Ahmadinejad wervelt door Iran als een herboren Socrates
Met vraag- en antwoordrituelen en kostbare beloften probeert de neoconservatieve president van Iran het volk voor zich te winnen. Intussen nadert de Eindtijd, zo gelooft hij....
Mahmoud Ahmadinejad presenteert zich graag als de zelfverklaarde kampioen van de kleine man. Met aan wellust grenzende gretigheid laaft de Iraanse president zich steeds weer aan de uitzinnige menigten die hem toejuichen. Het is een strak geregisseerd ritueel geworden en het verloopt sinds zijn aantreden in 2005 volgens hetzelfde stramien. De president marcheert in een provinciestadje een hal binnen of het lokale voetbalveld op, haalt – luidsprekers op maximaal volume – uit naar de VS, zegt Israël de ondergang aan en wast daarna de rest van de wereld de oren. Om te eindigen met een paar vragen die hem onder zijn adepten de eretitel ‘Socrates van Zijn Tijd’ hebben opgeleverd.
Waarom bekeert de hele wereld zich niet tot de islam naar Ahmedinejads snit? Waarom mist de mensheid zo de unieke kans die Iran haar biedt van de aarde een paradijselijke plek te maken. De wereld is dodelijk ziek en Ahmadinejad kan haar genezen. Ook de reacties van zijn publiek verlopen volgens een vast patroon. Mannen en vrouwen zitten strikt gescheiden en laten verveeld, dan wel plichtmatig enthousiast de tirades en kritische vragen over zich heen komen. Op Ahmadinejads vragen geven zij eenstemmig de gewenste antwoorden in een soort vraag-antwoordcatechismus. (Vraag: Wil Iran kernenergie? Antwoord: Ja, Iran wil kernenergie. Vraag: Wat moet er met de VS gebeuren? Antwoord: De VS moeten dood.)
Maar gejuich breekt pas los als de president aan het tweede deel van zijn optreden begint. Want na de slogans en het vraag-antwoordritueel volgen de beloften. Ahmadinejad heeft als president een nieuwe stijl van leiderschap ingevoerd en de Iraanse journalist Kasra Naji beschrijft diens optreden uit de eerste hand.
Ahmadinejad leeft in een zelfgeschapen wereld. Als een middeleeuwse koning trekt hij met zijn hofhouding onophoudelijk door Iran. Zo bereisde hij de eerste twee jaar van zijn presidentschap alle dertig provincies, vaak vergezeld door zijn kabinet. Ahmadinejad heeft daarbij maar één doel voor ogen, zijn band met zijn achterban – de armen die verwaarloosd werden door zijn voorgangers – aan te halen. Daarbij belooft hij gouden bergen. Tijdens een reis door de zuidelijke provincie Fars zegde hij voor drie miljard dollar aan de bevolking toe, in de vorm van leningen.
Hij bezocht inmiddels tweeduizend stadjes, ontving uit de provincie Khuzestan (4,5 miljoen inwoners) alleen al een miljoen brieven (waarvan er 300 duizend werden gelezen, aldus ambtenaren) en is in feite permanent op verkiezingstoernee.
Willen de dorpelingen een nieuwe sporthal, ze krijgen hem. Willen ze de naam van hun dorp Gav-bandan (dat zoveel betekent als plaats waar koeien opgroeien) veranderen in iets mooiers, bijvoorbeeld ‘De Perzen’, dan verklaart Ahmadinejad dat bij deze geregeld. Of hij vraagt de plaatselijke burgemeester naar zijn budget, om dat in een adem door te verdubbelen. Als een soort tovenaar, begeesterd door zijn eigen charisma, wervelt Ahmadinejad door het land. Het enige probleem is dat er niet genoeg geld is voor al zijn beloften. Menig dorpje wacht nog op zijn sporthal, brug of nieuwe moskee.
Niet iedereen is gecharmeerd van deze weldoener die zijn eenvoud welbewust tot cultus heeft verheven. De grapjes die over hem in Iran de ronde doen zijn legio en zelden vriendelijk. Zo zou Ahmadinejad sinds zijn verkiezing als president gestopt zijn zich te wassen en steeds dezelfde jacks dragen, als symbool van de nieuwe Iraniër. Hij is té gewoon, té trots op zijn dorpse afkomst en bekommert zich met opzet té weinig om zijn uiterlijk, sneren critici. Alleen zijn haar kamt hij af en toe, om de mannelijke en vrouwelijke luizen te scheiden. En toen er cholera in de hoofdstad werd geconstateerd, was dat omdat de president had besloten eindelijk eens zijn ondergoed te wassen, in het grootste waterreservoir van de stad. De populist is lang niet overal populair.
Wie is de zoon van een arme smid, geboren in een dorpje buiten Teheran? Een godsdienstfanaat die het licht heeft gezien? Zeker. Een eeuwige revolutionair terwijl Iran allang de Islamitische Revolutie van 1979 achter zich heeft gelaten? Absoluut. Een slimme politicus die ernaar streeft van Iran een kernmacht te maken en daarmee het machtigste moslimland ter wereld? Dat valt nog te bezien. Zeker is hij het gezicht van de nieuwe islamitische republiek Iran. Hij staat voor een nieuwe generatie die het land leidt, mannen van rond de 50, militairen die vochten in de lange oorlog met Irak in de jaren tachtig, mannen die niet kunnen terugvallen op de traditionele machtsbases in Iran: de geestelijkheid of de handelaars, de bazaari’s.
Iran is voor alles een onvoorspelbaar land. Oud-president Carter had in 1978 nog niet gezegd dat de sjah van Iran een baken van stabiliteit in het Midden-Oosten was, of de sjah moest wijken voor de leider van de Islamitische Revolutie, ayatollah Khomeini die terugkeerde uit ballingschap. Conservatieve geestelijken, samen met pragmatische handelaren – en biljonair en president Rafsanjani als boegbeeld – hadden het vanaf die tijd in Iran voor het zeggen. Tot – even onvoorspelbaar– in 1997 de revolutie der hervormers begon onder leiding van Khatami die tot ieders verrassing tot president werd gekozen. Hij wilde Iran opener en democratischer maken. Maar net als Rafsanjani en de zijnen vóór hen slaagden de hervormers er niet in de economie te hervormen en de corruptie aan te pakken. De sociale en economische ongelijkheid bleef enorm, en met de belofte die aan te pakken won Ahmadinejad, exponent van de neoconservatieven, in 2005 tot ieders verrassing de verkiezingen.
Anoushiravan Ehteshami en Mahjoob Zweiri, twee Midden-Oostenexperts van de Britse universiteit van Durham beschrijven in hun boek Iran and the Rise of the Neoconservatives hoe de mars naar de macht van de neoconservatieven in Iran verliep. Ruwweg kun je Iran politiek indelen in traditionele conservatieven, liberale hervormers en neoconservatieven. Het zijn stromingen, want partijen kent Iran niet. Ironisch genoeg vormen deze neocons, met Ahmadinejad als boegbeeld, een soort spiegelbeeld van hun Amerikaanse tegenstrevers. De Amerikaanse neocons dachten dat de VS, als enig overgebleven imperium, van de wereld – te beginnen met het Midden-Oosten – een betere plaats konden maken. Ahmadinejad meent dat de Amerikaanse macht in de wereld ten einde loopt. In Afghanistan en Irak is die op zijn grenzen gestuit. Nu is het de tijd voor Iran om in een regio waar vrijwel alle olie- en gasbronnen zitten, de macht op te eisen waartoe God het heeft voorbestemd. Het materialisme, consumentisme en ongebreidelde kapitalisme hebben hun tijd gehad. Het is tijd voor de islam, voor een door islamitische principes geordende wereldeconomie en voor een nieuw moreel besef.
In dat streven is Ahmadinejad on-Iraans helder. Doorgaans gaat voor de Iraanse politieke klasse het adagium op dat zij het tegenovergestelde zegt van wat zij denkt en het tegenovergestelde doet van wat zij zegt, maar dat dit niet noodzakelijk betekent dat zij niet doet wat zij denkt. Bij de Iraanse president is daarvan geen sprake. Hij is een open boek.
Ahmadinejad zelf spreekt graag van de derde islamitische revolutie die hij is begonnen, sinds hij in 2005 als president aan de macht kwam. De eerste was het vertrek van de sjah en de stichting van de Islamitische Republiek, de tweede de bezetting van de Amerikaanse ambassade op 4 november 1979 waardoor de banden met de VS werden verbroken, en nu is de tijd van de neoconservatieven aangebroken die een nieuw ethisch besef willen koppelen aan een centraal door de staat geleide economie. Iran wil het liefst een soort islamitisch China worden.
De paradox van het huidige Iran is dat het niet langer geleid wordt door de geestelijken die het sinds Khomeini voor het zeggen hebben. Niet de mollahs hebben de macht, maar het leger. Het is de Revolutionaire Garde die de dienst uitmaakt, bijgestaan door de zedenpolitie, de basiji’s. Intussen verkeert het land in chaos. De olieinkomsten zijn weliswaar enorm, maar corruptie en verspilling heersen alom, de werkeloosheid is groot en de glans van Ahmadinejad verbleekt.
De Amerikaanse bankier Morgan Shuster vergeleek een eeuw geleden de Iraanse politiek met een Opera Bouffe, een komische opera, waarin de spelers met alarmerende snelheid het toneel op- en afgaan, ondertussen veelvuldig van politieke kleding wisselend. Hij kon het weten want in 1911 nam het Iraanse parlement hem aan als thesaurier-generaal nadat Iran in 1906 de zogeheten Constitutionele Revolutie doormaakte waarin werd besloten van Iran een modern, westers democratisch land te maken. De sjah had grote schulden bij de toenmalige grootmachten Groot-Brittanië en Rusland, die beide om invloed in Iran streden. Schuster moest de zaak financieel op orde brengen. Teheran vertrouwde alleen de VS. Daarop bombardeerde Rusland het Iraanse parlement en bewerkstelligden Moskou en Londen dat een nieuwe sjah, Reza Pahlavi, werd geïnstalleerd. Schuster, die Iran moest verlaten, beschreef zijn lotgevallen. Hij had bewondering voor de gave van de Perzische politici om hun publiek te bespelen. Ahmadinejad heeft het dus niet van vreemden. In dit opzicht is hij wél een typisch Iraans politicus.
Een eerste graadmeter voor de populariteit van de president zijn de parlementsverkiezingen van 14 maart aanstaande. Naar verwachting winnen de conservatieven. Al was het alleen maar omdat vrijwel alle hervormingsgezinde kandidaten niet mee mogen doen. Maar voor Ahmadinejad is dat niet per se goed nieuws. Want zijn echte tegenstanders zitten niet bij de hervormers maar bij die conservatieven die menen dat de president alleen nog maar met een onemanshow bezig is. Zij steunden hem, maar nemen afstand van een man die een anachronisme blijkt te zijn. In Iran is de islamitische revolutie allang uitgewoed en hoe kan een neorevolutionair als Ahmadinejad een post-revolutionaire staat besturen?
De neoconservatieven op hun beurt vrezen dat de presidentiële spierballentaal en de dreigementen aan het adres van de VS en Israël hun positie in gevaar kunnen brengen. Want in Iran staat de buitenlandse politiek bij alle groeperingen in laatste instantie in dienst van de eigen binnenlandse machtspositie. Buitenlandse vermeende bedreigingen en sterke morele veroordelingen van het Westen zijn handig om de aandacht binnenlands af te leiden. Bij gebrek aan beleid blijft alleen actie over. Vandaar dat Ahmadinejad crisis op crisis nodig heeft, zoals Iran-kenner Ali Ansari in zijn glasheldere boek Iran under Ahmadinejad aangeeft. Maar de president gaat daarin volgens veel neoconservatieven te ver. Mocht Iran worden aangevallen, dan is de eigen positie niet langer zeker. Dat schrikt de Iraanse neocons af. Ze willen aan de macht blijven want er valt nóg een parallel met de Amerikaanse neocons te trekken.
De Iraanse hervormers hebben sinds 2005 weliswaar invloed verloren, maar diep in hun hart waren en zijn ze ervan overtuigd dat ze betere ideëen hebben dan hun tegenstanders. In hun naïviteit dan wel hoogmoed dachten ze dat de neocons dat ook wel inzagen. Dat bleek een fatale vergissing. Want, zo toont Ansari overtuigend aan, de neocons beschouwen zichzelf als een elite, die een volk moet leiden dat niet rijp is voor democratie, voor westerse waarden. De hervormers meenden dat die opvatting allang een gepasseerd station was. Maar de neocons zijn mensen met een missie, die zich niet door een roekeloze Ahmadinejad uit het zadel willen laten lichten.
Het Iraanse politieke schouwtoneel is zacht gezegd niet altijd even helder. Toch hebben alle partijen een overtuiging gemeen: Iran moet zijn nucleaire programma kunnen voltooien. In dat opzicht zijn de confrontatie-politicus Ahmadinejad en de intellectueel-vreedzame Khatami het roerend eens. Alle partijen streven een kernwapen na. Of ze dat nu ontkennen of niet, schrijft de Française Thérèse Delpech, directeur Strategische Studies van de Franse Atoomenergie Commissie in een beknopt maar daarom niet minder angstaanjagend boekje. Ze kent de eindeloze onderhandelingen van nabij en is kritisch over het Internationaal Atoomagentschap dat zich volgens haar met een kluitje in het riet laat sturen terwijl Iran alleen maar tijd wil winnen. Zakelijk analyseert ze de zetten in de onderhandelingen tussen Iran en zijn tegenspelers. Als er geen strenge sancties of militair ingrijpen komen, leidt dat tot een nucleair Iran dat volgens haar lastig onder controle te houden is.
De gedachte dat het land geleid wordt door een president die er heilig van overtuigd is dat het Einde der Tijden nabij is, stemt niet vrolijk. Op de plek waar Ahmadinejad de terugkomst verwacht, in Jamkaran, een plaats midden in de woestijn van centraal-Iran, staat dag en nacht een gedekte tafel klaar voor de 12e Imam, de Mahdi, die de Eindtijd moet inluiden. Het wachten is op een nieuwe verrassende scène in de Iraanse Opera Bouffe. Hopelijk komt die er snel, want Ahmadinejad neemt zijn rol dodelijk serieus.
De mensheid mist de kans die Iran haar biedt om de aarde tot een paradijs te maken.
29CI1open_ph01
President Ahmadinejad na een bezoek aan de centrale van Natanz, waar Iran zijn uranium verrijkt.
Parlementsverkiezingen
Op 14 maart zijn er parlementsverkiezingen in Iran. De kandidaten voor die verkiezingen worden gescreend door de Raad van Hoeders, die uit twaalf leden bestaat.
In januari wezen lokale kiescommissies in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken 2000 kandidaten af, vrijwel louter hervormers. De definitieve lijst wordt op 5 maart bekendgemaakt, er zijn nu 5300 kandidaten geaccepteerd.
Invloedrijke Iraniërs doen hun best nog veranderingen op de kandidatenlijst voor elkaar te krijgen. Zij vragen belet bij de hoogste geestelijk leider van Iran, ayatollah Khamenei. Hij benoemt de leden van de Raad van Hoeders en kan kan elke beslissing die hem niet bevalt ongedaan maken.
Maar waarop de beslissingen zijn gebaseerd is nooit duidelijk. Eerder deze maand werd de hervormingsgezinde kleinzoon van ayatollah Khomeini, die eerder afgewezen was, alsnog aan de lijst toegevoegd, samen met 280 andere kandidaten.
Bij de vorige parlementsverkiezingen, in 2004, maakte de Raad van Hoeders het hervormingsgezinde kandidaten al zo lastig mogelijk. Het gevolg was dat het parlement in de handen kwam van conservatieven en hardliners. Kroon op hun werk was de verkiezing van de burgemeester van Teheran, Mahmoud Ahmadinejad, boegbeeld der conservatieven, tot president.