‘Als niemand het toegeeft, gebeurt er niks’
Documentaire over Bulgaars weeshuis schokte Europa...
AMSTERDAM Stoyan, een mager, blind jongetje, woont al acht jaar in een Bulgaars tehuis als de BBC daar een documentaire komt maken. Het kind is diep ongelukkig. In al die jaren heeft hij geen enkel vriendje gekregen. En als iemand ooit de moeite zou hebben genomen een praatje met hem te maken, dan had hij misschien leren spreken.
‘Hoe is het in godsnaam mogelijk’, schreef GroenLinks fractievoorzitter Femke Halsema op haar weblog nadat ze de documentaire Bulgaria’s Abandoned Children had gezien. ‘Dit is niet Roemenië dat zich net heeft bevrijd uit de misdadige klauwen van Ceausescu (*). Dit is Bulgarije: een democratisch land en een gerespecteerd lid van de Europese Unie.’
Want niet alleen Stoyan werd verwaarloosd: tientallen uitgemergelde kinderen kwijnden langzaam weg in het tehuis in het noorden van Bulgarije. Ze werden gewassen en kregen te eten, maar zaten de rest van de dag op hun stoel heen en weer te wiegen. Niemand hield zich met hen bezig, er kwam nooit een specialist aan te pas en soms ging er een kind dood.
De documentaire veroorzaakte een schokgolf in Groot-Brittannië, België en Nederland. Er werd geld vrijgemaakt door de Belgische regering en er kwamen publieksacties op gang. De directrice van het tehuis is ondertussen ontslagen en de instelling moet dit jaar definitief haar deuren sluiten. Voor die tijd moeten alle kinderen op een andere plek zijn ondergebracht. En in de tussenliggende periode zouden er genoeg begeleiders en therapeuten zijn om goed voor de kinderen te zorgen.
‘Nonsens!’, snuift Siobhain Santry, woordvoerster van de Britse Campagne voor Bulgarijes Vergeten Kinderen. Ze is zelf net terug uit het land en zegt daar nog steeds kinderen aan te treffen die onder erbarmelijke omstandigheden in tehuizen leven. ‘De situatie in Mogilino is helaas geen uitzondering’, zegt ze. ‘Ik ben op plaatsen geweest waar kinderen je, zodra je binnenkomt, besnuffelen als een dier en schichtig wegspringen als je beweegt.’
Volgens Santry probeert de Bulgaarse regering de situatie in de tehuizen zoveel mogelijk af te dekken. ‘Media en onderzoekers zijn niet welkom en politici krijgen een geregisseerde show te zien.’
Volgens Diana Vakarelska, projectmedewerker van Unicef Bulgarije, is er de afgelopen jaren wel veel verbeterd. ‘Ik ben sinds 1996 actief in dit land, en zelfs al is het verre van ideaal, zó slecht is het nu ook niet meer.’
Op dit moment telt Bulgarije meer dan 144 instellingen voor kinderen. De meesten daarvan zijn grootschalig van opzet en hebben niet, zoals in West-Europa het geval is, een familiestructuur. In het hele land zijn er niet meer dan tachtig pleeggezinnen, en ook dat probeert Unicef te stimuleren. ‘Verbeteren lukt niet even snel’, zegt Vakarelska.
Ze noemt het thuisfront als zwakste plek in het systeem. ‘Er worden relatief veel kinderen naar een tehuis gebracht omdat ouders zich geen raad weten met een gehandicapt kind, of omdat ze te arm zijn voor professionele hulp. Als de regering geld en middelen vrijmaakt om te voorkomen dat ouders hun kind uit wanhoop wegstoppen, komen we een heel eind.’
Santry zegt weinig verbetering te zien. ‘Zwakkeren krijgen geen echte behandeling, geen therapie zoals wij die in het Westen hebben. Als kinderen een gevaar vormen voor zichzelf of anderen, worden ze op een stoel vastgebonden. Zolang niemand toegeeft dat dit gebeurt, wordt het ook niet aangepakt.’
Bij de kinderen uit Mogilino, die dankzij de documentaire aandacht hebben gekregen, wordt stuk voor stuk bekeken welke oplossing het best bij hen past. De Campagne voor Bulgarijes Vergeten Kinderen wil dat degenen die niet naar hun familie kunnen, in kleine huizen worden geplaatst. ‘Niet geïsoleerd, maar midden in de gemeenschap’, zegt Santry. ‘Dat gaat redelijk bij de gehandicapte kleintjes, maar ik maak me zorgen over degenen die al iets ouder zijn – die dreigen in een instelling voor volwassenen terecht te komen, en die zijn zo mogelijk nog erger.’
Drie kinderen zijn ondertussen terug naar hun ouders, en twee zijn in een klein tehuis geplaatst. ‘Het gaat goed met ze. Milan, de vriendelijke reus die werd geslagen door een van de verzorgers, heeft net een viswedstrijd gewonnen. Hij is apetrots.’