Armoede Colombia schokte Tanja

Haar studiecoördinator bij de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) had Tanja Nijmeijer ten sterkste afgeraden weer naar Colombia te gaan. Hij vond het te gevaarlijk....

Van onze medewerkster Ineke Holtwijk

Tanja was twee keer eerder in Colombia geweest en was geschokt door de armoede, de ongelijkheid en de repressie. Natuurlijk wist zij in haar hart dat zij daar niets aan zou kunnen veranderen. Maar ‘het betekent toch niet dat je dan maar niets moet doen?’, zei ze in een interview met de Universiteitskrant van de RUG in 2001. Ze voelde zich schuldig. ‘Moet het dan voor ons ophouden met het hier goed hebben, terwijl daar de rotzooi van onze welvaart, ons kapitalistische systeem, blijft liggen?’

De eerste keer had ze een jaar lang stage gelopen in de koffiestreek en in een arme stadswijk gewerkt. De tweede keer was een vakantiereis van een maand. Ze liep in augustus 2001 mee met andere jongeren uit Colombia en West-Europa aan een meerdaagse solidariteitsmars in een van de meest gewelddadige en gepolariseerde streken.

Coca
Het zuiden van Bolivar, ongeveer 300 kilometer ten noorden van de hoofdstad Bogotá, is een gebied met olie, maar ook met veel coca. De wegen zijn vaak niet meer dan zandwegen en bergpaden; de huizen van hout; er is geen elektriciteit of telefoon; de meeste mensen werken op het land en overal zijn illegale cocaplantages, beschermd door de guerrillastrijders, die de bewoners verplicht aan hen cocapasta te verkopen.

Toen Tanja Nijmeijer in augustus 2001 met de zogeheten Caravana por la Vida (De Karavaan voor het Leven) in het gebied arriveerde, waren de rechtse paramilitairen bezig met een tegenoffensief. Met wegblokkades hadden ze de cocagebieden afgegrendeld; soms waren er ’s nachts executies van mensen die ervan verdacht werden met de guerrillastrijders samen te spannen.

Blokkade
Tanja sprak met bewoners die hun familie aan de andere kant van de blokkade al jaren niet gezien hadden, doordat niemand meer het gebied in of uit kon. Ze kwam boeren tegen die klaagden over huidziekten nadat de politie hun cocaveldjes had besproeid.

De karavaan zelf, die voedsel, medicijnen en gereedschap naar dorpen zou brengen, werd ook in de gaten gehouden. Hij was georganiseerd door organisaties die sympathiseerden met de strijders. Paramilitairen draaiden voortdurend om de groep, die zo’n zeventig mensen telde, heen. Een beangstigende ervaring vond Tanja dat. ‘We spraken scenario’s door over wat te doen als er geschoten zou worden.’

Ze nam zich voor in december dat jaar terug te gaan. ‘Ik denk dat ik daar meer kan doen’ zei ze tegen de Universiteitskrant. ‘En gevoelsmatig ben ik ook liever daar dan hier.’ Tanja studeerde in 2002 af. Volgens hoogleraar Spaanse taal- en letterkunde Hub Hermans was zij de laatste studente van zijn afdeling die stage liep in Colombia. Wist hij dat zij zich wilde aansluiten bij de FARC? ‘Nee, daar had ik geen idee van.’

Het lot van Tanja Nijmeijer is onzeker. Bij de aanval van het leger op het guerrillakamp waarbij haar dagboeken werden buitgemaakt, kwamen drie guerrillero’s om. Het was precies het tijdstip dat de vrouwelijke strijders in de rivier baadden. De vrouwen renden naakt het bos in. Volgens Jineth Bedoya Lima, verslaggeefster van het Colombiaanse dagblad El Tiempo, hebben zij twee weken door het bos gezworven tot zij een ander kampement van de FARC tegenkwamen. ‘Het was zo zwaar dat sommigen ziek werden.’

Straf
Tanja zal zeker gestraft worden voor haar kritiek op de FARC. Mogelijk is zelfs het feit dat ze een dagboek bijhield strafbaar, want dat levert een veiligheidsrisico op. Het regime in de beweging is meedogenloos. Wie de groep in gevaar brengt of kritiek heeft, loopt het risico geëxecuteerd te worden. Maar Tanja zal er vermoedelijk vanaf komen met een zware lijfstraf, tekent Bedoya aan. ‘De FARC springt toch anders om met buitenlanders.’ Ook Alfredo Rangel, een militair specialist in Colombia, denkt dat. ‘Uiteindelijk is ze positief over de FARC. Ze wil niet bij de FARC weg. Het dagboek is in die zin propaganda voor de guerrilla.’

Er zitten zeker achttien buitenlanders, studenten of ex-studenten uit West-Europa, bij de FARC in het Colombiaanse oerwoud, zegt verslaggeefster Lima. Volgens ‘Panclasta’ (krijgsnaam), een voormalige FARC-commandant die zich vorig jaar met zestig strijders overgaf aan het leger, is er nog een Nederlandse man. Hij zou meevechten in een eenheid in het noorden van Colombia. Tanja heeft gezelschap van twee Noorse jonge vrouwen.

Panclasta is een belangrijke informant. Hij was degene die jaren het propagandaoffensief van de FARC leidde. De beweging benoemde hem in 2000 tot voorzitter van hun partij, de illegale communistische partij (P3), die steun en sympathisanten in West-Europa moest zoeken. Het jaar daarvoor waren verkennende besprekingen tussen de FARC en de regering begonnen in een gedemilitariseerde zone in het oerwoud.

Het was daar een gaan en komen van fellowtravellers uit Europa. Zij wilden allemaal graag het ‘authentieke marxisme’ met eigen ogen zien, guerrillacommandanten de hand schudden. In gestolen) jeeps met airconditioning werden zij door de commandanten meegevoerd naar de kampementen en vaak deden ze ook mee met de debatten over het ‘Nieuwe Colombia’.

Contacten
De FARC had veel contacten in allerlei Europese hoofdsteden, inclusief Amsterdam, en nodigde actief uit. Men wist wie, zegt Panclasta. In 1999 had de leiding van de FARC, het Secretariado, alle commandanten immers opdracht gegeven informatie te verzamelen over linkse ngo’s in Europa die de FARC tot steun konden zijn. De guerrillagroep maakte zich namelijk grote zorgen over haar imago, dat met de dag slechter werd door de ontvoeringen, betrokkenheid bij drugshandel en wrede executies.

De gedemilitariseerde zone bestond drie jaar. Ook de oprichting van de Bolivariaanse Beweging in Colombia, een revolutionaire beweging voor heel Latijns-Amerika bedacht door de Venezolaanse president Hugo Chávez, had daar plaats. Dat herinnert Panclasta zich als een moment van triomf. Er waren marsen, rumba’s, een radiostation, debatten en guerrillero’s die gestudeerd hadden of zelfs een zaakje hadden gedreven. ‘De mythes die in academische en journalistieke kringen op het Oude Continent de ronde deden over guerrillero’s, werden ontkracht.’

Gastvrijheid
Volgens Panclasta was de FARC er niet op uit om strijders te werven. De FARC wilde in ruil voor de gastvrijheid dat de bezoekers in West-Europa propaganda zouden bedrijven. Maar diverse jonge naïeve buitenlanders die nog steeds een romantische beeld van de strijd hadden, stonden erop hun idealisme om te zetten in daden ter plekke. ‘Jonge Colombianen van universiteiten die op dezelfde wijze de FARC bezochten, weten hoe hard de werkelijkheid is.’

De Colombiaanse ambassade in Den Haag gelooft ook niet dat de FARC strijders in West-Europa wilde ronselen. ‘We hebben dat in al die jaren nog nooit gehoord. Bovendien, wat moeten ze met een student in het oerwoud die niet gewend is aan lange marsen, honger, tropische ziektes?’, aldus een woordvoerder.

Overigens is Tanja strafbaar voor de Colombiaanse wet. Op ‘rebellie’ tegen de staat staat zeven tot tien jaar celstraf. Drie Ieren van de IRA die de FARC instructies kwamen geven over explosieven, kregen zeventien jaar cel. In afwachting van hoger beroep werden ze op vrije voeten gesteld, waarna ze ontsnapten naar Ierland. Ierland negeert het internationaal arrestatiebevel.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden