Analyse
Akkoord op VN-klimaattop over stoppen van ontbossing rond 2030: is dit een doorbraak of blabla?
Het eerste succes van de VN-klimaattop COP26 in Glasgow: een plan om de ontbossing in de wereld tegen 2030 te stoppen. Maar is het een klimaatdoorbraak of de zoveelste loze belofte?
Het was, met de verwachtingen over de klimaattop in Glasgow zo weinig hoopvol, maandag nog een opsteker: het door de Britse premier Johnson gepresenteerde en door meer dan honderd wereldleiders gesteunde plan om de ontbossing in de wereld, een bron van broeikasgasemissies, te stoppen tegen het jaar 2030, en zelfs te keren.
Klimaat- en milieugroepen en vertegenwoordigers van inheemse volkeren op COP26 reageerden echter meteen kritisch op de Glasgow Leaders’ Declaration on Forest on Land Use – en de bijbehorende toezeggingen ter waarde van 19 miljard dollar. Het plan zal volgens hen mislukken als het niet wordt gestut met meer geld, transparant toezicht en bindende regels en handhaving. Bovendien is 2030 te laat: de ontbossing moet nu stoppen.
‘Dit nieuws betekent dat wereldwijd nog bijna een decennium doorgekapt mag worden’, stelt bijvoorbeeld Sigrid Peters, campagneleider van Greenpeace Nederland. De nieuwe afspraak om de wereldwijde ‘bosvernietiging’ te stoppen is bovendien niet bindend, aldus Peters. ‘Het blijft blablabla als landen als Nederland niet tegelijkertijd hun voetafdruk verkleinen door middel van scherp beleid en wetgeving.’
Mooie beloften
De aandacht voor bossen, ontbossing, landgebruik en duurzaam bosbeheer is op zichzelf een goede zaak, reageert Gert-Jan Nabuurs, hoogleraar Europees bos aan Wageningen Universiteit, ‘maar dit zijn natuurlijk vooral politieke leiders die op zo’n klimaattop voor het oog van de televisiecamera’s graag mooie beloften doen. Het komt uiteindelijk aan op de uitvoering van al die plannen en de investeringen op lange termijn.’
Hebben we dus te maken met een klimaatdoorbraak of de zoveelste loze belofte? Zeker is in elk geval dat bossen goed zijn voor het klimaat. Ze slaan eenderde van de mondiale CO2-uitstoot op (omgekeerd is ontbossing een bron van opwarming doordat het al die CO2 weer terugbrengt in de atmosfeer). Daarnaast zijn bossen cruciale ecosystemen voor de biodiversiteit. Helaas worden ze in hoog tempo opgeofferd aan landbouw, mijnbouw en houtindustrie. In 2020 ging 285 duizend vierkante kilometer, een gebied zo groot als het Verenigd Koninkrijk, verloren.
Het in Glasgow gepresenteerde ontbossingsplan is in dit licht op het eerste gezicht up to scale. Het wordt gesteund door twaalf landen waaronder grote spelers als China, de EU (inclusief Nederland), Rusland en de VS, en door landen met uitgestrekte tropische bossen als Brazilië, Colombia, Congo en Indonesië. Samen zijn ze goed voor 85 procent van al het bos in de wereld, een gebied ter grootte van 34 miljoen vierkante kilometer.
Meer dan 19 miljard dollar aan publieke en private geld zou al voor de periode 2021-2025 zijn toegezegd voor de bescherming en het herstel van bossen. En zo’n dertig grote financiële instellingen met samen 8,7 biljoen dollar aan beleggingen beloven niet meer te investeren in bosvijandige activiteiten, zoals soja- en palmolieteelt.
Zonder precedent
Indrukwekkend, ‘een overeenkomst zonder precedent’, om met Boris Johnson te spreken, maar reden voor scepsis is er genoeg. Er zijn anders dan de Britse premier suggereert, veel meer van dit soort akkoorden geweest, en ze zijn allemaal mislukt. Zoals de New York Declaration of Forests uit 2014, waarin 40 (deels dezelfde) landen beloofden de ontbossing tegen 2020 te halveren en tegen 2030 te stoppen. Maar sindsdien is de ontbossing in veel landen juist alleen maar toegenomen, zei analist Alison Hoare van denktank Chatham House tegen Reuters.
Het komt dus zoals altijd aan op de kleine lettertjes. Positief is volgens Hoare dat in het nieuwe plan wordt erkend dat financiën belangrijk zijn, net als steun voor lokale gemeenschappen en goede handelsakkoorden. ‘Om te slagen, heb je inclusieve processen en gelijkwaardige wettelijke kaders nodig. Regeringen moeten samenwerken met civil society, bedrijfsleven en inheemse volkeren bij besluiten, bewaking en uitvoering.’
Het plan zou volgens critici meer aandacht moeten hebben voor de belangrijke rol die inheemse volkeren spelen. Zij beheren meer dan 35 procent van alle beschermde gebieden en zijn blijkens onderzoek ook de duurzaamste beschermers van de bossen. Overigens zeiden een aantal landen (waaronder de EU) maandag 1,7 miljard dollar extra toe om inheemse volkeren te steunen in hun rol als bewakers van het bos.
Nabuurs waarschuwt wel voor overspannen verwachtingen over het bos als klimaatoplossing. ‘Landen kijken vaak wat al te makkelijk naar landgebruik als het terugdringen van industriële emissies tegenvalt, maar het beschermen en duurzaam exploiteren van bossen lost niet alle klimaatproblemen op.’
Vrijblijvendheid
Een ander probleem is het feit dat het nieuwe ontbossingsakkoord vrijwillig is. ‘Dat is de vrijblijvendheid die onder het hele akkoord van Parijs ligt’, aldus Nabuurs. Landen stellen onder ‘Parijs’ zelf hun klimaatplannen op, waarvan de emissies van bosbouw, landbouw en ander landgebruik onderdeel zijn. Over hoe die emissies precies moeten worden berekend, moeten deze weken in Glasgow nog afspraken worden gemaakt.
Heel anders ging het onder het vorige klimaatakkoord, het Kyotoprotocol van 1997. Onderdeel daarvan was ook een bossenplan, bekend als REDD en REDD+ (Reducing Emissions from Deforestation and Degradation). De toenmalige afspraken waren strakker en minder vrijblijvend, maar beperkten zich vooral tot het terugdringen van emissies, veelal door arme landen met veel bos te compenseren via een carbon credit-systeem.