Albright en Kim Jong-il praten uren
Het gesprek gisteren tussen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright en de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-il heeft veel langer geduurd dan verwacht....
Het historische bezoek van Albright aan Noord-Korea (het eerste van een Amerikaanse minister aan het communistische land) markeert de recente dooi in de betrekkingen tussen de twee staten. Noord-Korea tracht zijn internationale isolement te doorbreken. Eerder dit jaar bezochten de presidenten van China, Rusland en Zuid-Korea Pyongyang. Albrights woordvoerder Richard Boucher zei dat het onderhoud met Kim Jong-il 'substantieel' en 'erg nuttig' was geweest. Kim had tegen Albright gezegd 'erg gelukkig' te zijn met de ontmoeting.
Op de vraag of er ook was gepraat over Noord-Korea's raketprogramma, dat door de VS scherp wordt bekritiseerd, antwoordde Boucher: 'Ze hebben de onderwerpen besproken die voor ons van belang zijn.' De Verenigde Staten maken zich zorgen over de ontwikkeling van lange-afstandsraketten door Noord-Korea en over de export van raketten naar Iran en Syrië. Sinds 1988 staat Noord-Korea op de door Washington opgestelde lijst van staten die het internationale terrorisme steunen.
De Amerikaanse minister overhandigde de Noord-Koreaanse leider een brief van president Clinton. Van de resultaten van Albrights reis hangt af of Clinton binnenkort, mogelijk al volgende maand, een bezoek zal brengen aan Noord-Korea. De Amerikanen zullen daar pas na afloop over beslissen. In Pyongyang zullen vandaag geen overeenkomsten worden getekend.
Met de manier waarop Albright gisteren in Pyongyang werd ontvangen, liet Noord-Korea zich kennen als wat het - de recente dooi ten spijt - al ruim vijftig jaar is: een autoritaire communistische staat. Overal langs de route die Albright aflegde waren grote portretten te zien van de vader van Kim Jong-il, Kim il-Sung, de 'Grote Leider' die Noord-Korea regeerde tot zijn dood in 1994. De eerste activiteit van de minister was een bezoek aan het mausoleum van Kim il-Sung.
In het Stadion 1 Mei werd voor Albright een revolutionaire megashow opgevoerd. Honderdduizend mensen stonden als één man op toen Kim Jong-il en zijn Amerikaanse gast het stadion binnenkwamen en bleven drie minuten juichen tot de hoogwaardigheidsbekleders hun zetel hadden ingenomen. De gedisciplineerde massa op de tribune toonde vervolgens met gekleurde borden allerlei taferelen.
De minister kreeg voorstellingen te zien met titels als De grote partij van kameraad Kim il-Sung, Het hoog houden van de rode vlag van vertrouwen en Voorwaarts naar een nieuw tijdperk van voorspoed en ontwikkeling onder leiding van de partij. In het laatste stuk dansten boeren en zongen zij over de overvloedige graan- en aardappeloogsten. In werkelijkheid is Noord-Korea al vijf jaar in greep van de honger. Het regime kan de 23 miljoen inwoners nauwelijks voeden en is afhankelijk van buitenlandse steun.
Albright bezocht een kleuterschool die voedselhulp krijgt van het Wereldvoedselprogramma van de VN. De kinderen voerden een dansje uit, dat Albright probeerde na te doen.
De minister zei dat internationale donoren er zeker van moeten zijn dat voedsel terechtkomt op de plaatsen waarvoor het is bedoeld. Ze gaf daarmee indirect kritiek op de Noord-Koreaanse regering, die ervan is beschuldigd het voedsel naar de strijdkrachten te sluizen.