28 september 2000: Ariel Sharon stak de lont in het kruitvat

Een oude Palestijn beklimt het pad dat langs de muren van Jeruzalem loopt. De man schuifelt langs de graven aan de voet van de Tempelberg. Vanaf de Al Aqsamoskee waaiert het geluid van de vrijdagse preek naar beneden. Bij een vers graf blijft de bejaarde man staan om te bidden. Op de stenen ligt een foto van Samar Sarchan, die twee dagen eerder door een particuliere beveiliger doodgeschoten werd in de Palestijnse wijk Silwan.

Rolf Bos

De oorzaak van incident hangt af, zoals altijd hier, van de versie van het verhaal. Volgens de Israëliërs had de 35-jarige Samar de bewaker levensbedreigend belaagd. Volgens de Palestijnen had deze man, die de huizen van Joodse kolonisten in de wijk beschermt, zonder aanleiding geschoten.

Silwan is een wijk in Oost-Jeruzalem waar de sfeer immer gespannen is. Orthodoxe joden claimen dat op deze plek de stad van koning David heeft gelegen. Voor de bouw van het themapark ‘City of David’ zijn al tientallen Palestijnen uit hun huizen gezet.

Het was dus niet verrassend dat woensdag na de dood van Samar de vlam in de pan sloeg. Duizenden Palestijnen gingen de straat op. Er werd met stenen en molotovcocktails gegooid, bussen werden belaagd, een Israëliër in de rug gestoken. De oproerpolitie reageerde met charges en het afvuren van rubberen kogels.

Een deel van de Palestijnen zocht zijn heil boven op de Tempelberg, in de Al Aqsamoskee, met de Israëlische politie in de achtervolging. Er werden stenen gegooid, naar beneden, naar biddende joden bij de Klaagmuur. Nieuwszenders onderbraken hun uitzendingen. En natuurlijk, het gevreesde woord intifada viel. Was dit het begin van een Derde Intifada, bijna tien jaar nadat de Tweede begon? Het bleek niet het geval, ’s avonds daalde de rust weer neer over de heilige stad.

Op 28 september 2000 liep de Israëlische oppositieleider Ariel Sharon de Tempelberg op. Hij had toestemming gevraagd om naar de plek te gaan waar in het jaar 70 de joodse tempel door de Romeinen verwoest was. Normaal mogen Israëliërs niet boven komen.

Een overduidelijke provocatie. Tien dagen eerder hadden de Palestijnen de slachtoffers herdacht van de moordpartij in 1982 in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in Libanon. Die moorden werden weliswaar gepleegd door Libanese christelijke falangisten, maar het bezettende Israëlische leger greep niet in. Sharon was destijds minister van Defensie.

Het bezoek van Sharon in 2000 wordt algemeen gezien als het begin van de Tweede Intifada, hoewel de Palestijnen later zeiden dat de opstand al eerder, na het sneven van het vredesberaad in Camp David, gepland was.

Hoe dan ook, met zijn gang naar boven stak Sharon de lont in het kruitvat. Het werden gitzwarte jaren, vol gruwelijke zelfmoordaanslagen en gewelddadige Israëlische legeracties. In 2005, toen de ‘Al Aqsa-Intifada’ ten einde kwam, stond de teller van het aantal doden op ruim 5.000 Palestijnen en 1.100 Israëliërs.

We spoelen vooruit naar het heden. De oude Palestijn loopt verder langs de muren, langs nieuwe en oude graven. Hij slaat linksaf, door de Leeuwenpoort, op weg naar de moskee. Hij keurt de vele manschappen van de oproerpolitie geen blik waardig. De Israëliërs zijn na Samars dood nog steeds op alles voorbereid. Het is eerder gebeurd dat na de vrijdagse moskeedienst rellen uitbraken.

Twee uur later loopt de man te midden van andere moskeegangers weer naar buiten, langs de soldaten, weg van de plek die Ariel Sharon nooit meer zal bezoeken. De ijzervreter ligt al jaren in coma, na een beroerte in 2006.

De blikken van de moskeegangers staan op onweer, maar de menigte verspreidt zich snel, linksaf naar het oude centrum, rechtsaf de historische stad uit.

Ook vandaag breekt de Derde Intifada niet uit.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden