Armoede over zee
Curaçao is een eiland van zon, strand en luxe resorts, maar ook van armoede. Veel gezinnen leven zonder water en elektriciteit, ook al is armoedebestrijding een van de prioriteiten....
Gladys van Dal bekijkt het witte bakbeest in de woonkamer nauwgezet. Van boven naar beneden, van voor naar achter. Ja, bekent de zeventiger op afkeurende toon, eerlijk gezegd vindt ze de ijskast véél te groot. Te groot en te duur voor Dechanella, de jonge werkloze moeder die ze samen met haar vriendin Agnes Cobelens probeert te helpen. ‘Agnes, dat hoeft toch echt niet, zo’n grote koelkast?’, roept de voormalige zakenvrouw. ‘Je hebt al zo weinig geld’.
Cobelens (55), verloskundige, vindt van niet. Geruststellend: ‘Die kleinere waren net zo duur, hoor.’
De achterstandswijk Seru Papaya, op een doordeweekse dag. Op pad met twee Curaçaose vrouwen die zich het lot aantrekken van de minder bedeelden op het eiland. Armoe op Curaçao? In het Caribisch koninkrijksdeel van ’s werelds dertiende economie? Armoe op het eiland van zon, strand en de luxe resorts? Waarin al gedurende decennia honderden miljoenen aan ontwikkelingsgelden zijn gestoken?
‘Als je in Willemstad bent en rondrijdt, ziet het er allemaal best redelijk uit’, betoogt Onno Koerten (60), al sinds 2001 vertegenwoordiger van Nederland op de Antillen. ‘Fantastische villa’s zie je. Maar échte armoede is er ook te vinden. Je moet alleen van de weg om de huizen te zien die vijftig jaar geleden in elkaar zijn getimmerd en waarin gezinnen moeten leven zonder water en elektriciteit.’
Eigenlijk, bekent Cobelens in Seru Papaya, had met het geld van de ijskast Dechanella’s sterilisatie betaald moeten worden. Want de 26-jarige, moeder van drie kleintjes, vindt het nou wel genoeg geweest. ‘Ik wil écht geen kinderen meer’, roept ze vastbesloten in het huisje dat ze sinds een maand heeft gekregen van de overheid. Ze wiegt de derde, amper drie maanden, in slaap. ‘Ik wil verder komen, gaan werken. Weg uit de armoede. Drie is genoeg.’
Tot voor kort woonde Dechanella in een krot met een lekkend dak. Waarin slangen zomaar binnendrongen. Geen huis om drie kinderen groot te brengen. De vader van de vierjarige Giovanni weigerde jarenlang zijn kind te erkennen maar draagt nu eindelijk een steentje bij aan de opvoeding.
De vader van Shuremy (2) wil echter nog altijd niets van zijn zoontje weten. En Angelo (21), de vader van de jongste, lacht verlegen op de bank. Nee, bezweert hij ietwat verlegen en met een brede glimlach, Dechanella en de jongens zal hij niet in de steek laten.
Achter Angelo, op de muur, prijken nog teksten uit gangsterrap-liedjes, aangebracht door de vorige bewoners: ‘Death Row!’, ‘Thug Life’. Cobelens: ‘Dechanella had een ijskast nodig in haar nieuwe huis. Dat is ook belangrijk. Maar de sterilisatie gaan we nu snel regelen.’
Van Dal, beschermvrouwe van vier scholen en het psychiatrisch ziekenhuis van het eiland, zucht diep aan het einde van de dag. Zoveel mentale armoede, zegt ze, op zo’n klein eiland.
‘Meisjes die al een kind hebben, het in hun eentje moeten opvoeden maar daarna toch gewoon een tweede en zelfs een derde erbij nemen. Het is bij velen ook een kwestie van onverschilligheid. Hiertegen vecht ik al mijn hele leven. Op deze manier kom je toch nooit uit deze vicieuze cirkel? Je blijft toch altijd veroordeeld tot een leven in armoe?’
Cobelens: ‘Een kind is voor de meeste van deze meisjes vaak de enige manier om nog wat waardigheid te krijgen in hun leven. Ze willen iets opbouwen met hun nieuwe vriend.’
Van Dal: ‘Maar waarom dan een tweede kind erbij? Of een derde of een vierde? Ik begrijp het niet. Dit soort mensen moet heropgevoed worden.’
Bestrijding van de armoede is een van de prioriteiten van de laatste regering van de Antillen. Nog voor medio 2007, wanneer de Antillen als land ophouden te bestaan en de vijf eilanden een nieuwe band krijgen met Nederland, wil premier Emily De Jongh-Elhage de omstandigheden in de achterstandswijken flink verbeteren.
Tijd voor politiek gekissebis op de eilanden, die in een penibele financiële situatie verkeren, is er volgens de premier niet. Vorige week, vlak voor haar vertrek naar Nederland waar ze deze week overlegt over de toekomst van het koninkrijksdeel, riep De Jongh-Elhage de Antillianen in een nationale rede op de rijen te sluiten.
Deze boodschap was vooral gericht aan Curaçao omdat het eilandsbestuur door een politieke crisis sinds enkele weken is verlamd. ‘We kunnen de ogen niet sluiten voor de armoede in de Antillen en moeten al het mogelijke doen om hier een einde aan te maken’, benadrukte de minister-president.
Met een gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking van 12 duizend dollar, doen de Antillen het beter dan de rest van Zuid-Amerika waar het gemiddelde inkomen rond de zevenduizend dollar bedraagt. De inkomensverdeling op de eilanden is echter behoorlijk scheef.
Koerten: ‘Er is een kleine groep die veel heeft, je hebt een redelijke groep met een middeninkomen en een grote groep met eigenlijk niks. Of ik het raar vind dat dit kan, armoe binnen het koninkrijk? Ik vind het niet acceptabel dat er zulke grote verschillen zijn.’
Overal waar ze komt, groeten ze Gladys van Dal. Wereldberoemd op Curaçao vanwege haar liefdadigheidswerk en omdat ze geen blad voor de mond neemt. Zo ook in de volkswijk Brievengat waar ze hoofdschuddend op het schoolplein van het Glorieux College wandelt langs de verveloze gebouwen. ‘Het is toch erg, he?’, roept ze gepikeerd, de klassen aan een inspectie onderwerpend. Nieuwsgierig kijken de kinderen op. ‘De bevolking van Curaçao wil zo graag uit de Antillen stappen, ze willen meer zelfstandigheid. Maar laten ze eerst goed voor hun kinderen zorgen!’
Directrice Regina Pardo (45), een vriendin, ziet vroeg in de ochtend hongerige kinderen het schoolplein oplopen. Vaak ook nog ongewassen en slecht gekleed. Sinds een jaar krijgt ruim eenderde van de tweehonderd leerlingen ontbijt op school.
Pardo: ‘Eigenlijk kan ik iedereen eten geven, want ze willen het allemaal. Ik heb ze zelfs slecht gekookte rijst zien eten. Sommige kinderen moeten thuis alles zelf doen: wakker worden, wassen, eten. Er is geen structuur, orde en discipline thuis. Er wordt liefdeloos met ze omgesprongen. De meeste hebben geen vader, de moeders zijn vaak laag opgeleid. Er zijn momenten dat je moedeloos wordt. Dat je denkt: ‘Hoe moet het toch verder met dit eiland?’
Elk jaar ziet Pardo een leerlinge uit de vijfde of zesde klas afhaken, omdat ze zwanger is. Onlangs nog een 13-jarige die zwanger was van een jongen van 19 jaar. De directrice schakelde het maatschappelijk werk in toen ze hoorde van de relatie. Pardo: ‘Beide moeders keurden de relatie goed. De moeder van het meisje vond het oké, want haar kind werd nu immers verzorgd. De meisjes zijn vaak ook onder de indruk van de kinderbijslag die ze krijgen. Niemand staat er bij stil in wat voor een uitzichtloze situatie ze terechtkomen.’
Op het erf van Elaine Lucia (43) in de wijk Buena Vista maakt Cobelens zich druk. Terwijl de drie kinderen op het erf spelen, rekent Lucia de verloskundige voor dat ze elke maand van honderd Antilliaanse guldens moet rondkomen. Nog geen vijftig euro blijft er over van haar uitkering na aftrek van de elektriciteits- en waterrekening. Haar man schopte ze vijf jaar geleden de deur uit. Hij was een nietsnut en raakte verslaafd. Voor de kinderen, mompelt ze, voelt hij helemaal niets.
Hoe ze het rooit? Lucia, schouderophalend: ‘We eten veel bonen’.
Cobelens: ‘Dit kan toch niet? Dit zijn Nederlanders. Er bestaat toch niet zoiets als een tweederangs Nederlander? In de afgelopen jaren klopte Lucia om hulp aan bij De Jongh-Elhage toen deze nog wethouder was op Curaçao. De wethouder kon niet veel doen en verwees haar door naar Koerten. Want die had nog een armoepotje voor spoedhulp. Wat ze wil? Ze wil zeker niet bedelen. Het enige wat de Curaçaose wil, is hulp zodat ze haar afgebroken opleiding pedagogie kan afmaken.
En, als het kan, een baantje voor halve dagen. ‘Ik wil de meisjes niet de hele dag alleen laten’, zegt ze met angst in de stem. ‘Ik ben echt bang dat ze misbruikt worden door vreemden als ik er niet ben. Er wonen zoveel nationaliteiten hier in deze buurt.’
De dames Cobelens en Van Dal maken zich op om te vertrekken. Lucia: ‘Weet u, ik blijf positief. Ik hoop dat het ooit goed komt.’