Nieuws
Amsterdamse oliebedrijven mogen geen vervuilende brandstof meer exporteren naar Afrika
Twee Amsterdamse olieterminals mogen niet langer vervuilende brandstoffen exporteren naar Afrika. Volgens de rechtbank in Den Haag is het verbod op de uitvoer van deze zogenoemd hoogzwavelige brandstof, dat op 1 april ingaat, rechtsgeldig. Beide bedrijven moeten de export dus stoppen.
De brandstof die beide Amsterdamse bedrijven exporteren, veroorzaakt bij gebruik veel luchtvervuiling. Dit komt volgens de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) doordat bij de productie in Nederland ‘op grote schaal’ de kankerverwekkende stoffen mangaan en benzeen worden bijgemengd.
Het gebruik van dit type brandstof is in Europa verboden, maar mag in Afrika verkocht worden, doordat veel Afrikaanse landen zwakkere milieunormen hanteren. Lage kwaliteit brandstof is goedkoper dan de Europese evenknie. Als ze vervangen wordt door schone varianten die voldoen aan de strenge Europese norm, zou volgens VN-milieuorganisatie Unep de lokale luchtvervuiling met 50 tot 90 procent kunnen dalen.
Exportverbod
In 2021 werd ruim 16 miljard liter van de vervuilde brandstof naar Afrika verscheept. ILT heeft na eerder vruchteloos overleg met de sector een exportverbod afgekondigd vanaf 1 april. Grote olieconcerns als Shell en BP beloofden zich naar de nieuwe regels te zullen schikken, maar de Amsterdamse tankopslagbedrijven Exolum en Zenith stapten naar de rechter.
Ze eisten opschorting van de maatregel. Exolum zei eerder in de Volkskrant te vrezen voor 10 miljoen euro omzetderving, ongeveer 40 procent van het totaal. Het bedrijf noemt de maatregel zinloos, omdat een verbod op Nederlandse export ertoe leidt dat andere landen de export overnemen.
Volgens de landsadvocaat klopt dit argument niet, omdat Nederland een van de belangrijkste exporteurs is van de vervuilende brandstof. Ongeveer 40 procent van de brandstof in Nigeria komt uit Nederland. De rechter ging vrijdag mee in dit argument en oordeelde dat beide oliebedrijven niet aannemelijk hebben gemaakt dat het verbod ertoe leidt dat de productie van laagwaardige brandstoffen wordt verplaatst naar andere landen.
Toezichthouder ILT zegt dat ze zich door de rechter gesteund voelt door de uitspraak. ‘Het is terecht dat ILT bedrijven die vieze brandstoffen exporteren, wijst op hun zorgplicht. Ook als het gaat om de export naar landen buiten Europa.’ De advocaat van beide tankopslagbedrijven was niet bereikbaar voor commentaar.