ReportageStudentenaantallen
Als iedereen present is, hebben de tweedejaars Nederlands met zijn zessen college
De animo om Nederlands te gaan studeren neemt steeds verder af. Universiteiten, docenten en studenten maken zich zorgen. Al is er ook een lichtpuntje: ‘Als ik later een baan zoek, heb ik alleen concurrentie van deze vier.’
Eén voordeel, Johan Koppenol hoeft aan het begin van zijn college nooit te tellen of alle studenten er zijn. De hoogleraar oudere Nederlandse letterkunde staat voorin, in het toch al zeer bescheiden zaaltje dat de Vrije Universiteit gereserveerd heeft voor zijn college ‘literatuur als wapen’. De helft van de stoelen is leeg. Tegenover hem zit het voltallige tweede jaar van de studie Nederlands: zes studenten. Vijf eigenlijk, een student volgt dit vak als onderdeel van een ander studietraject.
Koppenol is er niet minder enthousiast om. ‘Dit is de ultieme Hadewijch’, zegt de hoogleraar, terwijl hij een tekst van de middeleeuwse dichteres pakt. ‘Dit moeten jullie echt even horen.’ Met zijn linkerhand houdt hij het papier vast, terwijl zijn rechterhand onwillekeurig meebeweegt op de cadans van het eeuwenoude lied. ‘Ic beve, ic cleve, ic gheve’, klinkt het. ‘Ic leve op hoghen waen.’
Het zijn teksten die steeds minder studenten krijgen voorgeschoteld. De interesse in de studie Nederlands is de afgelopen jaren flink gedaald. Van de zes universiteiten die de studie aanbieden, was de VU altijd al de kleinste. Maar waren er een jaar of tien geleden nog dertig eerstejaars, dit jaar zijn het er nog zes. Met vijf tweedejaars en drie derdejaars telt de hele bachelorfase nu veertien studenten. Te weinig voor een levensvatbare studie – de universiteit overweegt de opleiding volgend jaar te schrappen.
Animo
Ook aan andere universiteiten nemen de inschrijvingen al jaren af. Tien jaar geleden telde de studie Nederlands landelijk nog 500 eerstejaars, vorig jaar waren daar nog 220 studenten van over, minder dan de helft. Hoeveel studenten zich dit jaar hebben ingeschreven valt nog niet met zekerheid te zeggen; dat weten instellingen pas op 1 oktober zeker. Maar een rondgang langs universiteiten maakt duidelijk dat de animo dit jaar alleen maar verder is afgenomen.
‘Het is dieptriest’, zegt Hans Bennis, bijzonder hoogleraar taalvariatie aan de Universiteit van Amsterdam en algemeen secretaris bij de Taalunie. ‘Toen ik in 1970 Nederlands ging studeren, waren er zo’n 500 eerstejaars aan de UvA. Nu zijn dat er misschien 50.’ Er heerst een sombere stemming bij de studies, vindt Bennis. ‘Studenten kunnen de indruk krijgen dat ze in een sterfhuisconstructie terecht zijn gekomen’.
De situatie is volgens hem niet alleen ‘zorgelijk’ voor het vakgebied Nederlands – ‘aan de universiteit worden vakgroepen kleiner, onderzoek verdwijnt’ – maar ook voor middelbare scholen. Minder alumni betekent minder eerstegraads docenten Nederlands. Een beroepsgroep waar toch al geen overschot heerst.
De tanende interesse in het Nederlands is de tegenhanger van drie andere ontwikkelingen in het hoger onderwijs. Zo zijn technische studies razend populair geworden. Het percentage studenten dat een technische opleiding volgt steeg in tien jaar tijd van 22 naar 45 (in 2015). Tegelijkertijd worden steeds meer studies in het Engels aangeboden en groeit het aantal internationale studenten hard. ‘Studenten denken: Nederlands kan ik al’, zegt Bennis. ‘Ik kan maar beter in het Engels studeren, dan leer ik dat ook.’
Het is een van de verklaringen die universiteiten aandragen voor de afbrokkelende interesse. De meeste wijzen ook naar het vak Nederlands op de middelbare school. Dat draait volgens hen te weinig om literatuur en te veel om vaardigheden. ‘Leerlingen krijgen in de brugklas trucjes aangeleerd die ze vervolgens zes jaar lang oefenen’, zegt Marc van Oostendorp, onderzoeker aan het Meertens Instituut en hoogleraar Nederlands en Academische Communicatie aan de Radboud Universiteit. ‘De Nederlandse taal wordt vooral gezien als een vaardigheid. De liefde voor het vak wordt te weinig bijgebracht.’
Geschrapt
Neerlandici mopperen ook al jaren op de kwaliteit van het centraal schriftelijk eindexamen Nederlands, dat volgens hen eveneens te veel draait om technische trucjes. ‘Leerlingen moeten multiplechoicevragen beantwoorden over teksten’, zegt Els Stronks, hoogleraar vroegmoderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht. ‘Als je als scholier denkt dat het bij de studie Nederlands alleen over dit soort tekstbegrip gaat, snap ik best dat je daar geen zin in hebt.’
Het blijkt ook uit onderzoeken naar de motivatie van scholieren, zegt Gert Rijlaarsdam, voorzitter van de belangenvereniging van docenten Nederlands. ‘De taalvakken bungelen vaak onderaan. Leerlingen vinden biologie erg leuk en sommigen vinden economie leuk of geschiedenis. Maar taal vinden ze niet interessant. Dat is al tijden zo.’
Het viel Nicky Lagerweij (19) ook op, tijdens haar schooltijd. ‘Nederlands was impopulair, niemand vond het leuk.’ Het college literatuur als wapen is zojuist afgelopen en de tweedejaars is met haar studiegenoten aangeschoven aan een tafel in het campusrestaurant. ‘Aan literatuur werd heel weinig aandacht besteed. De helft van onze leeslijst werd uiteindelijk geschrapt omdat leraren ons niet goed hadden doorgegeven wat we moesten doen.’
Naast haar kan Lucas Kloosterboer (23) nog wel een reden bedenken waarom studenten niet meer voor Nederlands kiezen. ‘Toen ik op de middelbare school zat werd er heftig gelobbyd voor bètavakken’, zegt de student met een bos krullen tot op zijn schouders. Uit het zijvakje van zijn rugzak prikken drumstokken. ‘Ik heb uiteindelijk ook maar een exact profiel gedaan, omdat iedereen zei dat dat echt de shit was.’
Daarmee is de student een van de velen. Het aantal scholieren dat kiest voor een cultuurprofiel – met veel aandacht voor taal – is sinds 2005 gehalveerd, blijkt uit cijfers van het CBS. Dat is waarschijnlijk het effect van talloze overheidscampagnes bedoeld om – vooral meisjes – warm te laten lopen voor exacte vakken.
‘Maar decanen raden hun leerlingen een cultuurprofiel ook vaak af’, zegt Rijlaarsdam van de belangenvereniging van docenten Nederlands. ‘Het zou een zwak profiel zijn.’ De meeste scholen maken er bovendien weinig werk van, zegt Rijlaarsdam. ‘Je zou leerlingen die van lezen houden een vak als creatief schrijven willen aanbieden, maar dat gebeurt helaas niet.’
Kwetsbaar object
Student Kloosterboer kwam uiteindelijk via een studie muziek alsnog bij Nederlands terecht. ‘Ik wil meer diepgang in mijn teksten aanbrengen.’ Dat hij hier zo weinig medestudenten zou hebben, had hij niet verwacht. ‘Ik voel zelf heel veel voor de Nederlandse taal, het is jammer dat anderen dat niet hebben.’
Nederlanders worden steeds nonchalanter als het gaat om hun eigen taal, vermoedt Hans Bennis van de Taalunie. ‘Ik heb de indruk dat onze taal niet meer zo belangrijk gevonden wordt. Je ziet dat terug in het feit dat Engels zo’n prominente rol in neemt op universiteiten.’ We zijn in Nederland trots op Rembrandts Nachtwacht, zegt de Amsterdamse hoogleraar, ‘maar onze taal is ook een kwetsbaar object, daar moet je goed voor zorgen.’
De universiteiten die de studie Nederlands aanbieden proberen het tij te keren, samen met de Taalunie. Zo sturen sommige instellingen hun studenten naar middelbare scholen om scholieren enthousiast te maken voor de studie. Er wordt gewerkt aan een plusprogramma voor het vak Nederlands, voor getalenteerde leerlingen.
Twee Meesterschapsteams Nederlands, een soort denktanks opgericht door universiteiten en hogescholen, buigen zich momenteel over het curriculum van het schoolvak. Ze willen meer aandacht voor literatuur en schrijfvaardigheid, ook in het eindexamen, om zo scholieren weer bevlogen te krijgen.
Druk op universiteiten
Het is de vraag of het helpt. De maatregelen zijn niet allemaal nieuw, universiteiten proberen al jaren meer studenten Nederlands te trekken. Terug aan de VU zegt Johan Koppenol er dit over: ‘Het moeilijke is: de studentenaantallen dalen, terwijl de druk op universiteiten om veel studenten te trekken toeneemt.’
De studie Nederlands aan de VU heeft zich ‘al drie keer opnieuw uitgevonden, de afgelopen jaren’, zegt de hoogleraar oudere Nederlandse letterkunde. Zo werden de traditionele talenstudies een paar jaar geleden samengevoegd in de studie ‘literatuur en samenleving’. Inmiddels kent die studie alleen nog een Engelse en een Nederlandse ‘track’.
Of het geholpen heeft? Koppenol: ‘De Engelse variant doet het goed.’ Het doet pijn, zegt de hoogleraar. ‘De grote maatschappelijke discussies die nu gevoerd worden, gaan allemaal over onze taal, onze cultuur, wie wij zijn. Daar gaat het in de studie Nederlands ook om.’
Even verderop, in de universiteitskantine, vinden zijn studenten het ook jammer. ‘Ik vind Nederlands gewoon de mooiste taal die er is’, zegt de 23-jarige Kloosterboer een tikje mistroostig. ‘Maar dat is mijn probleem.’
Aan de andere kant van de tafel ziet zijn studiegenoot David Gerritsen (22) nog wel een lichtpuntje. ‘Als ik later een baan zoek, heb ik alleen concurrentie van deze vier.’ En met een grijns in de richting van zijn studiegenoten: ‘Die kan ik hebben.’