Als ze mij maar niet gaan slaan
‘Als ik ergens optreed, hoeven de mensen van mij niet muisstil te luisteren. Ze moeten niet gaan schreeuwen, maar een beetje erdoorheen praten vind ik wel prettig....
De eerste keer gebeurde het trouwens in Engeland. Dus dat telt niet. Ik maakte op een festival in Newcastle een vergelijking tussen de IRA en het Britse leger. Iemand pikte dat niet en sloeg me.
De tweede keer was tijdens een openluchtfestival in Amsterdam ter gelegenheid van de bruiloft van Willem-Alexander en Máxima. Ik had een grap gemaakt over Ajax. Daardoor was een supporter kennelijk zo beledigd dat hij me achter het podium opwachtte en begon de slaan. Dat is twee keer in zeven jaar. Het valt dus nogal mee met het lichamelijke geweld.
Wel ben ik in de jaren negentig een paar keer uitgemaakt voor klaploper. Ik had toen een uitkering. Daar liep ik niet mee te koop, maar als het ter sprake kwam, zei ik dat ik het als een soort salaris voor mijn dichterschap beschouwde. Dat viel soms niet lekker, waarna ze begonnen te schelden. Gelukkig is dat niet meer nodig. Tegenwoordig kan ik leven van mijn dichten en optredens.’