Awater
Eén substantiële bijdrage aan de bestaande Komrijherdenkingen.
Awater: Gerrit Komrij herdacht
Stichting Poëzieclub; 50 pagina's; € 6,90.
Nadat iedereen Gerrit Komrij heeft herdacht en voordat dinsdag het eerste deel van zijn kolossale bibliotheek geveild gaat worden, hoort ook het poëzietijdschrift Awater stil te staan bij het overlijden van de dichter en bloemlezer. Komrij was immers in 2000 een van de oprichters van het blad.
Jammer genoeg verliezen de medewerkers zich in postume pluimstrijkerij, plus de vertrouwde anekdotes: mensen toch, wat kon Komrij snel werken als het echt moest, en hemel toch, wat kon Gerrit ook snel drinken. En dan had hij de volgende ochtend niet eens een kater!
De enige die iets substantieels toevoegt aan de bestaande necrologieën is Menno Wigman, die wijst op het expressionistische gedicht Weltende (eerste publicatie 1911) van Jakob van Hoddis (1887-1942). Dit Duitse ondergangsgedicht van acht gloedvolle regels ('De mensen staan te niezen in de wind./ Er storten locomotieven van de bruggen') is een tot dusver onopgemerkte inspiratiebron geweest voor Komrijs eigen apocalyptische verzen.
Geen onderdeel van het thema, wel het mooiste stuk uit dit nummer: het portret dat F. Starik maakte van de dichteres Neeltje Maria Min, die in een interview geen zin had. Min draagt graag oude kleren. 'Dan weet je tenminste hoe ze zich gedragen in de was. Van die nieuwe dingen moet je dat maar afwachten. Voor je het weet zijn ze verkleurd of gekrompen. Oude dingen hebben dat niet.'
undefined