Afscheid
Met Sinterklaas in aantocht trekt iedereen zijn rijmwoordenboek weer uit de kast. Wij publiceren met liefde uw rijmelarijen. Vandaag post van de heer Nasr uit de Randstad. Wat zo'n samenwerking met de Volkskrant al niet vermag!
Afscheid
Wie Neerlands bloed in d'aders vloeit van vreemde smetten vrij
Wil dichter zijn, des vaderlands, die maakt de mensen blij
Vandaag zingt hij zijn afscheidslied, de klus bijkans geklaard
Daarna legt hij zijn veer weer neer, geen druppel inkt bewaard
`
Vier jaar gaf hij, met al zijn macht, zijn ziel aan 't papyrus
Bevlogen, lyrisch, als een koorts, een hopeloos dichtvirus
Een groot artiest, de Staatspoëet, een woordenschat om U
Veel 'hoer', 'fascist' en 'aangerand', zoals toch ook weer nu
`
Het spel is uit, de dichter vrij, maar geeft nog eens ten beste
En schrijft voor 's Hunderts volck alhier, datgeen wat hem nog restte.
Want uw dichter is des vaderlands, het moederland is dichter
Waar Holland spreekt, en Gaza huilt, wordt 't gemoed maar zelden lichter
`
Farizeeërs aan het Hof, die zonder gêne pisten
op volk, op knechten, op hun kroost, als ware Zionisten
Ingedamd en uitgeramd, werden zij waarvoor zij vluchtten
Knechtend, vechtend, harde hand, van onderdrukte naar geduchte.
`
Maar zeg nu zelf, verzin het eens, wat rijmt er nou op Gaza?
Hij breekt zijn hoofd, doch vindt daarin, slechts Knäckebröd van Wasa
Experts van voor, experts van na, hebben zich reeds vertild
De pagina van Prisma's Rijm al lang en breed vergeeld
`
De bom, de bus, het is gezien, geen hond die hier nog schrikt
Verzet daarom uw blik dienaar, naar simpeler conflict
Oh, help hem, beste media. Geef hem een goed verhaal.
Het hoofd is moe van koopkrachtdruk, van't Sinterklaasjournaal
`
Maar wat is dat daar, in Afrika: een neger en zijn bongo?
Hij is nooddruftig, belieft uw hulp, d'arme ziel in Congo
Beschermt gij, leiders, zijner grond, hem met't sterke lijf
Geef hem uw aandacht, geef hem goud, open Giro 555
`
Dat was weer mooi, zo vond hij zelf, en droogde toen zijn pen
Hij diende u, zijn vaderland, het volk dat hij goed ken(t)
Geen dichten meer, geen poëzie, zijn rijm is slechts voor Sinter.
Zijn opvolgers wenst hij succes, tenzij Leon de Winter.
R. Nasr
undefined