De verlaten kas van de familie Koop, in onbruik geraakt vanwege de hoge gasprijzen.

ReportageDe tuinders van het Westland

‘Alles wat we doen is fout, in de ogen van links Nederland’

De verlaten kas van de familie Koop, in onbruik geraakt vanwege de hoge gasprijzen.Beeld Daniel Rosenthal

Door de hoge gasprijzen komen veel tuinders in het Westland in de knel. In de van oudsher saamhorige en ondernemingsgezinde regio zijn de zorgen groot. ‘Ik ben bang dat wij de volgende boeren zijn.’

Michael Persson

‘Colours of Nature’ staat er op een bordje op de kas, maar waar ooit roze gerbera’s groeiden liggen nu hoopjes bruine slierten op de gebarsten aarde, een beetje als het kartonnen vulspul dat in een doos achterblijft als alles van waarde eruit is. Het enige wat de zon hier nog doet is schaduwen werpen. Het raamwerk van het dak vormt tralies op de grond.

Het ging niet meer, zegt Harry Koop, die aan de deur komt van het woonhuis bij de kas aan de Zweth, een van de vaarten die door het Westland snijdt. ‘Elke dag langer was een dag verlies.’ Hier, in de zuidwesthoek van Zuid-Holland, waar tuinders zoals Koop van vader op zoon een onwerkelijk landschap hebben gebouwd dat Nederland en Europa van groenten en bloemen voorziet, zijn duizenden net als hij in grote problemen gekomen door de hoge energieprijzen – hoewel sommigen er juist van profiteren.

‘We hebben op een gegeven moment de druppelaars uitgezet’, zegt Koop, wiens broer en zoon Gerben de laatste eigenaren waren. ‘Binnen drie dagen was alles dood. Drie generaties werk. Het was mijn pensioen. En dat allemaal door één ongelukkige beslissing.’

Eén ongelukkige beslissing: de gasprijs was niet vastgelegd. Koop is niet de enige. Eerder deze maand ging Plantise onderuit, een teler van groenteplantjes, er worden kassen leeg of koud gelaten, er wordt er niet meer gezaaid of niet meer belicht – en de winter moet nog komen. Overzicht is er nauwelijks in dit witglazen labyrint, maar wie over de laantjes en weggetjes rijdt ziet op de erven de vuilniswagens van afvalbedrijf Renewi staan om planten en grond weg te halen. Misschien wel 20 tot 30 procent gaat eraan, wordt er gefluisterd. Tenzij er hulp komt.

Harry Koop, gepensioneerde tuinder wiens broer en zoon het familiebedrijf moeten verkopen vanwege de hoge energieprijzen. Beeld DANIEL ROSENTHAL/ deVolkskrant
Harry Koop, gepensioneerde tuinder wiens broer en zoon het familiebedrijf moeten verkopen vanwege de hoge energieprijzen.Beeld DANIEL ROSENTHAL/ deVolkskrant

Overal in Nederland hebben bedrijven te lijden onder de hoge aardgasprijzen. De aluminiumsmelterij in Delfzijl, de kunstmestfabriek in Zeeland, de bakker om de hoek. Maar nergens is de dichtheid van probleemgevallen zo hoog als hier in de Glazen Stad, waar de moestuinen en boomgaarden van kloosters en buitenplaatsen de afgelopen eeuwen zijn uitgegroeid tot een agglomeratie van industriële familiebedrijven die draaien op lopende banden, robots, chemicaliën, kwekerskennis – en energie. De glastuinbouw is de derde sector van Nederland wat betreft aardgasverbruik.

Maar hoe nodig is dat? Zeker nu het Groningse en Russische gas niet meer stroomt, er tekorten dreigen en de prijzen de pan uit zijn gerezen, stelt de buitenwacht vragen. Veel mensen hebben de uitzending van Arjen Lubach hierover wel gezien (‘Hij had een punt maar maakte ons volstrekt belachelijk, dat deed echt pijn’, zegt Koop). Maar als de sector valt, valt het hele Westland, zegt de burgemeester, en dit is, met een totale exportwaarde van 7 miljard euro, een van de kurken waarop Nederland drijft. En intussen zijn er ook tuinders die juist profiteren van de hoge prijzen. Dus wat gebeurt hier nu, tijdens dit economisch wantij?

