Aap

Er zijn een hoop leuke dingen maar het allerleukste is toch wel een bezoek aan de dierentuin. Vooral zo’n ouderwetse, waar de kooien voorzien zijn van heftige smeedijzerconstructies en zijn vormgegeven in de sfeer van het thuisland der bewoners....

Sylvia Witteman

Van die dieren hoefde het waarschijnlijk allemaal niet, maar in die dagen hadden dieren over het algemeen niets in de melk te brokkelen. Mensen trouwens ook niet. Zo kreeg de Antwerpse Zoo in 1845 van een scheepskapitein een 10-jarige negerjongen aangeboden, met de verzekering dat hij retour kon worden gezonden indien hij ‘te wild’ zou blijken. Dat viel blijkbaar reuze mee: ‘Jefke van den Zooölogie’, zoals de Antwerpenaars de jongen al gauw noemden, mocht vrij door de dierentuin rondlopen. Hij schopte het later zelfs tot portier en trouwde met een Antwerps meisje. De bruiloftstaart was voorzien van een bruidegom van chocola en een bruid van wit suikergoed, maar dit geheel terzijde.

Tegenwoordig houden dierentuinen er humanere opvattingen op na. Ze bouwen verantwoorde dierenverblijven, waarin de bewoners zich desgewenst kunnen afzonderen. Dat doen ze dan ook voortdurend, en dus krijg je op een slechte dag zowat niemand te zien. Vooral panda’s doen vaak ontzettend moeilijk. Ze beseffen waarschijnlijk dat ze zeldzaam zijn, en zijn daar blasé van geworden. De mensen komen tóch wel. Maar van zeeleeuwen bijvoorbeeld, zijn er een hele hoop, en die sloven zich dan ook enorm uit met driekleurige strandballen op hun neus en haringen uit de lucht happen, omdat er anders geen hond komt kijken.

De Washingtonse Zoo heeft trouwens drie panda’s, waarvan er twee zoals gebruikelijk dusdanig inert zijn dat ik er niet zeker van ben dat ze niet zijn opgezet. Maar de derde vormt een uitzondering. Tian Tian heet hij, en hij is voor een panda opmerkelijk gezellig. Pront rechtop zit hij op zijn dikke pandakont, trekt met zijn zwarte handjes de bladeren van bamboestruiken en propt die hoorbaar smakkend in zijn grijnzende bek. Tussendoor staat hij af en toe op om een log maar charmant dansje te maken, en af en toe lijkt hij zelfs naar de mensenmenigte te zwaaien, waarbij een gejuich opgaat als in een voetbalstadion bij een doelpunt. Blijkens de bijgaande panda-partituur betekent Tian Tian ‘more and more’. Dat is een idiote naam voor een panda – voor wie dan ook, trouwens.

Het wordt nog vreemder, want ik herinner me opeens dat er in Berlijn geruime tijd geleden een panda woonde die óók Tian Tian heette, welke naam door de Duitsers op hun beurt vertaald werd als ‘Himmelchen’. Ik zal niet rusten voor ik dit tot op de bodem heb uitgezocht.

Als je kinderen hebt, ontkom je niet aan de apen. Zelf heb ik het daar niet zo op. De baby’tjes zijn wel lief, maar vooral die grote, diep bedroefde orang-oetans zijn tot op het merg deprimerend. En die andere, met hun vieze roze billen, zijn ronduit obsceen. Maar mijn zoontjes zijn er niet bij weg te slaan. Laatst ook weer. Al een half uur stonden we bij de apenrots naar het geklauter, geslinger en gesmijt met schillen te kijken toen een van die beesten zijn geslacht ter hand nam en daar lustig aan begon te sjorren. Daar kun je op wachten, want zo zíjn apen. Mensen trouwens ook, maar die doen het althans niet in het openbaar, zo druk ik mijn zoontjes regelmatig op het hart. Met puilende ogen keek mijn oudste naar de rukkende aap, en riep vervolgens woedend: ‘Hé! Waarom mag hij dat wél?’ Voor de zoveelste keer moest ik het antwoord schuldig blijven.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden