Nieuws
Archeologen vinden skelet zonder linkervoet: bewijs dat men in de oertijd voor gehandicapte medemensen zorgde
Op Borneo hebben archeologen een 31 duizend jaar skelet gevonden zonder linkervoet. Een bewijs dat men ver in de oertijd al bereid was ook voor gehandicapte medemensen te zorgen.
Volgens de Australische archeologen die het skelet opgroeven is de voet zelfs chirurgisch geamputeerd. Dat zou bewijzen dat jagers-verzamelaars duizenden jaren geleden al in staat waren tot complexe medische ingrepen. Maar in Leiden is osteoarcheoloog Rachel Schats daarvan niet helemaal overtuigd. ‘Die voet is echt wel weg. En deze persoon heeft het zeker weten overleefd’, zegt ze, na inzage in het onderzoek. ‘Maar dat dit ook echt een chirurgische amputatie was, acht ik niet bewezen.’
De boodschap is wat Schats betreft dan ook een andere: lang geleden brachten mensen het al op om voor elkaar te zorgen, als dat nodig was. Dat gaat in tegen de opvatting dat rondtrekkende jager-verzamelaars zieken en gehandicapten achterlieten. ‘Hoe die voet ook verdwenen is, deze persoon zal niet meer in staat zijn geweest om alle rollen te vervullen die van hem of haar werden verwacht’, zegt Schats. ‘Dat bewijst dat er zoiets als naastenliefde was.’
De archeologen, onder leiding van Adam Brumm van de Griffith Universiteit in Queensland, vonden het skelet zonder voet in een grot in Oost-Kalimantan. Of het een man of een vrouw was, is onzeker. Vast staat dat de dode zo’n 31 duizend jaar geleden leefde, in een tijd dat in Europa de neanderthalers werden verdrongen door moderne mensen en men in Frankrijk, Spanje en Indonesië de vroegste grottenkunst schilderde.
De overledene zal de linkervoet als kind of puber zijn kwijtgeraakt en daarna nog zes tot negen jaar hebben geleefd, hinkelend of ondersteund door een stok. Dat er sprake zou zijn van een amputatie, maken de opgravers op uit het feit dat het resterende bot verder nauwelijks is beschadigd.
Wat Brumm betreft toont het skelet ‘het hoogstaande niveau van medische expertise ontwikkeld door vroegmoderne jagers-verzamelaars in het tropische regenwoud van de late steentijd’, schrijft het team in Nature. Schats vindt dat toch een beetje archeologisch visserslatijn. ‘Zoals ze het nu opschrijven, klinkt het in elk geval leuker.’
Aangevreten scheenbeen
Toch zal de voetloze onmiddellijk na zijn trauma zijn verzorgd, denkt ook Schats. ‘Ongetwijfeld waren er anderen in de buurt om deze persoon van voedsel te voorzien, de wond te verbinden en misschien met kruiden te verzorgen. In de Middeleeuwen overleefde men verwondingen zoals dit zelden.’ Hoewel de Australiërs beweren dat de wond probleemloos heelde, wijst bottenexpert Schats erop dat het achtergebleven scheenbeen er behoorlijk aangevreten uitziet. ‘Dat lijkt me een overblijfsel van een infectie’, oordeelt ze.
Het gebeurt vaker dat archeologen skeletten tegenkomen met ontbrekende ledematen. Doorgaans is echter niet goed te zeggen of het kwijtraken al bij leven gebeurde, of pas later. Bekend is wel dat men in de late steentijd deed aan schedelboring oftewel ‘trepanatie’, een ingreep waaraan veel traditionele beschavingen geneeskrachtige werking toeschrijven. De vroegste schedels met deels dichtgegroeide gaten erin zijn zo’n achtduizend jaar oud.
Vast staat wel dat men de voetloze Indonesiër aan het eind van zijn of haar leven liefdevol ten grave droeg. De dode werd niet zomaar achtergelaten in een grot, maar in een speciaal gedolven graf gelegd, blijkt uit de opgraving.