Balkan.

De aanwezigheid van westerse toppolitici (Clinton, Blair, Schröder, Kok) en van bijna alle Balkan-leiders - alleen Milosevic is er niet - in het langzaam van zijn oorlogswonden herstellende Sarajevo verleent de bijeenkomst een sterk symbolische uitstraling. Het stabiliteitspact onderstreept de bereidheid van de VS en West-Europa om een positief vervolg te geven aan hun betrokkenheid bij de Kosovo-oorlog.

De ambities reiken ver. Het gaat niet alleen om herstel van de oorlogsschade in Kosovo, waarvoor deze week op een donorconferentie in Brussel 4,5 miljard gulden in het vooruitzicht is gesteld. Het is ook de bedoeling de oorzaken weg te nemen die hebben geleid tot de opeenvolgende crises in het voormalige Joegoslavië en soortgelijke conflicten in de toekomst te voorkomen.

De centrale uitdaging betreft het in bedwang krijgen van de geest van het nationalisme, die oppermachtig is in Servië, Kroatië en Kosovo, en zich ook elders manifesteert. Bij alle betrokken volkeren zal de wil moeten groeien om onderlinge geschillen uitsluitend door overleg op te lossen.

Er is een definitief afscheid nodig van de gedachte dat het verleggen van grenzen en het creëren van nieuwe staten en staatjes kan bijdragen aan een betere toekomst. Want dat leidt uitsluitend tot het in stand houden van de ongelukzalige traditie van irredentisme, die vroeg of laat in nieuwe oorlogen moet uitmonden. Het doorbreken van dit inzicht, op de Balkan zelf en bij alle westerse vrienden en weldoeners, is van cruciaal belang.

Hiermee is nog niet meer geschetst dan een principieel kader voor toekomstige stabiliteit. De volgende vraag is op welke wijze het beoogde stabiliteitspact daaraan inhoud kan helpen geven. Daarvoor is allereerst een gedifferentieerde analyse nodig. De problemen en behoeften van Roemenië en Bulgarije - met goedwillende regeringen, maar een uiterst zwakke economie en gebrek aan kapitaal voor investeringen - verschillen sterk van die in het doodarme, in staat van halve anarchie verkerende Albanië, waar allereerst behoefte is aan een functionerend bestuur.

In het welvarende Slovenië, dat zich mentaal zover mogelijk van de Balkan wil afkeren, ligt het weer anders dan in het ondernemende, als multi-etnische gemeenschap vrijwel probleemloos functionerende Montenegro, dat onder de plak zit van Belgrado. Ook voor Kroatië, dat pro-westerse retoriek paart aan een van overheidswege gestimuleerd virulent nationalisme, geldt dat de politieke problemen ernstiger zijn dan de economische.

De ergste crisishaarden zijn Kosovo, Servië, Bosnië en Macedonië. Met de pacificatie en wederopbouw van Kosovo is een begin gemaakt. Of dat zal leiden tot democratische structuren en de bereidheid van de verschillende bevolkingsgroepen om elkaars bestaan op dit kleine stukje grondgebied op z'n minst te verdragen, wordt een kwestie van lange adem en geduldig doorzetten.

Servië kampt met zware oorlogsschade en daaruit voortvloeiende economische teruggang. Ook wordt het bij het aanpakken van die problemen ernstig gehandicapt door het aanblijven van een president die zichzelf tot internationale paria gemaakt heeft. Een stabiele Balkan zonder Servië is ondenkbaar, maar het zal mede van de elders geboekte successen afhangen hoe snel de Serviërs de weg zullen inslaan die hen uit het isolement kan verlossen.

Macedonië heeft behoefte aan open, onomstreden grenzen, aan een spijkerharde garantie dat het niet ten prooi zal vallen aan pogingen (van Albanese of andere zijde) om de kaart te veranderen. Ook maakt het (net als Albanië) aanspraak op royale financiële compensatie voor de inspanningen bij het opvangen van de verdreven Kosovaren. Voor Bosnië, waar het herstel van de immense materiële en immateriële oorlogsschade langzaam maar zeker vordert, zijn voortgaande financiële injecties eveneens essentieel.

Het is een veeg teken dat de aftredende Hoge Vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap in Bosnië, Westendorp, zich (in de Wall Street Journal van 29 juli) zich beklaagt over de afnemende bereidheid van de donoren om financieel te blijven bijspringen. Want Bosnië is als het ware een microkosmos van de Balkan. Als het dáár lukt om democratie, open grenzen en economische opbloei te realiseren, dan maakt ook het veel ambitieuzere Balkan-project een kans. Maar de regeringsleiders die in Sarajevo deze verplichting zo gloedvol op zich nemen, mogen geen illusies laten voortbestaan over de lasten die dat met zich mee brengt en de tijd die ermee gemoeid zal zijn.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden