Amnesty beticht Syrië van misdaden tegen menselijkheid
Syrische veiligheidstroepen hebben mogelijk misdaden tegen de menselijkheid begaan toen ze in mei in de westelijke stad Tel Kelakh protesten de kop probeerden in te drukken. Dat stelt Amnesty International in een vandaag verschijnende notitie. Zeker negen mensen kwamen bij de acties om het leven.
Het rapport is gebaseerd op interviews met getuigen van het optreden van de veiligheidstroepen in Tel Kelakh, dicht bij de grens met Libanon. Amnesty kreeg geen toestemming om Syrië te bezoeken.
Volgens de mensenrechtenorganisatie vallen de meeste misdaden die in Tel Kelakh zijn begaan onder de jurisdictie van het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. 'Maar de VN-Veiligheidsraad moet de situatie in Syrië eerst voorleggen aan de aanklager van het Strafhof', stelt Philip Luther, plaatsvervangend directeur van Amnesty voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
Brandende sigaretten
De veiligheidsoperatie in Tel Kelakh begon op 14 mei, nadat tijdens een betoging het vertrek van het bewind van president Bashar al-Assad was geëist. In de dagen daarna werden tientallen mannelijke inwoners van de stad, onder wie mannen van boven de 60 en jongens jonger dan 18, opgepakt. Volgens verklaringen aan Amnesty International werden de meeste gevangenen gemarteld. Zo zouden militairen bij het tellen van de arrestanten brandende sigaretten tegen de nek van hun gevangenen hebben gehouden.
Volgens Amnesty International zitten nog altijd mensen vast die in mei zijn aangehouden. Onder hen zou een 17-jarige jongen zijn.