Onrust en onvrede

Op de wegen in en naar het Westland lijkt het nog druk genoeg. Vrachtwagens rijden nog steeds in optocht over de grote provinciale wegen met duizelingwekkende rotondes die hier de afgelopen tien, twintig jaar zijn aangelegd. Sommige schoorsteentjes van de warmtekrachtcentrales bij de kassen roken nog steeds, zo in de vroege ochtend, maar lang niet allemaal. De onrust en onvrede zijn duidelijk zichtbaar. Grote waterbassins bij de kassen zijn helemaal rondom bekleed met het blauw-wit-rood van het Nederlandse verzet; het aantal omgekeerde vlaggen is intimiderend hoog voor een gebied dat geen last heeft van de stikstofproblematiek. Zelfs de lokale Dodge-dealer, met grote zwarte terreinwagens op de parkeerplaats, heeft een omgekeerde vlag op zijn elektronische billboard gezet. ‘Wij steunen de boeren’, staat erop. Daarna volgt het groen-wit gekartelde patroon van de vlag van het Westland.

‘Mensen zijn ervan geschrokken hoe snel de politiek de boerensector wil afschaffen’, zegt Rob ten Have van Ten Have Plant in Honselersdijk. ‘Ik ben bang dat wij tuinders de volgende boeren zijn. Alles wat we doen is fout, in de ogen van links Nederland.’

In de buurt van Naaldwijk. Beeld Daniel Rosenthal
In de buurt van Naaldwijk.Beeld Daniel Rosenthal

Hij heeft met zijn broer en neef een Campanula-kwekerij, waar drie miljoen plantjes in eindeloze rijen volautomatisch gemonitord en gesorteerd worden om ze afhankelijk van de grootte nog wat harder of minder hard te laten groeien. Door de energiecrisis is alles nog veel gecompliceerder geworden, zegt hij. ‘Waar ik vroeger twee uur in de week naar het energieverbruik keek is het nu twee uur per dag. Er is zoveel te regelen en te beslissen. Koop ik energie of verkoop ik het? Hoe warm maak ik het? Zet ik de lampen aan of niet? Wat betekent dat voor de groei? Je kunt zeggen: daar ben je ondernemer voor. Maar dit is iets waar lang niet iedereen voor in de wieg is gelegd.’

Het Westland is misschien wel de meest Amerikaanse streek van Nederland, met zijn mix van ondernemerschap en vrijwilligerswerk, met zijn vrijstaande fantasiehuizen en grote auto’s. ‘Op mijn 10de had ik al een karretje achter mijn skelter hangen waarmee ik oud ijzer ophaalde’, zegt Ron van der Helm van het goed draaiende kassensloopbedrijf Force Demolition in Naaldwijk. ‘Iedereen was al jong bezig met geld verdienen. Je bokste tegen elkaar op. Aanpakken is onderdeel van de cultuur hier.’

Het is ironisch dat de vrije markt juist hier zo catastrofaal dreigt uit te pakken. Voor 2002 was de aardgaslevering in de tuinbouw helemaal gereguleerd. De prijs was voor iedereen gelijk. Na de liberalisering moest iedereen een keuze maken uit een veelvoud van leveranciers, die allerlei contracten en looptijden in de aanbieding hadden. ‘Niemand zag daar de consequenties van in’, zegt Ten Have. ‘Toen zijn we eigenlijk voor de leeuwen gegooid. Want wat heeft een kweker daar nou verstand van? Ineens moesten we van tuinders beleggers worden. Je weet helemaal niets. Je leert op school over de drie p’s: product, prijs, promotie. Maar hoe goed je dat allemaal ook doet: één verkeerd energiecontract en je bent weg. Adviseurs? Ik zal je vertellen: heel veel mensen die doen alsof ze er verstand van hebben weten net zo weinig.’

Jonge chrysanten worden in de kas geplaatst. Beeld Daniel Rosenthal
Jonge chrysanten worden in de kas geplaatst.Beeld Daniel Rosenthal

Ja, ze hielden rekening met mogelijke fluctuaties in de prijzen. Maar zoiets als dit? Jarenlang betaalden ze de lage gasprijzen waarmee industriële grootverbruikers worden bevoordeeld – maar deze zomer waren de prijzen ineens niet meer zo laag: twintig keer zo hoog als vorig jaar. Door de warme herfst en de gevulde gasopslagen zijn de prijzen nu weliswaar gedaald, maar voor de komende winter staat de prijs nog steeds op 1,40 euro per kuub. ‘Wij hebben de prijs tot eind volgend jaar vastgelegd op 18 cent, dus voorlopig zitten we goed’, zegt Ten Have. ‘Maar daarna?’

Hoeveel tuinders in de problemen komen is onduidelijk. Een meerderheid, zo valt de afgelopen weken in het Westland te beluisteren, heeft net als Ten Have een contract dat nog één, twee of zelfs drie jaar meegaat. Maar daarnaast hebben ze meestal ook een flexibel deel, dat meebeweegt met de markt. Als zelfs maar een kwart van je energiebehoefte tien keer zo duur wordt, dan wordt het lastig. ‘Eén op de drie zal direct moeten stoppen deze winter’, zegt Ten Have. ‘Andere opties: langzamer telen. Minder warmte, minder belichting. Terug naar de strategie van vijftien jaar geleden. Minder energie, lagere teelt.’

Jonge chrysanten in de kas.  Beeld Daniel Rosenthal
Jonge chrysanten in de kas.Beeld Daniel Rosenthal

Hij heeft daar een extra middel om te overleven. Ten Have is een van de tuinders met een zogeheten warmtekrachtkoppeling (WKK), een soort mini-elektriciteitscentrale waarvan de warmte wordt gebruikt om de kassen op temperatuur te houden en de elektriciteit om de planten te belichten. Kwekers kunnen die stroom echter ook aan het Nederlandse hoogspanningsnet leveren. Als de elektriciteit die eruit komt duurder is dan het gas dat erin gaat – de zogeheten spark spread – dan levert dat winst op.

Dat gebeurt altijd al, maar met de huidige prijzen nog veel meer. Wie nog goedkoop gas heeft met een langetermijncontract, kan daar dure stroom van maken. De door de tuinders geleverde stroom is inmiddels zo gestegen, dat netbeheerder Westland Infra begin deze maand moest waarschuwen voor overbelasting van de hoogspanningskabels.

Ten Have: ‘Op elk moment kan ik me afvragen: stop ik die ene kilowattuur in de groei van mijn planten of verkoop ik hem op het net? Waar is het meeste geld te verdienen?’ De teruglevering dempt de hoge kosten enigszins. ‘Maar de continuïteit is het belangrijkste.’ Hij pakt een velletje en begint grafieken te tekenen: de hoeveelheid licht die gedurende het jaar op de plant valt, het ‘strekken’ van een plant als het wel warm is, maar ze niet genoeg licht krijgen, en eentje die laat zien dat langzaam groeiende planten meer tijd vergen en dus ruimte. De productie van de kas gaat dan dus sterk omlaag.

Sommige van de grote tomatentelers in het Westland hebben de teelt helemaal stilgelegd. Hun planten hebben niet een jaar maar slechts een paar maanden nodig om productief te worden, en dus kunnen ze die teelt over de winter heen tillen. Sommigen van hen maken met het gas dat ze zo overhouden niet eens stroom, maar verkopen het door. Zelf hebben ze het nog goedkoop kunnen krijgen, dankzij hun langetermijncontract – maar nu is de gasprijs zo hoog dat ze het met winst doorverkopen. Dat betekent wel dat er deze winter waarschijnlijk tomatentekorten zullen ontstaan.

Dat is voor Ten Have geen optie. ‘Ik kweek nu in de winter de planten op voor het voorjaar. Ik heb een bedrijf, ik heb klanten, ik heb mensen in vaste dienst. Als ik de zaak nu stilleg, kan ik in het voorjaar niets verkopen en dan kan ik opdoeken. Ik heb toch ook een verantwoordelijkheid naar mijn mensen?’

Gezellige moestuin

Als je bij hem begint over de overbodige luxe van gasgestookte bloemen en planten in Nederland, krijg je te horen wat je overal in het Westland hoort. De wereld heeft niet alleen eten maar ook geluk nodig – ‘ook de mensen die kritiek op ons hebben kopen graag een bosje rozen’ - en de Nederlandse kas produceert dat geluk efficiënter dan eentje in een zonnig buitenland. Ten Have somt op wat hij goed probeert te doen: WKK, warmtepomp, ledverlichting, aardwarmte, gewasbescherming met insecten, zuinig watergebruik en vaste contracten voor het personeel. ‘Maar het is nooit goed genoeg, volgens sommige mensen. GroenLinks en D66 willen hier weer een gezellige moestuin van maken, maar geloof me, dan houd je niets over.’

Tussen de kassen bij Wateringen. Beeld Daniel Rosenthal
Tussen de kassen bij Wateringen.Beeld Daniel Rosenthal

De enige manier hoe zijn bedrijf het kan redden, zegt hij, is op grote schaal. ‘Wij hebben vijf andere percelen overgenomen. Als klein bedrijf kun je niet overleven. Je moet te veel weten, je moet te veel kunnen, te veel investeren. Je hebt milieuregels, het energiebeheer, automatisering, digitale ordering. Als je niet genoeg omzet draait, kun je niet investeren in modernisering en duurzaamheid.’

In de tuin van het Westlands Museum, even verderop in Honselersdijk, is te zien hoe idyllisch het hier ooit was, als je geld had. Stadse kooplui bouwden al in de achttiende eeuw fruithoeves als belegging, die ze lieten bewerken door pachters. Dankzij de zanderige kleigrond en zachte zee-invloed bleek het zelfs goed mogelijk druiven te kweken. De wind kon wel hard en guur zijn, en dus werden er muurtjes in de tuinen gebouwd die luwte gaven. Voor nog meer beschutting werd er een glazen plaat tegenaan gezet. Zo was de eerste primitieve kas geboren.

Toen al, eind 19de eeuw, waren de contouren van de huidige tuinbouwcultuur zichtbaar. Geld als motivator: hoe eerder in het jaar de druiven rijp waren, hoe hoger de prijs die de tuinders konden vragen. Technologie als drijvende kracht: met betere kassen en kolenkacheltjes werd het seizoen steeds langer en productiever gemaakt. Efficiëntie als doel: de eerste tomaten werden gekweekt in de ruimte die onder de druiven overbleef. Het buitenland als afzetgebied: driekwart van de druiventeelt was toen al bestemd voor de export, naar Engeland. En de overheid als steunpilaar: al in 1896 een regiment rijkstuinbouwleraren naar het Westland gestuurd om de kwekers wat meer kennis bij te brengen. De kiem van de latere topsector was gezaaid.

Na de druiven kwamen er groenten, bloemen, orchideeën. Bedrijfjes werden multinationals. De kasjes werden zogeheten warenhuizen, nu soms wel dertien meter hoog.

‘We vinden onszelf hier steeds opnieuw uit’, zegt Barry de Bruin van het kassensloopbedrijf Force Demolition, kleinzoon van een de bedenkers van een belangrijke kassenketel. ‘Westlanders gaan niet bij de pakken neerzitten. Zo zien wij onze rol ook: als we iets moeten weghalen maken we plaats voor iets nieuws.’

 Phalaenopsis-orchideeën in de kas, die uiteindelijk hun weg vinden naar ketens, groothandels, tuincentra en bloemisten in heel Europa. Beeld Daniel Rosenthal
Phalaenopsis-orchideeën in de kas, die uiteindelijk hun weg vinden naar ketens, groothandels, tuincentra en bloemisten in heel Europa.Beeld Daniel Rosenthal

‘De glastuinbouw zorgt voor 7 miljard aan export’, zegt Ten Have. ‘Kun je ons afschaffen? Ja, maar dat zou voor Nederland heel jammer zijn. Elke tijd heeft z’n idealen, maar die worden nu wel erg bepaald door de Randstad. Dat sentiment, dat is waar die omgekeerde vlaggen vandaan komen. En zeker, wij zitten ook in de Randstad, maar toch daarbuiten.’

Het gevoel niet begrepen te worden wordt nog eens versterkt door de in zichzelf gekeerde cultuur van het Westland. Westlanders verhuizen veel minder dan de gemiddelde Nederlander, blijkt uit cijfers van het CBS. ‘Eens een Westlander, altijd een Westlander’, zegt Gustaaf van Gaalen van het Westlands Museum. Het komt door de gedeelde lotsbestemming, de coöperatieve oplossingen van problemen (zoals teeltclubs en veilingen), de familiebedrijven, en de ‘hokken’ waarin jongeren vanaf hun 12de, 13de samenkomen. Meer nog dan in ander agrarisch gebied, waar de afstanden groter zijn, zijn de banden zo hecht als lijm.

Je merkt het bij voetbalclub Honselersdijk, waar op een zaterdag in oktober tuinders en directeuren van de miljoenenbedrijven uit de regio (kwekers, kassenbouwers, transporteurs) Westlands bier drinken en horen wat er speelt. De vriendenclubjes die in de hokken ontstaan blijven soms levenslang samen. De ruimtes – een schuur, een hoek van een kas – met geïmproviseerde barretjes en opgestapelde kratjes groeien mee met de bewoners ervan, tot machtige man-caves met vloeren van gietbeton, biljarttafels en breedbeeldtelevisies. Een groepje in Naaldwijk is inmiddels uitgegroeid tot een fietsclub – nu gaan ze voor het drinken eerst een uurtje trappen op de twintig spinapparaten die een van de mannen op een bovenverdieping heeft staan. Een grote kerstomatenteler is nog steeds vaste gast, al moet hij zich soms haasten met zijn privévliegtuig om er op woensdagavond te zijn.

Wateringen, een Poolse medewerker controleert de orchideeën. Beeld Daniel Rosenthal
Wateringen, een Poolse medewerker controleert de orchideeën.Beeld Daniel Rosenthal

De keerzijde van de saamhorigheid is de argwaan van een gesloten bastion. Buitenstaanders kwamen er lange tijd nauwelijks. ‘Het Westland is eigenlijk een soort schiereiland’, zegt Van Gaalen. ‘Een driehoek met water aan twee kanten. Als je er niet hoeft te zijn, kom je er ook niet.’ Het resulteert nu in een iets hoger dan gemiddelde stem op PVV en FvD, in non-existente asielzoekerscentra en verzet tegen een nieuw woonpark voor migranten, de vooral uit Polen en andere Oost-Europese landen afkomstige gastarbeiders, die weliswaar welkom zijn in de kassen, maar niet door iedereen even graag in de achtertuin worden gezien. Hoewel sommigen van hen inmiddels leidinggevende functies in de kassen hebben, Nederlandse les krijgen en een echt huis, blijft hun bestaan een bron van wrijving. Wie een foto bij een van de ‘Polenhotels’ maakt wordt weggestuurd: dit is een kant die de uitbaters (tevens eigenaren van de grootste tomatenkassen) liever niet laten zien.

Ook voor de migranten zijn de tijden onzeker, zegt de Roemeense Maya, bij het hotel in Maasdijk. ‘Veel mensen gaan nu al terug naar huis voor de Kerst. Of zij kunnen terugkomen is de vraag.’

Orchideeën worden klaargemaakt voor transport. Beeld Daniel Rosenthal
Orchideeën worden klaargemaakt voor transport.Beeld Daniel Rosenthal

Onmisbaar

Burgemeester Bouke Arends (PvdA) van de gemeente Westland wil nu vooral de noodklok luiden: de boel wankelt. ‘Wij missen een gevoel van urgentie bij het Rijk’, zegt hij. ‘De tuinbouw is de tweede sector van Nederland. Hier wordt het pensioen van Nederland verdiend. Worden we wel gehoord? De problemen worden hier anders ervaren dan in de stad. Ik zie de omgekeerde vlaggen vooral als protest tegen een overheid die zich onvoldoende bewust is van de problemen waarmee wij kampen.’

Hij pleit voor maatregelen op maat, voor de tuinders. De aangekondigde steun voor het midden- en kleinbedrijf van 62 duizend euro is ‘niet eens een druppel op de gloeiende plaat’. Volgens zijn schattingen komt 40 procent van de bedrijven in de problemen, met extra energiekosten die gemiddeld oplopen tot zeker een miljoen euro. Er is een opslag voor duurzame energie die het nog eens extra duur maakt, en bovendien daalt de subsidie voor duurzame alternatieven zoals aardwarmte volgend jaar tot nul omdat die gekoppeld is aan de gasprijs. ‘Daar moet echt iets aan gebeuren. Kijk, we willen allemaal verduurzamen, besparen en van het gas af. Met aardwarmte, met elektrische verwarming, led-verlichting. Maar daarin moet de tuinder niet financieel afgeremd worden.’

Die hoge gasprijs is het risico van ondernemen, krijgt hij van Den Haag te horen. En ook dat bedrijven zich maar moeten zien te weren tegen concurrenten in de rest van Europa. ‘Maar we hebben hier te maken met externe factoren waar geen ondernemer rekening mee had kunnen houden. De liberale kijk van het ministerie van Financiën dicteert nog steeds waar het nu naartoe gaat. In heel Europa is er geen vergelijkbaar tuinbouwcluster. Als de Duitsers en Fransen zien wat er in Nederland verloren dreigt te gaan, dan schudden ze eerst ongelovig het hoofd en lachen zich daarna een ongeluk. Ze nemen onze positie graag over.’

Hij wijst erop dat de glastuinbouw een onmisbaar onderdeel is geworden van de Nederlandse energievoorziening: ze nemen met hun WKK’s zo’n 11 procent van de stroomproductie voor hun rekening. Omdat ze vrij makkelijk bij- en af kunnen schakelen vangen ze de variaties van wind en zonne-energie op. De sector, die aan het wankelen wordt gebracht doordat die zo afhankelijk is van goedkope energie, kan op zijn beurt de hele Nederlandse stroomhuishouding aan het wankelen brengen. ‘Als de tuinders morgen stoppen, gaat niet alleen het licht uit in de kas, maar in heel Nederland.’

De Phalaenopsis, pronkstuk van de Nederlandse sierteelt. Beeld Daniel Rosenthal
De Phalaenopsis, pronkstuk van de Nederlandse sierteelt.Beeld Daniel Rosenthal

De phalaenopsis

In de kas van teler Ter Laak in Wateringen zijn onder roze ledlampen miljoenen exemplaren van de phalaenopsis te zien. Dit pronkstuk van de Nederlandse sierteelt is, in tweehonderd varianten en in verschillende stadia van ontwikkeling via rails en schuivende bakken op weg naar zijn eindbestemming. De orchidee, die van nature voorkomt in de regenwouden van de Himalaya en Zuidoost-Azië, is straks terug te vinden bij de bloemist of Ikea om vandaar op een strakke vensterbank te belanden. Om de phalaenopsis te kweken zijn temperaturen van 18 tot 26 graden nodig. ‘We proberen het zo duurzaam mogelijk te doen’, zegt Richard ter Laak van het gelijknamige bedrijf in Wateringen. ‘Maar we bootsen hier in feite de tropen na.’

Met op de glazen daken lenzen die de zonnestralen richten op een buis waarin water wordt verwarmd dat vervolgens kan worden opgeslagen om ’s nachts te worden gebruikt, is dit het toppunt van innovatie. Voorheen ging er ongeveer een kuub gas in elke orchidee; nu is dat gehalveerd.

Nog steeds niet nul, erkent ter Laak. Hij heeft een aardgascontract tot en met 2024, maar ook hij moet ‘zeer scherp aan de wind zeilen om de huidige crisis te doorstaan’. Want naast dure energie is er torenhoge inflatie en houden de consumenten de vinger op de knip, zeker bij producten zoals bloemen. ‘De oplossing ligt in volledige verduurzaming. Nee, helemaal geen energie gebruiken halen we niet, dat is bij orchideeën geen optie. Maar wel volledig groene energie: aardwarmte, zonnepanelen, een warmtepomp en groene stroom uit zon en wind. Daar hebben we alleen tijd voor nodig. De vraag is of we die krijgen.’

Maar hij gelooft dat er een toekomst is. Hij heeft net een paar maanden geleden een nieuwe kweker in dienst genomen: Gerben Koop van Colours of Nature, de ondernemer die voorheen gerbera’s teelde, maar wiens familiebedrijf het niet heeft gered. De twee mannen wonen al veertig jaar aan de Zweth, een paar honderd meter van elkaar. Het Westland werkt nog steeds.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden