PostuumStien Kaiser (1938-2022)
Baanbreker in het vrouwenschaatsen kenmerkte zich door vasthoudendheid en doorzettingsvermogen
Stien Kaiser zei op jonge leeftijd al dat ze wereldkampioen zou worden. Het kwam uit: niemand kon uiteindelijk om de eerste Nederlandse wereldkampioene en winnares van olympisch goud heen.
Samen in Davos naar de tearoom of de kroeg
Tien uur naar bed, dat was voor ons te vroeg
Toen Stien Kaiser 80 jaar werd, schreef Carry Geijssen een gedicht voor haar. Vier jaar later, bij het afscheid van haar vriendin, las Geijssen dat gedicht opnieuw voor. ‘Maar dan met alles in de verleden tijd.’ Ze zegt het met een lach die weemoed en spijt uitdrukt.
Carry Geijssen en Stien Kaiser waren samen met Ans Schut baanbrekers in het vrouwenschaatsen. Veel eerder dan in het voetbal of het wielrennen gebeurde, eisten zij hun plek op als topsporter – met alle begeleiding en aandacht die daarbij horen. Van hun drieën was de op 23 juni overleden Kaiser wel de grootste baanbreker. Om het met Carry Geijssen te zeggen: niemand in het vrouwenschaatsen is zo belangrijk geweest als Stien Kaiser.
De Volkskrant portretteert bekende en minder bekende Nederlanders die onlangs zijn overleden. Suggesties: postuum@volkskrant.nl
Kaisers leven werd gekenmerkt door vasthoudendheid en doorzettingsvermogen, verbeeld in de Friese doorloper. Op dat houtje leerde Nederland tot ver in de vorige eeuw schaatsen. Het overgrote deel van Nederland haakte in wanhoop af. Alleen de doorzetters zetten door.
Vader Kaiser was machinist van een gemaal in de polder. Met hem stond ze, Friese doorlopers ondergebonden, voor het eerst op het ijs bij dat gemaal. Ze was 9 jaar oud en direct verkocht. Schaatsen werd haar sport.
Toen Stien Kaiser in het bioscoopjournaal beelden zag van een WK, sprak ze de historische woorden: ik word later wereldkampioen. Aanvankelijk was haar wil groter dan haar talent, maar dat kwam misschien ook doordat haar lichaam zich laat ontwikkelde.
Rechtmatige plek
Tegen de tijd dat Kaiser zich met de besten kon meten, was ze halverwege de 20. De schaatsbond vond haar aanvankelijk te oud, maar kon uiteindelijk niet om Kaiser heen. Zo doorbrak ze in 1967 de Russische hegemonie en werd de eerste Nederlandse wereldkampioen in het vrouwenschaatsen.
Met Geijssen en Schut in haar kielzog eiste Kaiser haar rechtmatige plek op. Terwijl de mannen allang als topsporters werden behandeld, moesten vrouwen nog hun eigen boontjes doppen. Geijssen: ‘Tijdens een ceremonie liepen wij in ons eigen kloffie.’ Zelf herinnerde Stien Kaiser zich in een interview dat ze soms met pijnlijke benen de slaap niet kon vatten. Alles moesten de vrouwen zelf afdwingen: van een trainer tot een fysiotherapeut.
Hoewel negen jaar jonger en ‘totaal verschillend’, kon Carry Geijssen goed opschieten met Stien Kaiser. De één druk, de ander ingetogen. Maar gezelligheid was voor beiden de voedingsbodem voor prestaties, zelfs in trainingskamp Davos. Vandaar de tearoom en de kroeg in bovenstaande dichtregels.
In 1968 won Kaiser opnieuw het WK en werd ze op het erepodium geflankeerd door Geijssen en Schut. De baanbrekers waren in hun missie geslaagd. Maar in het olympische schaatsen bleef de hoogste beloning lang uit voor Stien Kaiser. Pas op 33-jarige leeftijd won ze, sinds haar huwelijk steevast aangeduid als Stien Baas-Kaiser, alsnog goud op de drie kilometer tijdens de Spelen van 1972.
Eigen boontjes doppen
Het doppen van de eigen boontjes, voorwaarde voor zelfredzaamheid, kenmerkte ook de jaren nadien. Een nare en verstrekkende echtscheiding en het verlies van naasten hebben Stien Kaiser er nooit onder gekregen. Dat deed een slopende longziekte uiteindelijk wel. Vlak voor haar dood kon ze op de jaarlijkse reünie van de kernploeg nog afscheid nemen van haar schaatsvriendinnen.
In 2012 stond Kaiser voor het laatst op het ijs, met een kunstknie en twee kunstheupen. Ze zag omstanders naar haar kijken: wat moet dat oude mens nog? Maar daarvan Stien Kaiser trok zich niets aan.