Als mobieltjes konden doden

Mobiele telefoons zijn 'mogelijk kankerverwekkend', luidt sinds deze week het officiële standpunt van de Wereldgezondheidsorganisatie. Zou mobiel bellen de kans op hersentumoren dan toch vergroten?

MAARTEN KEULEMANS

En daar schiet Gerard van Rhoon, hoogleraar stralingsoncologie in Rotterdam en voorzitter van de commissie elektromagnetische velden van de Gezondheidsraad, onbedaarlijk in de lach. 'Je gelooft het gewoon niet', zegt hij door de telefoon. 'Ik krijg hier net een reclamemailtje binnen uit Zwitserland: of ik op vakantie wil naar een afgelegen berghut, zonder ontvangst van mobiele telefoon of internet.'

Alsof de commercie het ook heeft gehoord. Deze week stelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) namelijk formeel vast dat gsm-straling wellicht kankerverwekkend zou kunnen zijn. Wellicht, zou kunnen zijn, let op die woorden: een verband tussen hersentumoren en mobiel bellen is beslist niet aangetoond, constateerde een werkgroep van de WHO deze week na dagenlang beraad.

Toch is de onduidelijkheid wat de WHO betreft genoeg reden om mobiel bellen iets anders in te delen op de lijsten met risicofactoren waarvan de organisatie zich bedient. Stond het mobieltje tot nu toe te boek als 'niet kankerverwekkend', zekerheidshalve heeft de organisatie er nu 'mogelijk kankerverwekkend' van gemaakt. Een categorie, waar de gsm zich in het gezelschap weet van andere stoffen en invloeden waarvan wetenschappers het gewoon nog niet zo goed weten. Zoals de kop koffie, het flesje chloroform en de bus talkpoeder.

Onduidelijkheid alom - dat is het verhaal van het onderzoek naar de vermeende kankerverwekkende werking van gsm-straling in een notendop. Hoewel gsm's straling afgeven die eigenlijk niet genoeg energie heeft om weefsels of moleculen te beschadigen, zijn er toch laboranten die menen zulke schade te hebben waargenomen. En hoewel er aanwijzingen zijn dat veelvuldig mobiel bellen de kans op bepaalde zeldzame tumoren aan het oor of het brein iets verhoogt, zijn er ook studies die uitwijzen dat het mobieltje de kans op hersentumoren juist verkleint.

'Persoonlijk denk ik dat er geen verband is met kanker', zegt Gerard van Rhoon, hoogleraar stralingsoncologie in Rotterdam en voorzitter van de commissie elektromagnetische velden van de Gezondheidsraad. 'Maar ik kan het ook niet uitsluiten. En het is nu eenmaal moeilijk om iets te bewijzen dat niet bestaat. Ik vraag me af of we sowieso snel een antwoord krijgen.'

Tv-show

Voor zo ver valt na te gaan, begon het in 1993, met een uitzending van de Larry King Show. Te gast was weduwnaar David Reynard, die ervan overtuigd was dat zijn vrouw was overleden door mobiel bellen. Het was de prehistorie van het mobieltjestijdperk, maar Reynards vrouw was haar tijd vooruit, en nu was ze overleden aan een hersentumor. Dat kon geen toeval zijn, meende Reynard.

Ook uit de labs klonken verontrustende geluiden. Australische onderzoekers die muizen anderhalf jaar lang plat belden met gsm-straling, rapporteerden in 1997 dat de dieren meer lymfklierkanker kregen. Haast tegelijkertijd leverde een ander experiment, waarbij men gekweekte cellen in een petrischaaltje bombardeerde met telefoonsignaal, bewijs dat de cellen zich wat anders deelden.

Duitse onderzoekers meldden dat gsm-straling het dna in cellen kon beschadigen, Engelse wetenschappers namen waar hoe wormpjes bepaalde stresseiwitten gingen aanmaken als ze met belsignalen werden bestookt. Ondubbelzinnig bewijs, zou je zeggen: schade door mobiele telefoons.

Totdat andere onderzoekers de experimenten probeerden te herhalen. Dat leverde veel mistiger uitkomsten op: hoewel een enkele studie aanwijzingen vond voor zulke zaken als verminderde spermaproductie bij ratten en meer kans op borstkanker bij muizen, vonden veruit de meeste studies niets verontrustends. De grootste Europese dierenstudie naar het onderwerp, 'Perform-A' geheten, duurde acht jaar en kostte miljoenen. Maar toen de proeven erop zaten, moesten de betrokken labs erkennen dat de studie geen snipper bewijs had opgeleverd dat gsm-straling iets ongewoons doet met proefdieren. De verontrustende resultaten uit de jaren negentig waren misschien toevalsvondsten. Of ze waren het gevolg van technische foutjes. Eén studie - die met de dna-schade - raakte zelfs in opspraak omdat de onderzoekers zouden hebben gesjoemeld.

Zie verder pagina 2.

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden