reportage
Aan nieuwbouwplannen geen gebrek in Den Haag. Maar is er ook genoeg drinkwater voor?
Ook in Den Haag, nu al de dichtstbevolkte stad van het land, moeten er snel woningen bij. Daar horen ook voorzieningen bij. Zoals water – en dat kan weleens een nijpend probleem worden. ‘De waarheid is: we zitten al in onze reserves.’
Allemaal leuk en aardig natuurlijk, dat bouwen, bouwen, bouwen, zegt Jacob Snijders terwijl hij over een kaart van zijn wijk gebogen zit. Maar als het zover is, waar gaan we dan parkeren, parkeren, parkeren? Waar moeten onze kinderen dan spelen, spelen, spelen? Naar welke huisarts moeten we als we ziek, ziek, ziek zijn? En: als er tienduizend nieuwe woningen komen in hun wijk, hebben ze dan eigenlijk genoeg water om te drinken, drinken, drinken?
‘We beginnen hier bij de Bezuidenhoutseweg’, gaat Snijders met zijn vinger over de kaart. ‘Hier staan nu twee torentjes, maar er liggen plannen om straks appartementen te bouwen. Dan gaan we naar de Beatrixlaan, daar wordt al gebouwd. Hier komen negen woontorens. Hier ligt ook een bouwplan, daar liggen er twee: negenhonderd woningen bij elkaar. Hier komen twaalfhonderd woningen, daar tweehonderd.’
‘240 woningen’, valt Ella Schepel hem in de rede. ‘O ja, je hebt gelijk’, antwoordt Snijders. ‘240.’
Schepel en Snijders zijn twee zeer actieve leden in het wijkberaad van de Haagse wijk Bezuidenhout. Die wijk – een buurt met veel vooroorlogse huizen die tegen het Koninklijk Paleis Huis ten Bosch zit aangeplakt – stond vorig jaar in de top-20 van buurten met de snelst gestegen woningprijzen van Nederland. Vooral onder starters is de wijk razend populair. Niet voor niets luidt de officieuze bijnaam de elfjesbuurt, naar salarisschaal 11 waarin rijksambtenaren beginnen.
Tel daarbij op dat Bezuidenhout vlak bij het centrum van Den Haag ligt en je via het lokale treinstation binnen 40 minuten op de Amsterdamse Zuidas staat, en je begrijpt waarom niet alleen dertigers uit de hele Randstad erheen trekken, maar ook projectontwikkelaars wild worden van het vooruitzicht er grote woontorens neer te zetten.
Die projectontwikkelaars maken dan ook al jaren tekeningen over de ontwikkeling van een zogenoemd Central Innovation District – vakjargon voor veel nieuwe gebouwen – en onder die tekeningen zijn zoveel handtekeningen van gemeenteambtenaren en wethouders gezet dat Den Haag er tot 2040 maar liefst 100 duizend inwoners bij krijgt. Voor de wijk van Snijders en Schepel, die een groot deel van dat Central Innovation District beslaat, betekent dit dat het inwoneraantal de komende jaren zal stijgen van 18 duizend naar 37 duizend.
Dichtstbevolkte stad van Nederland
‘Niets bouwen is onmogelijk in Nederland’, zegt Schepel. ‘Er zijn nu eenmaal nieuwe huizen nodig in dit land, dus wij beseffen ook dat ‘nee’ roepen geen optie is.’ Het probleem is alleen: Den Haag is nu al de dichtstbevolkte stad van Nederland en Bezuidenhout kampt nu al met een tekort aan parkeerplekken, ondergrondse vuilniscontainers, openbaar groen, sportvelden, speelplaatsen, scholen, enzovoorts. Voor nieuwe bewoners is het al bijkans onmogelijk je in te schrijven bij een huisarts in de wijk vanwege hun patiëntenstops. ‘We zijn niet tegen nieuwe huizen’, zegt Schepel. ‘Maar meer nog zijn we voor een wijk die leefbaar blijft.’
Zo bezien dienen zich in Den Haag de problemen aan die ook elders in een steeds voller rakend Nederland zullen spelen. Als het land een snelkookpan is, zal het water waarschijnlijk voor het eerst overkoken in een wijk als Bezuidenhout.
Overigens is die metafoor niet helemaal gelukkig gekozen, want een overkokende pan suggereert een teveel aan water. En laat nu precies dat een aanstaand probleem zijn van de rappe bevolkingstoename in dit deel van de Randstad. Sterker nog: misschien is een tekort aan water wel het meest fundamentele toekomstprobleem, zegt directeur Wim Drossaert van Dunea, het bedrijf dat drinkwater produceert voor de regio’s Den Haag, Leiden, Zoetermeer en Bollenstreek.
‘Omdat er steeds meer mensen in deze regio komen wonen, moeten wij steeds meer water produceren’, zegt hij. ‘Tegelijkertijd hebben we te maken met klimaatverandering waardoor je langere periodes van droogte hebt. Die twee ontwikkelingen gaan steeds moeilijker samen. Wat ik nu zeg, kun je daarom prima als noodkreet interpreteren.’
‘Geen harde straal meer’
Vanuit de duinen rond Scheveningen produceert Dunea 85 miljard liter drinkwater voor ongeveer 1,3 miljoen mensen. Vanwege de door het CBS verwachte bevolkingsgroei zal het bedrijf in 2030 1,5 miljoen mensen van water moeten voorzien, wat neerkomt op 10 miljard liter extra water. ‘Aan die groei zouden we op dit moment niet kunnen voldoen’, zegt Drossaert. ‘Er zal heus nog wel water uit de kraan blijven komen, daar zullen we voor zorgen. Maar als er niet snel iets verandert, zullen we het water in de toekomst wel anders moeten gaan verdelen. Dat betekent eigenlijk heel simpel: een verlaagde druk. Geen harde straal uit je kraan meer dus, maar een zachte.’
In de regio Den Haag wordt hoofdzakelijk Maas- en Lekwater geconsumeerd – twee rivieren waarvan de waterstanden afnemen en die tegelijkertijd steeds meer vervuild raken. Niet voor niets liet Vewin, de vereniging van waterbedrijven in Nederland, vorige maand weten dat het zonder extra maatregelen onmogelijk te garanderen valt dat er op tijd genoeg drinkwater beschikbaar is voor de ruim 900 duizend nieuwe woningen die het kabinet wil bouwen. Naast Dunea (Zuid-Holland) is de situatie vooral nijpend bij Waterbedrijf Groningen, Vitens (Twente en delen van Utrecht) en Brabant Water (Noord-Brabant).
Om die maatregelen voor te zijn, lopen er bij Dunea pilots met het filteren van brak grondwater, er wordt gekeken naar zuivering van drinkwater uit het Valkenburgse Meer en op meerdere plekken in de regio wordt gezocht naar nieuwe bronnen. ‘We moeten nieuwe waterwinningen aanleggen. Alleen, eerlijk is eerlijk: dat gaat op dit moment heel, heel moeilijk.’
‘Het idee was: we leven in een nat land’
Dat komt omdat er aan alle genoemde alternatieven nadelen kleven, zegt Drossaert. Vanwege het gebruik van een speciale membraantechnologie vergt de brakwateroplossing bijvoorbeeld veel energie, met alle gevolgen voor de waterrekening van consumenten van dien. En bij de zoektocht van nieuwe bronnen in de duinen rondom Scheveningen vormen natuurvergunningen weer een probleem. Voor elk uitbreidingsproject zijn immers nieuwe pompen, buizen en infiltratieplassen nodig die ten koste gaan van bijvoorbeeld het leefgebied van broedende vogels of een door projectontwikkelaars gewenst nieuwbouwproject. Ook in de nog beschikbare stukken is Nederland nu eenmaal behoorlijk vol.
‘Tot nu toe was het algemene idee toch wel: we leven in een nat land, dus daar komt water gewoon uit de kraan’, zegt Drossaert. ‘We worden, met andere woorden, niet vaak als het meest urgente probleem gezien. Maar de waarheid is: we zitten al in onze reserves. Daarom irriteert het soms ook dat wij nooit door een wethouder worden gebeld als er plannen liggen voor weer een nieuwe woonwijk erbij. Soms lijkt het wel alsof er eerst iets ergs moet gebeuren voordat we in Nederland echt in actie willen komen.’
Mensen met macht schieten, als het om vooruitzien gaat, inderdaad vaak tekort, zegt ook Jacob Snijders van het wijkberaad in Bezuidenhout. Kijk bijvoorbeeld wat er een aantal jaar geleden in zijn geboortewijk gebeurde toen de toenmalige wethouder van mobiliteit vijfhonderd extra parkeerplekken in de wijk toezegde. Al vrij snel na die belofte konden de beloofde plekken er eigenlijk toch niet komen omdat er dan te veel bomen zouden moeten sneuvelen. Wel werden er in de tussentijd tientallen reguliere parkeerplaatsen opgeofferd voor laadpalen van elektrische auto’s, met als gevolg dat de teller nu niet op plus vijfhonderd staat, maar op min vijftig.
Je zou in zo’n geval natuurlijk kunnen denken: dan pak je toch gewoon de fiets? Maar dit soort problemen hebben op wijkniveau vaak de neiging nog meer problemen te veroorzaken. Zo heeft een groot deel van Bezuidenhout geen ondergrondse vuilniscontainers, omdat die enkel geplaatst mogen worden in wijken met maximaal 90 procent parkeerdruk. In Bezuidenhout is een parkeerdruk van 100 procent, met als gevolg dat honderden mantel- en zilvermeeuwen iedere woensdagochtend een feestmaal voorgezet krijgen in de vorm van duizenden vuilniszakken op straat.
De software springt op rood of groen
Omdat de zorgen over het inleveren van leefbaarheid al in de wijk leven sinds de eerste plannen voor een nieuwe bouwgolf werden gepresenteerd, lanceerden de vrijwilligers van het wijkberaad, onder wie een aantal bewoners met een juridische, stedenbouwkundige en architecturale achtergrond, in 2018 hun zelfontwikkelde ‘leefbaarheidseffectrapportage’ (LER).
Dat is een digitaal hulpmiddel waarin 45 indicatoren zijn ingevoerd – van de Brusselse normen over luchtkwaliteit tot landelijke afspraken over de maximale hoeveelheid geluidshinder en gemeentelijke afspraken over hoever een peuter maximaal zou moeten lopen eer hij bij een speelplaats is – die stuk voor stuk op rood of groen springen als je in de software een nieuw appartementencomplex in de wijk neerzet.
Met een druk op de knop is dankzij de LER dus te zien welke gevolgen nieuwbouw heeft voor de omgeving. Geen nimby-opstelling (not in my backyard) op basis van de onderbuik dus, maar op basis van geformaliseerde afspraken, doelstellingen en openbare bronnen zoals het CBS, het RIVM, het Nederlands Huisartsen Genootschap en de gemeente.
Maar zelfs de hoop dat kennis leidt tot nuancering bleek ietwat ijdel. Ondanks de harde data van de LER was de enige aanzienlijke slag die de bewoners vooralsnog wonnen de afspraak dat een nieuwe woontoren aan de rand van de wijk maximaal 75 meter hoog zou worden in plaats van de beoogde 125 meter. Dat bleek een puur cosmetische ingreep, want zowel in het oude als het nieuwe plan moet de toren twaalfhonderd woningen huisvesten. Die afspraken waren immers al ver voor de inspraakavond gemaakt.
De gemeente Den Haag laat weten een doorlopend gesprek met bewoners te voeren over de leefbaarheid in de Haagse wijken. ‘We hebben te maken met de bestaande structuren van een wijk, die over de jaren zo gegroeid zijn’, aldus een woordvoerder. ‘Waar we iets toevoegen, moeten we ook iets laten of weghalen. Die afweging moeten we constant maken. Zeker in een stad als Den Haag, waarin ruimte zeer schaars is. Het aanleggen van een parkje of een speelplaats klinkt heel makkelijk, maar niet als daar huizen staan, zoals meestal het geval is.’
‘Nog maar een route over voor ons’
‘We hebben over leefbaarheid proberen te praten met projectontwikkelaars die we aan tafel kregen, we hebben het geprobeerd via ambtenaren, wethouders en politiek’, zegt Snijders. ‘Als er vervolgens vergunningen worden afgegeven die haaks staan op alle toezeggingen die je tijdens dat soort gesprekken krijgt, is er voor ons als bewoners maar een overgebleven route te bewandelen: de rechter.’
Zo volgt binnenkort een gang naar de Raad van State. De hoop is om een oudere uitspraak van diezelfde Raad te herroepen waarbij het recht op een dak boven je hoofd zwaarder werd gewogen dan andere leefbaarheidscriteria zoals de nabijheid van scholen, huisartsen en openbaar groen. ‘Wij zijn er nu eenmaal van overtuigd dat een kind ook buiten moet kunnen spelen, naar school moet kunnen gaan of naar de huisarts moet kunnen’, zegt Snijders. ‘En dat er genoeg water uit de kraan komt uiteraard.’
‘We willen problemen bespreken vóór er woontorens en appartementen worden gebouwd, niet achteraf’, voegt Schepel toe. ‘En nogmaals: we doen dat op basis van data en argumenten. Niet omdat we tegen nieuwe woningen zijn. Wij snappen ook dat Nederland druk is en iedereen zijn steentje moet bijdragen, maar ons punt is: denk aan de balans.’
En dat die balans belangrijk is voor de leden van het wijkberaad, blijkt wel uit het feit dat ze ondanks alle tegenwind doorgaan met hun strijd. Want buiten alle tijd en de negatieve energie die een rechtsgang naar de Raad van State kost, viel er onlangs ook nog eens een advocatenbrief van een duur Zuidaskantoor door de bus van het wijkberaad. Daarin stond dat alle extra kosten die de projectontwikkelaar maakt vanwege de door de rechtszaak ontstane vertraging verhaald zullen worden op het wijkberaad.
‘Wij zijn vrijwilligers, hè?’, zegt Snijders. ‘Vrijwilligers. We zouden dit, met andere woorden, echt niet doen als we niet het gevoel hadden dat dit nodig is.’