Assisi raakt sporen beving nooit kwijt

Vanaf zondag is de kerk, gebouwd tussen 1228 en 1253, weer beperkt toegankelijk voor het publiek. Direct na de aardbeving, die twee jaar geleden delen van Umbrië verwoestte, gingen een kleine zevenhonderd specialisten in het bedevaartsoord Assisi aan de slag. Met bovenmenselijke krachten, aldus minister Melandri van Cultuur, is men erin geslaagd de basiliek nog voor het begin van het katholieke 'Heilige jaar' te redden.

Vanwege het 'jubeljaar' verwacht Italië vanaf Kerstmis tot december 2000 dertig miljoen pelgrims. Ofschoon deze optimistische prognose van het Vaticaan de afgelopen maanden steeds verder in neerwaartse richting moet worden bijgesteld, staat vast dat miljoenen gelovigen naar Rome komen en dat de echte pelgrims tevens het graf van Franciscus van Assisi zullen aandoen.

De stichter van de orde der Minderbroeders ligt begraven in een crypte van het onderste deel van de basiliek. Dit gedeelte is er tijdens de aardbeving het beste vanaf gekomen. De fresco's, muurschilderingen en beelden zijn niet naar beneden gekomen, maar gescheurd. Een lichte aardschok zou voor deze eeuwenoude kunst echter alsnog fataal zijn. Met behulp van nieuwe computertechnieken hebben de experts er derhalve een nieuwe steunlaag achter geinjecteerd: een mengsel van cement en kunststoffen.

Indien de beving zes seconden langer had geduurd, zou de basiliek volledig en onherstelbaar zijn verwoest. Om toekomstige rampen voor te zijn is daarom tevens extra aandacht besteed aan de constructie van het complex. Zo is het dak van de bovenkerk via nog niet eerder toegepaste methoden aan de buitenkant voorzien van een elastische laag. Deze esthetisch niet optimale ingreep is van tijdelijk aard; zodra er betere technieken zijn ontwikkeld wordt het 'geraamte' weer verwijderd.

Bepaalde delen van de muurschilderingen in de bovenkerk zijn in andere kleuren nageschilderd, zodat het onderscheid met het orgineel zichtbaar blijft.