Anderland
Denk je op een paradijselijk eiland te zijn beland waar vrede en vrijheid je omringen, heb je daar óók weer borende buren achter dunne muren. In die penibele stemming heeft Naima El Bezaz (Meknes, 1974) haar als roman vermomde woest-humoristische schotschrift Vinexvrouwen geschreven, dat donderdag verschijnt.
Nog in Marokko leek Nederland het ideale toevluchtsoord. De werkelijkheid pakte anders uit. Het verlangen naar Anderland is alhier gewoon intact gebleven.
Deze dagen verzonk ik bovendien in de beeldschone Atlas of Remote Islands (Particular Books) van Judith Schalansky. Kaarten en anekdotes over miniatuurparadijsjes waarvan alleen de namen al de verbeelding voeden: Deception Island, Christmas Island, Antipodes Island, Lonely Island.
De ondertitel is een waarschuwing: 'Fifty Islands I have not visited and never will'. Een plek waar je niemand kunt zijn - geen verwachtingen, geen buren - bestaat misschien helemaal niet. Neem het eiland Pingelap: daar is tien procent van de 250 bewoners kleurenblind. Ze kunnen hun dromen onthouden. Praten over kleuren maakt hen kwaad. Dat vinden ze te heftige materie, en afleiding van de essentie: de rijkdom van vormen en schaduwen.
Dat klinkt aantrekkelijk, alleen: om daar gelukkig te zijn, moet je als kleurenblinde geboren zijn. Amsterdam Island dan, tussen Afrika en Australië? Er wonen 25 mannen. Boten hebben ze niet, ze zouden niet weten waar ze heen moesten varen. En wat doen die kerels daar? 's Avonds pornofilms kijken. Deception Island.
Antipodes Island dan? Ooit ontdekt en op de kaart gezet. Niemand is er gaan wonen. Het is er koud en stormachtig. Midden op de dag is het daar nacht, 's zomers wintert het, maar afgezien van een paar kranige pinguïns wil er niets leven. Hoe groot zal de voldoening zijn om daar te gaan zitten, verdwenen, met alleen de wind en golven als getuigen?
Als je daar per ongeluk van Anderland droomt, vol levendige vinexwijken, zul je je voor het hoofd slaan. En niemand die je hoort.