Column
Aan minder ongelijkheid hangt een prijskaartje
Economen zijn in de regel geen feestnummers. Niet zo gek als je onderwerp van studie 'schaarse middelen' zijn, dingen waar per definitie altijd een tekort aan is. Dan kun je tevreden zijn als deze optimaal worden ingezet. Maar dan nog knaagt aan de econoom de wetenschap dat meer mogelijk zou zijn geweest als er maar voldoende middelen waren geweest. De economische wetenschap staat dan ook wel bekend als de 'dismal science', de 'sombere wetenschap'.
Dat een sombere wetenschap sombere lessen voortbrengt, mag niet verbazen. Neem de economen-'wijsheid' dat er niet zoiets bestaat als een 'gratis lunch'. Ook al lijkt iets gratis, er zit altijd iets achter, ergens betaal je een prijs.
Economen zijn ook gek op trade-offs. Krijg je het één, dan gaat dat ten koste van iets anders. Een bekende trade-off is die tussen equity en efficiency, oftewel de afruil tussen gelijkheid en efficiëntie.
Inkomensverschillen zijn maatschappelijk gezien misschien minder plezierig, ze leiden maar tot jaloezie en een verhongerende buurman is voor niemand een prettig gezicht. Maar aan minder ongelijkheid hangt wel een prijskaartje: een lager totaal inkomen. De economie is een taart die krimpt als de taartpunten gelijkmatiger worden gesneden.
Inkomensongelijkheid is zogezien de motor achter onze welvaart. Mensen doen hun best uit angst om aan de bedelstaf te geraken en uit lust om in weelde te baden. Zand in dit raderwerk, hogere belastingen voor hogere inkomens en uitkeringen voor de verliezers, verminderen deze prikkel tot presteren en schaden zo de economie.
Dit was de laatste decennia een algemeen geaccepteerde wijsheid onder beleidsmakers. Daarom was het ambtelijk advies aan de minister steevast om de inkomensongelijkheid te vergroten. Dat gebeurde dan ook als het politiek maar even kon. Over vrijwel heel de wereld is binnen landen de inkomensongelijkheid toegenomen. In sommige meer (Zweden, Nieuw-Zeeland), in andere minder (Nederland, Frankrijk).
Nu, na dertig jaar denivellering, verschijnen de eerste studies die voor al deze jaren en landen de effecten in kaart brengen. De resultaten zijn ontluisterend. De groeiende ongelijkheid heeft niet alleen geleid tot ellende voor de lagere inkomens, het blijkt de hele economie te hebben geschaad.
Eerder dit jaar concludeerden onderzoekers van het IMF al dat in de meeste landen een lagere inkomensongelijkheid de economische groei juist zou bevorderen. In een nieuwe studie komt de Italiaanse econoom Federico Cingano van de OESO tot dezelfde conclusie. Het blijkt dat vooral de achterblijvende inkomens van de minst verdienende 40 procent van de bevolking leiden tot slechtere onderwijsprestatie van hun kinderen.
Niks harder werken om tot het betere deel van de natie te willen behoren, zoals de economen voorspelden, maar noodgedwongen bezuinigen op maatschappelijk uitermate rendabele investeringen. Met de inkomens liep ook de sociale mobiliteit terug. Het resultaat is een dommere en daarmee langzamer groeiende economie.
Cingano heeft ook becijferd hoeveel groei is misgelopen door de toegenomen inkomensongelijkheid. Zo zou de Nederlandse economie nu 5 procent groter zijn geweest als de ongelijkheid niet was toegenomen.
Was in Nederland de inkomensongelijkheid de laatste dertig jaar gelijk gebleven, dan hadden wij nu dus jaarlijks zo'n 30 miljard euro meer verdiend!
De Nederlandse staat zou dan jaarlijks 15 miljard euro extra te besteden hebben gehad. Genoeg om alle bezuinigingen en lastenverzwaringen uit het regeerakkoord ongedaan te maken. Genoeg om de 40 procent armste huishoudens van Nederland elk jaar, elke dag een gratis lunch ter waarde van 14 euro aan te bieden. Al zou, gegeven de OESO-bevindingen, investeren in het onderwijs meer lonen.
De gratis lunch bestaat dus wel degelijk. Dat moet economen in deze donkere dagen vrolijk stemmen. Het moet vooral tot betere economische adviezen leiden. Komend jaar ontwerpt Den Haag een nieuw belastingstelsel. Dat de lasten op arbeid omlaag moeten, daar is iedereen het over eens. Dat vooral de lasten van de laagste inkomens omlaag moeten, is iets waarvan partijen als VVD, CDA en D66 nog niet overtuigd waren. Als dat na deze bevindingen nog steeds zo is, moeten we concluderen dat het hen er vooral om gaat de rijksten nog rijker te maken. Desnoods ten koste van de hele economie.