'Al-J. aanvaardde nooit de kans op brand'
De 25-jarige Libiër Ahmed al-J. had niet kunnen vermoeden dat brand zou ontstaan als hij in zijn cel in het uitzetcentrum op Schiphol-Oost een sigarettenpeuk op de grond zou gooien....
Hij heeft het gevaar niet gezien, laat staan dat hij had kunnen bedenken dat het zó uit de hand zou lopen dat elf medegedetineerden zouden omkomen, aldus Damman. De brand in het cellencomplex brak uit op 26 oktober 2005. Tegen de ochtend van de 27ste werd duidelijk dat elf mensen het niet hadden overleefd.
Damman bestrijdt de aanname van het Openbaar Ministerie (OM) dat Al-J. willens en wetens de kans heeft aanvaard dat het wegschieten van de peuk tot brand kon leiden. ‘Wie een gedoofde peuk weggooit, hoeft geen brand te vrezen’, aldus de advocaat.
Justitie vindt ook dat het algemeen bekend is dat brand kan ontstaan als je een peuk zomaar weggooit. Maar naar algemene ervaringen loop je geen risico brand te veroorzaken als deze peuk uit is en die terechtkomt op een lege vloer, aldus advocaat Damman. Al-J. is vervolgens gaan slapen en werd tegen middernacht wakker door het vuur aan het voeteneind van zijn bed.
Mocht de rechtbank het met het OM eens zijn dat Al-J. opzettelijk brand heeft gesticht, dan nog kan zij hem volgens Damman niet verwijten dat het zo fataal zou aflopen. Het aanwezige bewakingspersoneel heeft ‘cruciale fouten’ gemaakt, onder meer doordat het niet goed getraind was. ‘Het overgrote deel van het personeel wist niks van calamiteitenbestrijding’, meldt het pleidooi. Bewakers van Justitie en de Marechaussee lieten bijvoorbeeld de deur van Al-J.'s cel openstaan, waardoor vuur en rook zich razendsnel door de gang met cellen kon verspreiden. Ook hanteerden zij de verkeerde volgorde bij het ontruimen van de overige cellen.
Verder haalde de advocaat onder meer fouten aan in de constructie, vergunningverlening en keuze van de inventaris. Al deze factoren liggen buiten zijn cliënt maar waren wel van groot belang voor het verloop van de brand.
De verdachte zei tot slot dat hij bedroefd is om wat er is gebeurd, dat hij er nog altijd nachtmerries van heeft en dat hij denkt aan degenen die het leven hebben verloren. Hij zei ook onschuldig te zijn. De rechtbank doet op 15 juni uitspraak.