Angst in een krimpende wereld

Met hun protesten, hoe ongericht en wild ook, hebben de radicale globofoben iets teweeggebracht. Sinds 1989 was de markt heilig en domineerde het marktdenken....

door Arie Elshout

DE WERELD als wildernis.

Met dat beeld in het hoofd beklimt de gemaskerde globofoob de barricaden; gisteren in Seattle, Praag en Gotenburg, vandaag in Genua, morgen in Qatar.

Hij ziet de wereld in het mondialiseringstijdperk als een wildernis die voortwoekert, wild, uitbundig, groots en onoverwinnelijk. Haar boodschap: doe wat je wilt, het zal zonder betekenis zijn! De mens gaat erin verloren, hij is er onderworpen aan het absolute toeval.

Het is de wildernis zoals beschreven in Joseph Conrads roman Heart of Darkness. Ze lijkt te appelleren aan de grootste angsten van de globofoob, zeker die van de radicale tak met bivakmuts op het hoofd en straatkei in de hand.

De antiglobalist vreest dat alles wat ooit houvast gaf en bescherming bood, wordt bedreigd door de oprukkende mondialisering of globalisering.

Landsgrenzen vervagen, de nationale staat verliest aan macht, en lokale tradities worden ondermijnd. Het stelt de burger bloot aan buitenlandse multinationals die naar believen met banen schuiven en aan anonieme geldhandelaren die per dag zo'n duizend miljard dollar over de aardbol doen flitsen en in tienden van seconden beslissingen nemen die het leven van eenvoudige loontrekkers, spaarders en hypotheekhouders ingrijpend kunnen veranderen. Er is geen democratische wereldregering die deze krachten kan beteugelen. De enige internationale instellingen die tegenspel zouden kunnen bieden, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF), worden beschouwd als hun handlangers.

Wereldbank en IMF zouden bezig zijn de wereldeconomie uit te leveren aan het grootkapitaal, aan multinationale concerns als Shell, Nike en Microsoft. Deze bedrijven en instituten wordt veel kwaad toegedicht: de kloof tussen rijk en arm, de vervuiling van het milieu, de kinderarbeid, het westerse cultuurimperialisme, de opkomst van genetisch gemanipuleerd voedsel, de vernietiging van het regenwoud en het in stand houden van dictaturen.

Een lange waslijst aan klachten. De globofoob kent vele angsten, rationele en minder rationele, en hij projecteert ze allemaal op de mondialisering. Sommige eisen zijn onderling tegenstrijdig: de vrees van de vakbeweging in de rijke landen voor de import van producten uit lagelonenlanden staat haaks op de wens van derdewereldactivisten voor een opening van de westerse markten.

Maar tien jaar na de val van de Muur groeit bij tal van mensen het ongenoegen over hoe de wereld zich ontwikkelt. Er is weer behoefte aan een vijand, en die is gevonden in de mondialisering. Zij is niet zo concreet als de vijanden van vroeger, maar omdat mondialisering zo'n breed begrip is, kan iedereen er zijn eigen vijand uit boetseren. Het maakt de antiglobalistenbeweging even diffuus en ongrijpbaar als het begrip mondialisering zelf.

Het is zaak de werkelijkheid te scheiden van de voorstelling die diverse groepen globofoben van de wereld van de mondialisering maken. Deze wereld is geen wildernis waarin de mens speelbal dreigt te worden van onpersoonlijke marktkrachten. Zij biedt eerder de aanblik van een druk verkeersplein waarop alle stoplichten zijn uitgevallen en alle auto's, fietsen en voetgangers door elkaar heen krioelen. Sinds 1989 bevinden we ons in een rommelige overgangsperiode.

De naoorlogse ordening, met haar strakke tweedeling in Oost en West, is weggevallen. Het oude evenwicht is verdwenen en er wordt naarstig gezocht naar een nieuw. Bij die zoektocht doen zich tegengestelde ontwikkelingen voor: enerzijds is er de internationalisering en het streven naar integratie, anderzijds is er de drang de nationale eigenheid weer meer te benadrukken en dreigt fragmentatie.

In dit spanningsveld van middelpuntzoekende en -vliedende krachten is de mondialisering een van de belangrijkste bewegingen. Het is een containerbegrip - er worden heel uiteenlopende dingen in ondergebracht. In eerste aanleg gaat het om de verspreiding van de vrijemarkteconomie naar westers (of liever: Angelsaksisch) model. Niet Marx, maar de Markt verovert de wereld. Deregulering, privatisering en liberalisering worden in veel landen overgenomen als het beste recept voor een zo efficiënt mogelijk beheer van de economie. Dit proces gaat gepaard met een technologische revolutie op het gebied van informatica, computers en communicatie, die de afstanden sterk verkleint. Tegelijk ontwikkelt zich voor het eerst in de historie een universele levensstijl. Jongeren in Japan, de VS en Europa lopen in hetzelfde merk jeans, luisteren naar dezelfde muziek en kijken naar dezelfde films en tv-series.

Het gevolg is een krimpende wereld. Of zoals de Amerikaanse journalist Thomas Friedman zegt: begin 20ste eeuw slonk de wereld door de ontwikkelingen op het gebied van transport en telefonie van 'large' tot 'medium'. Nu krimpt de wereld tot maatje 'small'. Hij stelt dan ook dat de periode van de Koude Oorlog is opgevolgd door een ander internationaal systeem - dat van de mondialisering. Maar zoals in elke overgangstijd, erkent ook hij, verdwijnt met het nieuwe niet meteen al het oude. Machtspolitiek blijft bestaan, net zoals landen en beschavingen die botsen. Friedman: 'Het is een complex drama, waarvan het slothoofdstuk nog niet is geschreven.'

De mondialisering als cliffhanger: niets ligt nog vast. Hoe loopt het af? Wie zijn de winnaars, wie de verliezers? Spanning verzekerd - het drama staat bol van de dialectiek. De mondialisering roept tegenkrachten op, soms zeer woeste, zoals blijkt uit de acties van de fanatiekste globofoben die zich in hun tactieken lijken te conformeren aan de wetten van dat wat zij zeggen te bestrijden: de jungle. Maar ook een Amerikaanse onderzoeker als Edward Luttwak plaatst zijn kanttekeningen bij de mondiale triomftocht van de 'ontketende markteconomie'. Volgens hem draait het bij het 'turbo-kapitalisme' slechts om één ding: efficiëntie. De mensen die niet mee kunnen komen en sociaal ontworteld raken, worden genegeerd of in de gevangenis gestopt. Sinds het begin van de deregulering in de Verenigde Staten is het aantal gevangenen verdrievoudigd. Ze komen niet in de werkloosheidstatistieken. De Amerikaan vergelijkt de drang het efficiëntiemodel aan heel verschillende maatschappijen op te leggen, met de ideologische bekeringsijver van de bolsjewieken.

Luttwak is de academische versie van de gemaskerde stenengooier. In hun radicalisme hebben mensen als hij en de globofoben duidelijk gemaakt dat de mondialisering niet alleen een zegen is, maar ook een vloek kan zijn. Ook onder politici komen tegengeluiden op. 'De politiek is terug. Wij willen niet dat de markt de politiek overheerst', zei onlangs de Duitse kanselier Gerhard Schröder.

Zulke opmerkingen duiden erop dat de globofoben met hun protesten, hoe ongericht en wild ook, iets teweeg hebben gebracht. Sinds 1989 was de markt heilig en domineerde het marktdenken. Maar nu begint er kritiek te komen, wordt er verweer geboden en is er de aanzet tot een ideologisch geïnspireerd debat.

In Duitsland maar ook in Frankrijk. Het probleem van de Fransen is dat zij altijd worden verdacht van een dubbele (lees: anti-Amerikaanse) agenda. Maar met hun analytisch vermogen is niets mis en zij hebben een punt met hun pleidooi de markt aan regels te binden. 'Om te voorkomen dat de particuliere sector het algemeen belang de nek omdraait en om te voorkomen dat in het streven naar snelle winst de noodzaak van sociale rechtvaardigheid wordt genegeerd en het milieu geschaad, moeten de regels van het spel worden geformuleerd', zei premier Jospin onlangs.

Wij zijn wakker geschrokken uit de overwinningsroes waarin de ondergang van de communisme en de triomf van het westerse liberale model ons hadden ondergedompeld. De markt is niet meer boven elke discussie verheven. We zien haar goede kanten, maar ook haar gevaarlijke. De hele vorige eeuw had het Westen de blik gefixeerd op de vermeende dreiging van een communistische revolutie; het zag over het hoofd dat het kapitalisme de ware revolutionaire kracht is. Hierdoor veranderde de westerse samenleving de afgelopen honderd jaar meer dan in de zevenduizend jaar daarvoor. En het revolutionaire potentieel is nog lang niet uitgewerkt. Het kapitalisme blijft de motor van ingrijpende veranderingen, zoals de mondialisering uitwijst.

Daarbij gaat het voor het overgrote deel om positieve veranderingen. Sinds 1950 steeg de levensstandaard wereldwijd sterker dan ooit tevoren in de geschiedenis van de mensheid. In 1995 was het inkomen per hoofd van de bevolking drie keer zo hoog als in 1950. Niet alleen in de rijke landen, maar ook in de arme. De levensverwachting in de minst ontwikkelde landen nam met meer dan twintig jaar toe.

Toch nemen zulke cijfers niet bij iedereen het onbehagen weg over de mondialisering. Het blijft een feit dat in 's werelds armste landen dertig procent van de bevolking moet rondkomen van minder dan een dollar per dag. Maar dat is niet het enige. Politici als Schröder en Jospin voelen zich ongemakkelijk bij het idee dat ze zijn overgeleverd aan de markt. Ze willen niet dat de politiek of de staat wordt gedegradeerd tot een reparatiewerkplaats waarin zij nog slechts de slachtoffers van het kapitalisme mogen oplappen.

Het schrikbeeld is dat democratisch gekozen regeringen er straks minder toe doen dan de gezamenlijke macht van bankiers, institutionele beleggers en multinationals. Als investeerders beschikken zij over kapitalen die het nationaal inkomen van grote landen verre overstijgen. Door de wereldwijde schaal waarop zij opereren, zijn zij maar weinig gevoelig voor nationale sentimenten. Een Nederlands bedrijf dat in buitenlandse handen terecht is gekomen, hoeft niet op enige clementie te rekenen wanneer rendementseisen niet worden gehaald.

De angst voor die spijkerharde opstelling van naamloze buitenlandse investeerders is de sleutel tot alle emoties die de mondialisering oproept. Burgers voelen zich machteloos tegenover een kapitalisme dat de aandeelhouders boven de werknemer stelt en dat mensen onzeker maakt over hun baan omdat beslissingen daarover worden genomen door topmanagers in verre hoofdsteden die geen enkele binding met hen hebben.

Dat is de kern van het probleem. Veranderingen maken mensen altijd nerveus, maar dat geldt des te sterker als het gevoel bestaat dat die veranderingen worden gedecreteerd door hoge heren in het buitenland op wie zelfs de eigen regering geen greep heeft. Onder invloed van de mondialisering is er dan ook een paradoxale vlucht in het vertrouwde, in datgene wat dichtbij is, in het nationale, regionale en lokale. Dat kan zich vertalen in een nationalistische reflex, bijvoorbeeld als 's lands bedrijven worden overgenomen door buitenlandse concerns. Ook kan de reactie op de opdringerige buitenwereld de vorm aannemen van fundamentalisme, zowel het christelijke als het islamitische. Jihad versus McWorld.

Het heeft allemaal te maken met de tegenstelling in de mens tussen zijn drang naar vrijheid en zijn behoefte aan zekerheid en geborgenheid. De vrije markt wordt toegejuicht zolang we er van profiteren. Dan betuigen we ons geloof in persoonlijke autonomie en willen we zo min mogelijk bemoeienis van de overheid. Zodra echter tegenwind opsteekt, de baan in gevaar komt, wordt de staat op slag weer omarmd als het instituut dat de kwetsbare burger moet beschermen tegen de risico's van het vrije leven.

Op die spanning tussen ons vrijheidsgevoel en ons verlangen naar zekerheid is alles terug te voeren. Het probleem van de mondialisering is in wezen het probleem van de menselijke psyche. In al zijn onstuimige dynamiek is de markt een overweldigende bron van rijkdom en voorspoed. Maar hij kan ook wreed zijn. En om ons voor die hardvochtige kant af te schermen, wordt naar de politiek gekeken. Die moet een veilig wandelpad aanleggen door de wildernis.

De politici kijken echter terug met een glazige blik in de ogen. Ze hebben hun rechten afgestaan aan de markt, en die geeft ze niet zo snel weer terug, al was het maar omdat de politiek sinds 1989 een vertwijfelde strijd tegen haar eigen irrelevantie voert. Het fundament van de natiestaat is niet stevig genoeg en ook kan de discussie niet meer langs oude ideologische lijnen worden gevoerd. Er bestaat een ideologisch vacuüm, en zolang dat zo blijft, heerst de vrijemarktideologie. Ondanks hun stoere taal hebben Schröder en Jospin nog niet veel meer gedaan dan het probleem identificeren; een oplossing hebben ze nog niet. Hun Angelsaksische collega's Bush en Blair twijfelen minder. Maar die hebben zich tot nu toe geconcentreerd op het weghalen voor de markt van zoveel mogelijk belemmeringen. Hoe het daarna verder moet met die van alle ballast ontdane markt, weten ook zij niet. Van het slothoofdstuk van het drama van de mondialisering staat hooguit de eerste zin op papier.

Zeker is dat de radicale globofoben overdrijven in hun angsten. Het kapitalisme is niet alleen dynamisch, maar ook rationeel. Het heeft altijd borg gestaan voor een zo efficiënt mogelijke ordening van economie en maatschappij. Zij het dat het wel af en toe moest worden bijgestuurd. De globofoben dragen bij tot het besef dat sturing geboden blijft. Het door hen aangezwengelde ideologische debat verkeert nog in het embryonale stadium, maar het zou best eens kunnen dat de globofoben van Seattle en Genua een impuls hebben gegeven tot de terugkeer van de politiek en de ideologie. In Duitsland wordt al gesteld dat de slag tussen politiek en economie om een nieuwe machtsverdeling is begonnen.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden