18 culturele hoogtepunten voor het zomerseizoen
Folly's in het Groningse landschap, een zomermusical met La Reidinga én La Luca, welgevormde kunst uit Brazilië en een heuse thrilleropera. Het zijn vier van de achttien aanraders voor het zomerseizoen. En we doen er nog zes Holland Festivaltips bij.
1. MUSICAL: In de ban van Broadway
Een grootse zomermusical met Reidinga én Luca in het DeLaMar. Nathan Vecht schreef de tekst.
Toen toneelschrijver Nathan Vecht werd gevraagd of hij met regisseur Pieter Kramer de zomerproductie van het DeLaMar Theater in Amsterdam wilde maken, hoefde hij niet lang te denken. 'Het leek me meteen erg leuk. Ik had al eens met Pieter samengewerkt bij gezelschap Mugmetdegoudentand', vertelt Vecht, 'en ik volg zijn werk al sinds mijn jeugd. Op de lagere school keek ik naar Theo en Thea, op de middelbare school keek ik elke aflevering van 30 minuten wel honderd keer. Als je van een regisseur weet waar bij hem de humor en de ontroering zit, is het een stuk makkelijker om voor hem te schrijven.'
De schaal van het project, de 'grootse en geniepige' zomermusical In de ban van Broadway, is echter nieuw voor Vecht, die in 2015 een toneelhit scoorde met het satirische Kunsthart. In de ban van Broadway is gebaseerd op filmklassieker All About Eve uit 1950 en wordt een musical met alles erop en eraan: een sterrencast onder aanvoering van Loes Luca en Tjitske Reidinga, veel decorwisselingen, liedjes, choreografieën en kostuums. Dit alles gegoten in de succesformule waarmee Pieter Kramer zijn kerstvoorstellingen voor het Ro Theater maakt: vrolijke chaos, dubbelrollen én dubbelzinnigheden, mannen in jurken en bekende popliedjes voorzien van nieuwe teksten, in dit geval hits van The Bee Gees.
In de voorstelling dringt een mysterieuze fan (Reidinga) het leven van een gevierde Broadway-actrice (Luca) binnen. Nathan Vecht (1977) weet hoe het er toegaat in de New Yorkse theaterwijk: 'Als kind woonde ik enkele jaren in New York toen mijn vader daar werkte. Het mooie aan All About Eve is dat de belangrijkste thema's van het verhaal tijdloos zijn. Hoewel de relatie tussen media en artiesten nu intenser is dan in de jaren vijftig, zou het ook nu kunnen gebeuren: een fan die backstage gaat bij een diva en zoveel complimentjes geeft dat de ze besluit de fan in haar entourage op te nemen. Dat basisgeven en de jarenvijftigsetting heb ik overeind gehouden en daar allerlei verwijzingen naar onze tijd aan toegevoegd.'
Het slot moest wel anders, vonden Vecht en Kramer direct. 'We vonden het einde te cynisch. We willen het theater niet alleen maar afschilderen als plek waar mensen elkaar de tent uit vechten. Dat gebeurt heus wel, maar bij ons is het theater ook een plek waar het geweldig is om te werken. In de film zit een recensent die alleen maar gemeen is en daarmee wat clichématig wordt neergezet. In onze versie zingt de recensente, gespeeld door Marisa van Eyle, een lied over haar eenzaamheid op de melodie van Bee Gees-hit Guilty, wat haar iets meer diepte geeft. Tijdens het nummer veranderen de toiletjuffrouw en de garderobejuffrouw van het theater in een achtergrondkoortje.'
Door: Joris Henquet
In de ban van Broadway, 24/5 t/m 31/7, DeLaMar Amsterdam.
2. CABARET: Marathon Zwarte Kat
Website die al het mogelijke bijhoudt over cabaret viert met een marathon haar 20-jarig jubileum.
Informatie over huwelijken, scheidingen, gezinsuitbreiding en ziekten van cabaretiers zul je niet aantreffen op cabaretsite zwartekat.nl. Of het moet zijn dat door deze vrolijke of treurige gebeurtenissen de tourneedata worden gewijzigd. Al twintig jaar houdt Richard van Bilsen de zakelijke informatie over het Nederlandse en Vlaamse cabaret nauwgezet bij. Veel cabaretliefhebbers, die snel een speellijst, premièredatum, recensie, adres van een impresariaat of overzicht van nieuwe boeken, cd's of dvd's willen raadplegen, hebben de site in de favorieten op hun computer staan. Hij heeft dagelijks zeker duizend bezoekers.
Van Bilsen, oprichter van zwartekat.nl - een verwijzing naar cabaretkroeg Le Chat Noir in het Parijs van rond 1900 - zet 's ochtends voor hij naar zijn werk als applicatiebeheerder gaat een paar interessante artikeltjes klaar, die in de loop van de dag online gaan. 's Avonds verwerkt hij de binnengekomen Twitter- en Facebookreacties en zo lijkt het alsof er 24 uur per dag aan de site wordt gewerkt. In feite doet Van Bilsen alles alleen. Zonder inkomsten en advertenties, want hij wil ongebonden blijven.
THEATER: Husbands & Wives, Toneelgroep Amsterdam
Filmscripts van Woody Allen worden zelden voor theater bewerkt. Maar in de tragikomedie Husbands & Wives ligt het door al het gepraat over relaties voor de hand. De Australische regisseur Simon Stone, die eerder een rigoureuze bewerking van Medea maakte, vormde de tekst om voor theater. Hij ziet het stuk als moderne variant op Who’s afraid of Virginia Woolf. Met Halina Reijn, Ramsey Nasr, Robert de Hoog en Hélène Devos. Toneelgroep A’dam, Husbands & Wives, 16 t/m 26/6 Stadsschouwburg A’dam.
Als hij over dertig jaar stopt, moet zijn site een reusachtige database vormen met biografieën, filmpjes en geluidsfragmenten. Van Bilsen: 'Wim Ibo's grote cabaretboek loopt van 1895 tot 1970, opvolger Het is weer tijd op te bepalen waar het allemaal op staat geeft het overzicht tot 1995. Zwartekat.nl moet het digitale vervolg worden op deze cabaretbijbels.'
Zo nu en dan boekt Van Bilsen een journalistiek succesje. Zo kwam hij erachter welk bedrijf de domeinnaam van vrijwel alle cabaretiers had geclaimd. Ook meldde hij dat Theo Maassen de oudejaarsconference zou doen. De volgende dag zat Maassen bij De Wereld Draait Door.
Het 20-jarig jubileum van de site ('Je moet wel iets mankeren om het zo lang vol te houden') wordt gevierd met een cabaretmarathon in Naaldwijk. Zeven uur lang topcabaret. Jan Jaap van der Wal, Katinka Polderman, Kees Torn, Eric van Sauers, Claudia de Breij en nog een stoet cabaretiers treden allen gratis op, omdat ze het belang van de site zien.
Door: Patrick van den Hanenberg
Marathon Zwarte Kat, 22/5 (15-22 u), Westlandtheater De Naald, Naaldwijk.
3. OPERA: Private View
Vrijdag in het Muziekgebouw aan 't IJ een operaversie van Hitchcocks Rear Window.
Op 29 april waart de geest van Alfred Hitchcock rond in het Muziekgebouw aan 't IJ. Zijn film Rear Window, met James Stewart en Grace Kelly, staat aan de basis van de opera Private View van de Belgische componiste Annelies Van Parys. Zeventig minuten lang is het een spel van kijken, gluren soms, en je begluurd voelen.
Niet uitgesloten dat de compositie, die vorig jaar al te zien was in Antwerpen en op de Operadagen Rotterdam, het begin wordt van een nieuw genre: de thrilleropera.
Annelies Van Parys: Private View
Tekst Jen Hadfield. Regie Tom Creed. Muziektheater Transparant, Neue Vokalsolisten Stuttgart, Asko|Schönberg o.l.v. Etienne Siebens. Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ, 29/4.
Annelies Van Parys en haar librettiste Jen Hadfield laten hun publiek kijken naar wat zich achter de ramen van anderen afspeelt, net als Hitchcock in de film. Je ziet hoe mensen in de aangrenzende appartementen praten, ruziemaken en eten, maar hebt geen idee wat hen werkelijk bezighoudt.
In de film uit 1954 is een fotograaf door een beenbreuk aan zijn huis gekluisterd. Met een telelens kijkt hij bij zijn buren naar binnen. Vanuit zijn appartement lijkt het of in een van de aangrenzende flats een moord wordt gepleegd. Of dat waar is, blijft in het midden.
Voor de opera gebruiken Van Parys en Hadfield niet het letterlijke filmscript. Net als in de film zie je flarden van andermans leven, die zich in het hoofd van de kijker samenvoegen tot zijn eigen versie van de werkelijkheid.
Die kijker is nu geen acteur. Iedere toeschouwer in de zaal vormt zijn eigen realiteit. Met filmschermen op verrijdbare stellages, vijf zangers en de musici van Asko|Schönberg wordt hij meegetrokken in een onverklaarbare, onheilspellende wereld.
Door: Biëlla Luttmer
4. ARCHITECTUUR: Fraeylemaborg FollyFestival
Oude landgoederen bieden allerlei kansen om nieuw publiek te trekken. Van boomhut tot folly.
Als Alice in een Wonderlandgoed terechtgekomen was, dan zou dat het pas gerenoveerde Park Groot Vijversburg in het Friese Tytsjerk zijn geweest. Een plek die zo uit Lewis Carolls boek gevallen lijkt en waar de tuinen namen als Dwaalster en Vrijland dragen. Je kunt er klimmen in een paarse boomhut in de vorm van een cocon of thee drinken in een 'onzichtbaar' (glas)paviljoen.
Zo spannend is Groot Vijversburg niet altijd geweest; tot voor kort was het 'gewoon' een van de vele historische landgoederen die Nederland rijk is. Ooit waren ze de trots van de adel, nu vaak een blok aan het been. Want wie kan het zich nog permitteren in een landhuis te wonen? Zelfs voor bedrijven en stichtingen is het lastig zichzelf te bedruipen. Het onderhoud van een villa, stallen, koetshuis, orangerie en de omringende tuinen en bossen kost klauwen met geld; het is niet langer een kwestie van beheren maar van exploiteren. Waarbij het de kunst is niet de culturele waarde van gebouwen en parken om zeep te helpen, zoals bij (pret)park Hellendoorn is gebeurd.
Ziedaar de opgave waarmee buitenplaatsen zich geconfronteerd zien. Dus bezinnen ze zich op nieuwe manieren om publiek te trekken, waarbij steeds vaker spraakmakende (landschaps)architectuur wordt ingezet. Landgoed Schovenhorst in Putten zette in 2009 een trend met de bouw van een hip theehuis en de 40 meter hoge bostoren, een kruising tussen arboretum en uitkijktoren.
Op Groot Vijversburg besloten ze er een schepje bovenop te doen. In 2011 werden liefst drie prijsvragen uitgeschreven, voor een bezoekerspaviljoen, een parkuitbreiding en een kunstopdracht. De landschapsarchitecten van LOLA en Piet Oudolf verrijkten het park met een doolhof van hagen en een wilde wilgenplantage, waar je jezelf een weg doorheen moet banen. De Duitse kunstenaar Tobias Rehberger voegde daaraan een 'ontdekkingstuin' toe, waarin je als Alice in een 'konijnenhol' kunt kruipen, wegdromen in het hangmattenveld en vruchten plukt van geweven fruitbomen. Het ultratransparante paviljoen dat de architecten Marieke Kums en Junya Ishiagmi uit glas 'boetseerden', met glooiende wanden zonder draagconstructie bouwprimeur wordt komende maanden afgebouwd.
Park Vijversburg, waar op 13 juni de beeldententoonstelling Dwaaltijd opent, staat niet op zichzelf; dit wordt de zomer van de bijzondere buitenplaats. Wil je anders dan anders overnachten? Ga naar landgoed Broekhuizen in Leersum (bekend als decor voor Heel Holland Bakt), dat door Braaksma & Roos Architecten fraai verbouwd wordt tot boetiekhotel. En dan is er nog de Fraeylemaborg bij Slochteren, dat een ontwerpwedstrijd uitriep voor tien folly's, romantische bouwsels waarin architecten hun fantasie de vrije loop laten. OnixNL maakte een 'Japans' koetshuisje met zwartgeblakerde houten gevels, René van Zuuk een koperen iglo, Reinier de Gooijer een strotempel.
De voltooiing van het project wordt 18 juni gevierd tijdens het Fraeylema Folly Festival. De paviljoens blijven vijf jaar staan en zullen worden gebruikt voor allerlei activiteiten, van meditatielessen tot muziekuitvoeringen. De bedoeling is immers dat het niet bij één bezoek blijft. Het geheim van het Wonderlandgoed is dat er altijd iets nieuws te beleven valt.
Door: Kirsten Hannema
Fraeylemaborg FollyFestival, Slochteren, 18/6. Park Groot Vijversburg, Tytsjerk, expositie Dwaaltijd, 13/6-31/10.
5. BEELDENDE KUNST: Brazilië
3 exposities flankeren deze zomer de Spelen. Over schoonheid en schaduwzijden van Brazilië.
De Olympische Spelen in Brazilië mogen 10 miljard euro kosten en (tot nu toe) weinig animo in het gastland zelf oproepen, ze zijn wel aanleiding om komende zomer veel aandacht te schenken aan Braziliaanse kunst. Met maar liefst drie tentoonstellingen: in Museum Beelden aan Zee in Scheveningen, op het Lange Voorhout in Den Haag en in Kunsthal Kade in Amersfoort.
Terecht. Ondanks de nu kwakkelende (zeg maar desastreuze) financiële situatie gold Brazilië lange tijd als 'emerging economy'. En net als in andere opkomende economieën (Rusland, India, Indonesië en China) gaat dit gepaard met hernieuwd nationalisme, groter zelfbewustzijn en meer aandacht voor eigen cultuur. Braziliaanse kunst stond de afgelopen jaren 'plots' in de belangstelling.
Ook dat was terecht.
Brasil, Beleza?!
Museum Beelden aan Zee, 25/5 t/m 2/10.
Lange Voorhout, Den Haag, 25/5 t/m 21/8.
Soft Power. Arte Brasil. Kade, Amersfoort, 21/5 t/m 28/8.
De Braziliaanse meltingpot - het land is bij uitstek een immigrantennatie met zijn gemengde bevolking van indianen, Afrikanen en Portugezen en andere westerlingen - kent ondanks de onderlinge verschillen een duidelijk imago. Dat gaat niet alleen op voor de gemeenschappelijke liefde voor carnaval, bossanova en voetbal, het geldt ook voor de beeldende kunst.
Wat die overeenkomst is? De moderne kunst ontstond in Brazilië in turbulente politieke tijden: de dictatuur van Getúlio Vargas en het militaire regime in de jaren zestig en zeventig. Zoiets werkt door. Wat ook doorwerkte: het besef dat een cultuur om een eigen identiteit te krijgen desnoods andere culturen moet opeten. Zo ontstond in de jaren twintig het voornemen van 'antropofagia': cultureel kannibalisme.
Deze maatschappelijke motieven verklaren wellicht waarom in de Braziliaanse kunst altijd een sociale agenda aanwezig is door de verleidelijke kleuren en vormen niet altijd even opzichtig, maar toch. Het bekendst zijn natuurlijk de favela-schilderingen, de graffitibeeltenissen en tags op de muren van de sloppenwijken in Rio de Janeiro. Vrolijk en aantrekkelijk op het eerste gezicht, maar kritisch als je bedenkt dat de omgeving wel enige kleur gebruiken kan.
Het is het soort engagement dat onderhuids voelbaar is, maar verleidelijk is uitgevoerd. Een 'soft power'-aanpak: lichtvoetig, sensitief, spontaan. Zoals de gebouwen en ontwerpen van Braziliaans bekendste architect Oscar Niemeyer die, hoewel hij veelal in beton werkte, daaraan aantrekkelijke, vrouwelijke vormen gaf.
Bij de drie exposities ligt de nadruk op hedendaagse kunst. Op Soft Power. Arte Brasil in Kade zullen kunstenaars voor de gelegenheid ter plekke een serie muren beschilderen. In Amersfoort geven jonge, experimentele kunstenaars acte de présence. Met werk in diverse disciplines: videokunst, muurschilderingen, installaties, schilderijen. In Scheveningen en Den Haag is een 'ode aan de Braziliaanse beeldhouwkunst' te zien. Onder de titel Brasil, Beleza?!, wat zoveel betekent dat de expositie een kennismaking wil zijn met schoonheid en schaduwzijden van Brazilië. Een uitnodiging die je niet kunt afslaan.
Door: Rutger Pontzen
6. FILM: Ben-Hur
Natuurlijk biedt ook de nieuwe Ben-Hur een wagenrenspektakel. En het gaat nu niet om wraak.
Schreeuwende Romeinen, oorverdovend paardengetrappel en ontsporende strijdwagens: de trailer van de nieuwe Ben-Hur zit er vol mee. Logisch: een verfilming van Lew Wallace's historische roman Ben-Hur, a Tale of the Christ (1880) zonder strijdwagenspektakel kan natuurlijk niet. In die strijdwagen immers, denderend over het racecircuit van het oude Jeruzalem, kan de door zijn broer tot slaaf gedegradeerde prins Judah Ben-Hur zich eindelijk laten gelden. Precies met die grootse strijdwagenscènes verwierven Fred Niblo's Ben Hur (1925) en vooral die van William Wyler (1959) zich een plek in het collectieve filmbewustzijn.
Hoe kun je je als hedendaags filmregisseur met zulke mijlpalen uit de filmgeschiedenis meten? William Wyler draaide de race destijds met 78 paarden en 15duizend figuranten in vijf weken tijd. De van Rusland naar Hollywood overgewaaide Timur Bekmambetov (Wanted, Daywatch) deed er 45 dagen over, beschikte over negentig paarden en een digitale trukendoos, die enkele honderden figuranten tot een tumultueuze mensenzee vermenigvuldigde. Net als Wyler filmde Bekmambetov de race op het terrein van de Italiaanse Cinecittà-studio, en hij liet eveneens zijn hoofdrolspelers Jack Huston (Ben-Hur) en Toby Kebbell (Ben-Hurs adoptiebroer Messala) zelf stunten in de strijdwagens. Voor de regiestijl week Bekmambetov dan weer uit naar hedendaagse inspiratiebronnen: op YouTube keek hij de ene autoracevideo na de andere. 'De moderne strijdwagenrace ziet eruit als Formule 1', verklapte Bekmambetov aan filmjournalist Anna Thompson. 'We gebruiken een heel andere techniek dan toen.'
Zo zijn er meer nieuwigheden waarmee de fans van het epos uit 1959 rekening moeten houden. Morgan Freeman met dreads bijvoorbeeld, als de wijze sjeik die Ben-Hur leert wagenrennen. Of de nadruk die Bekmambetov en scenarist John Ridley, nog meer dan de film uit 1959, leggen op de rol van Jezus Christus in Ben-Hurs leven. Een logische keuze, omdat de paden van de twee mannen steeds kruisen en de wraakzuchtige ex-slaaf zo tot zijn geestelijke metamorfose komt. Om te voorkomen dat fijnbesnaarde religieuzen zich aan Christus' optreden in Ben-Hur storen, zei Paramount-vicevoorzitter Rob Moore dat de verbeelding van Christus in Ben-Hur 'consistent zal zijn met de verwachtingen van het publiek'. Ook geruststellend: Jezus-vertolker Rodrigo Santoro kreeg voor zijn rol de persoonlijke zegening van paus Franciscus.
Die aanwezige Christus heeft alles te maken met wat Bekmambetov naar eigen zeggen anders wil doen dan William Wylers megaspektakel. Hoe bombastisch en plat de trailer ook oogt, de nieuwe Ben-Hur is volgens Bekmambetov geen circusattractie, maar een realistisch drama over de relatie tussen twee broers. Anders dan bij Wyler draait het hier niet om wraak, maar om vergeving en verzoening.
Zie dit dus vooral niet als remake van de vorige films, maar als terugkeer naar de bron: Wallace's boek. 'Het verhaal van Ben-Hur doet me aan Romeo en Julia denken, aan Hamlet en de verhalen van Tsjechov', zei Bekmambetov tegen filmwebsite collider.com. 'Het is tijdloos, dus elke generatie wil het bewerken voor de nieuwe wereld.'
Door: Kevin Toma
Ben-Hur van Timur Bekmambetov, vanaf 18/8 in de bioscoop.
DANS: Until the Lions, Akram Khan Company
Als 13-jarige toerde de Brits-Bengalese danser al de wereld over in de legendarische voorstelling van Peter Brook: The Mahabharata. Op zijn 41ste, keert Akram Khan, inmiddels wereldvermaard choreograaf, terug bij dit hindoeïstische epos. Khan eert vooral de vrouwelijke krachten. Hij geeft in zijn beroemde mix van kathak en eigentijdse dans een interpretatie van het boek Until the Lions van dichter Karthika Naïr. Gashouder Westergasfabriek, Amsterdam, 23, 24 en 25/6.
7. MODE: Fashionclash
150 ontwerpers tonen hun werk op Fashionclash, een toegankelijk, experimenteel modefestival.
Het modefestival Fashionclash wordt deze zomer voor de achtste keer georganiseerd in Maastricht. Uit de hele wereld presenteert modetalent er zijn ontwerpen. Daaronder ook deze drie designers.
Kinderlijke mannenmode
De mannen van de Belgische Emilie Thirion lijken wel kleuters. Of fantasiefiguren. Ze dragen pyjama-achtige pakken van badstof, jassen met franjes, een cape die is gemaakt van een oud speelkleed. De jassen oversized, de broeken te kort of te lang. De kleuren? Allemaal pastel. Dit alles gecombineerd met kinderachtige sloffen in de vorm van knuffels. Het is een vreemd én aantrekkelijk beeld, dat uit de nieuwste collectie van Thirion. En dan zijn ze ook nog eens goed gemaakt, die kleren. Thirion, die vorig jaar afstudeerde aan de modeafdeling van Helmo (Haute Ecole Libre Mosane) in Luik, doet haar best om traditionele handwerktechnieken zoals borduren, weven en breien in haar kleding te verwerken.
Vrouwelijke mannenmode
De collectie waarmee de Italiaan Alessandro Trincone vorig jaar afstudeerde aan de modeschool in Florence viel op: hij haalde er de website van de Italiaanse Vogue mee. Trincone maakt typisch Italiaans vakwerk, maar dan anders. Zijn mannenkleding kan namelijk net zo goed door vrouwen worden gedragen; slimme zet, want uniseks doet het goed. In zijn handen worden pakken jurken. Hij presenteert in Maastricht de collectie waarmee hij begin dit jaar een master haalde aan het Osaka Bunka Fashion College.
Elegante mannenmode
Dat ze modeontwerper wilde worden, wist Laura Verdonk al op de basisschool. Vorig jaar studeerde ze af aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, met een collectie die was geïnspireerd op machomannen. 'Van die opgeblazen types die je in de sportschool ziet. Ik noem ze spornoseksuelen', aldus Verdonk. Direct na haar afstuderen begon ze met haar eigen label, Lau.
In Maastricht debuteert Verdonk met haar eerste collectie, getiteld Benjamin. Haar nieuwste archetype is niet meer zo'n gespierde macho. De nieuwe collectie is een stuk vrouwelijker dan haar eerdere werk. Elegant nonchalant, noemt ze het zelf. Denk aan sluike silhouetten en rokken en jurken voor mannen, daar doet niemand moeilijk over op zo'n experimenteel modefestival.
Door: Bregje Lampe
Fashionclash festival, 11/6 t/m 4/7, SAM-decorfabriek (en diverse locaties), Maastricht.
8. THEATER:
Theatergezelschap De Toneelmakerij sticht een tijdelijke stad aan het IJ, vol theater en kunst.
Aan de kade tussen het Botel en Loetje aan het IJ in Amsterdam ligt nu nog een parkeerplaats vol grind, pal naast het aanmeerpunt van het pontje naar de NSDM-Werf. Daar verrijst medio mei een grote circustent van ruim 1.000 Liesbeth Coltof, artistiek leider van de Toneelmakerij, verkneukelt zich al bij het idee, dat haar theatergezelschap met hulp van sponsors, deelraad en kunstvakopleiding, onder dat tentdoek zes weken lang een familiefestival realiseert in de vorm van een bedrijvige doe-het-zelfmetropool. Hier vinden performances en hoorspelen plaats en kan er door jong en oud worden geklust aan een bouwplaats van hout, karton en elektriciteitsbuis.
In alle hoeken en gaten van de tent stuiten bezoekers op theater en toekomstideeën: van een hangplek voor bejaarden tot een 'omgekeerd park' (gras boven, wolken als zitzakken) om te chillen met baby's en peuters, en van hoorspelkastjes met stemmen van Noorderlingen (een marktkoopman, kroegbazin en ambtenaar) tot een futuristisch stadhuis waar kinderen het voor het zeggen hebben.
Wekenlang heeft Coltof zich met theatermakers, vormgevers en studenten van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht ingegraven in de geschiedenis van stadsdeel Amsterdam-Noord. Ze interviewden bewoners over de van oudsher sterke sociale cohesie, de overlast van hangjongeren, de explosieve bouwdrift en de invasie aan hippe horeca. Over het Asterdorp, dat ooit als getto voor joden of asocialen dienstdeed, over het fenomeen 'spaghettikind', dat onzichtbaar wordt voor te hardwerkende ouders.
Coltof: 'Uit onderzoek blijkt dat de meeste burenhulp van Amsterdam hier plaatsvindt. En dat hier ook de meeste PVV-stemmers zijn. Trots en onvrede gaan hand in hand.'
Alle opgeduikelde informatie krijgt straks een plek in performances én in de voorstelling Verzetsgroep-Noord, geschreven door Ad de Bont en geregisseerd door Paul Knieriem. Die gaat over twee eigenaren van een Amsterdams koffiehuis, Rinus en Ria, met belastingschuld. Hun Ghanese pleegzoon speelt bij Ajax en moet uitkomen in de finale tegen Fenerbahçe. Matchfixing lijkt een uitweg uit de financiële zorgen, totdat een verzetsgroep van verschoppelingen een actie op touw zet.
Zeven acteurs, waaronder Tjebbo Gerritsma, Rian Gerritsen, Dionisio Matias en Sadettin Kirmiziyüz, spelen veertien rollen. 'Het wordt een volkse carrousel van dubbelrollen. En dan komen er ook nog koren zingen, spelen kinderen theater en treedt een linedanceclub op. Uit Noord. Gelukkig hebben we de grootst mogelijke tent gehuurd.'
Door: Annette Embrechts
Toneelmakerij, Enkeltje Amsterdam; NSDM-werf, Amsterdam-Noord, 14/5 t/m 12/6.
9. MUZIEK: Strange Sounds From Beyond
Awesome Tapes From Africa importeert heerlijke Afropop naar het Westen. Ata Kak Is hun mooIste vondst.
Van die mooie vinylplaten, liefst uit de jaren zeventig, met krakende Afropop, Congolese rumba of Ghanese highlife... nee, daar loop je niet snel meer tegenaan op de markt in Accra, Dakar of Kumasi. Die platen zijn allemaal weggesnaaid door (westerse) verzamelaars en wil je nu als liefhebber nog een originele vinylrelease van de band Le Super Étoile de Dakar of van Balla et ses Balladins scoren, dan moet je sparen en je storten in enge online-veilingen.
Tegen dit treurige feit moet Afrikapopfan Brian Shimkovitz ook zijn aangelopen, bij zijn muzikale strooptochten in Afrikaanse muziekshops en bij honderden marktkramen. Een en al cd's, meestal illegale. En bakken vol cassettes. Veel auto's in bijvoorbeeld West-Afrika zijn namelijk nog steeds uitgerust met een ouderwetse cassettespeler.
GAMEN: The Transmigration of Morton F.
De Amerikaanse stemvirtuoos Joan La Barbara is een wereldster in de experimentele muziek. Ze speelt de hoofdrol in het nieuwe spel The Transmigration of Morton F., een gratis game- en muziekproductie van het Holland Festival. Componist Anat Spiegel en regisseur Sjaron Minailo zorgen voor minimalisme, fascinerende muziek en speelsheid. Die drie samen in één productie zijn vanaf 20 juni op internet te vinden.
Shimkovitz woonde een jaar lang in Ghana, waar hij de Afrikaanse hiphop bestudeerde. Hij ontdekte heel veel meer uitzonderlijk goede Afrikaanse pop en bedacht een list om al die fijne maar raadselachtige muziek toch in westerse muziekoren te kunnen knopen. Leuk voor de westerse muziekmarkt maar zéker ook voor de Afrikaanse bandjes, die dan eindelijk eens buiten de eigen landsgrenzen konden worden beluisterd.
Shimkovitz richtte in 2011 het label Awesome Tapes From Africa op, waarop hij de beste afropop, afrodisco, afrodance en afrorock nieuw leven gaf, dankzij de wedergeboorte van bobbelige cassette tot keurig album met fraai gefotografeerd hoesje in hoogglans. En zo konden we in 2013 bijvoorbeeld de Somalische Dur-Dur Band ontdekken, een band geïnspireerd door Michael Jackson en Santana, die al lang in de vergetelheid was geraakt maar dankzij Awesome Tapes From Africa een tweede adem kreeg.
Een van de mooiste ontdekkingen van Shimkovitz was die van de Ghanese 'hiplife'-muzikant Ata Kak. In 2002 had Shimkovitz de cassette Obaa Sima van Kak aangeschaft en er was een wereld voor hem opengegaan, vooral bij het krankzinnige nummer Moma Yendodo. 'Dit is het', schreef Shimkovitz op zijn muziekblog. 'Deze muziek zul je nooit ergens anders tegenkomen en voor zover ik weet luistert er zelfs in Ghana niemand naar.' Kak rapt op de plaat in razend Ghanees Twi-dialect, met straf ratelende drummachines en brakke synthesizers, en mengt Amerikaanse hiphop met met eighties-electro, bigbandkoper uit de synthesizer, Afrorap en tekenfilmvocalen. De uitgave van de plaat bij Awesome Tapes From Africa werd een cultklapper rond onze beter geïnformeerde dansvloeren.
Het verhaal kreeg feelgood-kwaliteiten toen Shimkovitz een zoektocht startte naar de ongrijpbare Ghanees Kak, de rapper ook nog vond en hem tot een Europese tournee wist te verleiden. Die gaat vanaf volgende maand plaatsvinden. Op 26 juni verschijnt hij op het Amsterdamse festival met de voor zijn muziek wel heel toepasselijke naam Strange Sounds from Beyond.
Door: Robert van Gijssel
Strange Sounds From Beyond, 26/6, NDSM-werf, Amsterdam, met o.a. Gilles Peterson, Acid Arab én Ata Kak.
10. DANS: Julidans
Voor Le syndrome ian liet Christian Rizzo zich inspireren door Joy Division-zanger Ian Curtis.
'Het zwerven van nachtclub naar nachtclub, clubbing, was mijn wereld. Tot ik besloot overdag te gaan leven.' De Franse choreograaf Christian Rizzo (50) grijnst. Zijn grijze haar was lange tijd een hanenkam. Hij ontwierp mode en had een rockband voordat hij in de jaren negentig in aanraking kwam met hedendaagse dans en uiteindelijk zelf ging choreograferen. Nu leidt hij een prestigieus choreografiecentrum in Montpellier. Via Skype vertelt hij dat net de eerste repetitiedag voor Le syndrome ian achter de rug is. Dit stuk, straks te zien op het festival Julidans, is geïnspireerd op zowel disco als de postpunk van wijlen Ian Curtis, zanger van de band Joy Division en hoofdpersoon in Anton Corbijns film Control.
In 1979, tijdens een uitwisseling van school, ging de 14-jarige Rizzo in Londen op stap met veel oudere studenten. 'Daar ging ik voor het eerst het nachtleven in en zag ik die twee bewegingsstijlen. De ene groovy, rond, spiralend; de andere hoekig, abstract, elektrisch. Disco was fun. Ian, die een jaar later zelfmoord pleegde, leed aan depressies en epilepsie. Zijn veel gekopieerde schokkerige manier van dansen werd 'epileptic dance' genoemd. Het fascineerde me. Toen ik begon als choreograaf was clubdans mijn bewegingsmateriaal.'
Le syndrome ian is het laatste deel van een drieluik waarin Rizzo aan de haal gaat met dans rechtstreeks uit de samenleving, die niet gechoreografeerd is. Eerder nam hij als vertrekpunt folklore (de onweerstaanbare mannenchoreografie D'après une histoire vraie, die Julidans in 2014 programmeerde) en stijldansen. 'Ik wil geen kunst maken die alleen gerelateerd is aan de kunstwereld. Ik wil iets delen met mijn publiek. Disco of ballroom leent zich daar goed voor: die taal zit voor een deel al in het lichaam van de toeschouwer, die herkent men.'
Toch wordt de voorstelling geen dampende clubimitatie ('hooguit komt er wat rook') en ook Curtis' muziek een rechtenkwestie zal niet klinken. Rizzo gaat de kenmerken van het disco- en postpunkdansen zodanig hergebruiken dat een compositie ontstaat. 'De bewegingen hebben we, mijn job is het vinden van een vorm. In een club danst iedereen veelal voor zich, op één plek. De stapjes zijn simpel, herhalen zich en volgen de beat, de bas. Wat gebeurt er als je de hele ruimte gaat gebruiken, als je dat minimalisme gaat uitvergroten, als je bewegingen anders combineert?' Het verhaal ontstaat volgens Rizzo vanzelf. 'Een in zichzelf gekeerd dansend mens op een toneel is veel treuriger dan tussen honderden zwetende lijven.'
Voor Rizzo was clubbing altijd een manier om uit de realiteit te stappen. 'Je wilde wel contact maken, maar het licht was te vaag om de ander goed te kunnen zien en de muziek te hard om te kunnen praten. 'Give me a mask and I say to you who I am really', zei Oscar Wilde. Dat gevoel. Teruggrijpen op clubbing is voor mij, vijftiger, een pas op de plaats. Een kans om bijna weer anoniem te zijn in de wereld van de gechoreografeerde dans.'
Door: Mirjam van der Linden
Julidans, Amsterdam, 30/6 t/m 10/7.
11. BEELDENDE KUNST: Georgia O'Keeffe
Aan het voor ons ongrijpbaar mooie werk van de Amerikaanse kunstenares Georgia O'Keeffe wijdt het Londense Tate Modern een prachtexpositie. Vanaf 6/7
In november 2014 bemachtigde een museum uit Arkansas op een veiling in New York een groot schilderij van een witte bloem voor het krankzinnig hoge bedrag van bijna 40 miljoen euro. Sindsdien is dit schilderij het 'duurst geveilde kunstwerk van een vrouwelijke kunstenaar'. Die kunstenares is de Amerikaanse Georgia O'Keeffe (1887-1986). Zij schilderde deze doornappelbloem in 1932 van dichtbij, zoals zij dat met bloemen deed, zonder diepte, met harde contrasten, amper een stuk van het doek onbebloemd gelaten.
Dat wereldberoemde doek (iets groter dan een vierkante meter) verlaat binnenkort Arkansas om in Tate Modern te hangen, op een uitgebreid retrospectief van O'Keeffe. Een uitgelezen kans om zelf te aanschouwen waarom deze bloem bijna 40 miljoen euro waard is. O'Keeffe mag dan de moeder van het Amerikaans modernisme heten en de bekendste kunstenares uit de VS zijn, haar kunst is zó Amerikaans, dat het voor ons Europeanen ook iets ongrijpbaars en onbegrijpelijks heeft.
Neem die beroemde bloemen. Haar tijdgenoten gaven de gestileerde bloemen een freudiaanse betekenis en geef ze eens ongelijk: het is vaak lastig daar geen edele damesdelen in te zien. Volgens de schilder zelf was dat nonsens. In het geval van de witte doornappelbloem valt het inderdaad mee. Maar als het geen verbloemde erotiek is, wat is het dan wel? Gewoon een schilderij van een mooie bloem? Is dat geen kitsch? Het is lastig met de ogen van nu terug in de tijd te kijken.
Een poging: O'Keeffe koos ervoor een bloem uit te vergroten op haar doek om de toeschouwer te dwingen goed te kijken. En terwijl ze zelf goed keek, werden de bekende vormen gestileerd en bijna abstract. Dat het resultaat ook mooi is om naar te kijken, vinden we nu een beetje verdacht (kitsch!), maar haar bloemen waren destijds hoogst experimenteel.
En als O'Keeffe geen bloemen schilderde, en dat deed ze gelukkig vaak, is er niks kitscherigs aan. Wel zijn haar schilderijen in dat geval ook wat mysterieus, die kleurvlakken, dat gekolk van de lijnen, droomachtig, soms zwartgallig, soms een tikkeltje spiritueel.
In New Mexico, waar ze de tweede helft van haar (lange) leven zou werken, schilderde ze het ruwe landschap. Dat kreeg op haar schilderijen iets zachts. In het majestueuze Amerikaanse landschap lijkt bij O'Keeffe een berg op een groot slapend dier of een chocoladepudding. De kunstenares schilderde vanuit een tent of uit haar tot atelier omgebouwde auto. Een stoere loner, helemaal alleen in het Amerikaanse landschap; dat romantische beeld (vaak gefotografeerd, mede doordat ze was getrouwd met fotograaf Alfred Stieglitz) zal hebben bijgedragen aan haar populariteit.
Wat ook hielp: ze leek niet beïnvloed door de Europese modernisten, ofschoon die internationaal de dienst uitmaakten. Denk ook aan de futuristen, kubisten, fauvisten en zo veel andere -isten. Zij maakten kunst die een enorme aantrekkingskracht had op de Amerikaase elite: Gertrude Stein, Ernest Hemingway en Ezra Pound gingen ervoor naar Parijs.
O'Keeffe ging niet, de moeder van het Amerikaans modernisme is zelfs nooit in Europa geweest. In de Verenigde Staten genoot ze een enorme status. In mei 1946 was ze de eerste vrouw die een retrospectief had in het Museum of Modern Art in New York. Als kunstenares was O'Keeffe begin vorige eeuw zeer uitzonderlijk. Aan het einde van haar leven werd ze daarom door feministen ingelijfd, waar ze zich overigens tegen verzette.
Inmiddels mag die witte bloem dus bovenaan het ranglijstje 'duurst geveilde kunstwerken door vrouwen gemaakt' prijken. Een twijfelachtige eer, aangezien voor topstukken van haar tijdgenoten Bacon, Picasso en Cézanne, die de herenranglijst aanvoeren, het drievoudige wordt betaald. Die 40 miljoen euro is dan eigenlijk een prikkie. Maar als u echt wilt weten 'what all the fuss is about', moet u vooral zelf in Tate Modern gaan kijken.
Door: Anna van Leeuwen
Georgia O'Keeffe, Tate Modern, Londen, 6/7 t/m 30/10.
12. FOTOGRAFIE: Retrospectief
Ooit schokkend, nu nog altijd mateloos intrigerend: het werk van fotograaf Stephen Shore. Vanaf 10/6.
Wat staat er allemaal op het Instagramaccount van de Amerikaanse fotograaf Stephen Shore? Wolkenformaties, menukaarten, geparkeerde auto's, takken die tegen de hemel afsteken, een kerk, een bak muesli, een sierplant in een hotel, een kantoorinterieur dat al decennia onveranderd is.
Je zou de beelden voor gewoon kunnen verslijten hoewel Shore 65duizend volgers heeft die zijn ogenschijnlijk banale observaties volgen en becommentariëren. 'Iets spectaculairs zien en het herkennen als een fotografische mogelijkheid is geen bijzonder grote sprong', zegt de fotograaf, 'maar iets heel gewoons zien, iets wat je elke dag tegenkomt en daarvan de fotografische mogelijkheden zien: daarin ben ik geïnteresseerd.'
Het zijn observaties waarmee je je in 2016 nauwelijks meer kunt onderscheiden, aangezien we in een oceaan van visuele banaliteit wegzinken elke keer als we een van onze schermen activeren. Maar in 1971, toen Shore op 24-jarige leeftijd zijn eerste solotentoonstelling in het MoMa in New York had, werden zijn beelden bijna als schokkend ervaren. Vooral omdat ze in kleur waren, het signatuur van de commerciële fotografie en de amateurfotograaf, maar zeker niet dat van de kunstfotografie. Door de ogen van die tijd werd het banale in kleur oneindig veel banaler.
In het cv op zijn eigen site meldt Shore (geboren in New York in 1947) dat hij in 1958 een exemplaar van American Photographs van Walker Evans kreeg. Evans reisde in de jaren van de Grote Depressie door de VS en legde het gewone leven vast op een manier die het uitzonderlijk maakte. De titels van twee klassieke fotoboeken van Stephen Shore (Uncommon Places en American Surfaces) zouden verwijzingen naar het werk van Evans kunnen zijn.
Ook Shore ging op pad en hield van zijn eindeloze tochten een 'visueel dagboek' bij. Hij verwoordde zijn onderwerpkeuze in de BBC-serie The Genius of Photography: 'Iedere persoon die ik ontmoette, elk bed waarin ik sliep, toiletten die ik gebruikte, kunst aan de muur van motelkamers, elke maaltijd, etalages, woonhuizen, winkels, bedrijven, hoofdstraten, en verder alles wat er op mijn weg kwam.' Zo eenvoudig is het natuurlijk niet. Op de vraag wat zijn onderwerp is, zegt de aan Shore verwante fotograaf William Eggleston, die zelden verder dan Memphis en omgeving komt: 'Life today' het leven vandaag. Dat geeft geen enkele sleutel tot de mysterieuze kwaliteit van die beelden.
Op 18 juli 1973 fotografeert Stephen Shore het interieur van een motelkamer, zoals hij vrijwel elke dag deed als hij onderweg was. Je ziet nog net zijn benen op het bed liggen, spijkerbroek, sneakers. Verder: venster, televisie, lamp, tafel en stoel, prullenbak. Op de tafel een koffer. Alles is bruin en beige. Alles is nondescript. Behalve het onderschrift: 'Room 125, Westbank Motel, Idaho Falls, Idaho, 18 july 1973. From the Uncommon Places Series.' Uncommon Places ongewone plekken; het moest alleen worden opgemerkt.
Door: Mark Moorman
Stephen Shore: Retrospectief, Huis Marseille Amsterdam, 10/6 t/m 4/9.
THEATER: The Dark Ages
Manfred kan zich nog herinneren dat zijn vader terugkwam van het front aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Hij is acteur geworden net zoals de andere vier mensen op de kleine speelvloer. Zij zijn jonger dan hij, maar hebben in andere oorlogen ook het nodige meegemaakt. De Zwitserse theatermaker Milo Rau bracht hen samen voor The Dark Ages, het tweede deel van zijn trilogie. The Dark Ages door Residenztheater München met Milo Rau/International Institute of Political Murder (IIPM), 17 en 18/6 in Frascati, Amsterdam.
13. POP: Alice Cooper
Een unieke kans in Tilburg: Alice Cooper zien, de shockrocker van het eerste uur, die de afgelopen tien jaar slechts twee keer Nederland aangedaan heeft.
Je bent 9 jaar oud en er is eigenlijk niks leukers dan popmuziek. Wanneer je maar kunt, luister je naar Radio Veronica en elke donderdag fiets je tijdens de schoolpauze naar de platenzaak om 'm op te halen: het gedrukte exemplaar van Veronica's Top 40. Sweet en Slade zijn favoriet, hun hits Poppa Joe, Block Buster, Coz' I Luv You en Gudbuy t' Jane ken je uit het hoofd. Je geniet van hun idiote pakjes, meisjeslange haren en hoge plateauzolen, die je in het wekelijkse halfuurtje Toppop voorbij ziet komen.
Maar er is één artiest voor wie je in 1973 toch een beetje bang bent. Alice Cooper is de naam. Hij zingt of liever gezegd schreeuwt niet alleen net iets vervaarlijker, hij oogt met zijn gitzwarte wallen onder de ogen ook best wel eng. En dan de verhalen over de concerten van de man, met zijn fantastische hits als School's Out, Elected en Hello Hurray. Er zou bloed vloeien, ook al bleef het beperkt tot kippenbloed, er stonden guillotines en elektrische stoelen op het podium en Cooper zelf verscheen op het podium met een boa constrictor om zijn nek.
Best eng allemaal. Zeker voor een jonge popfan. Maar toch ook aantrekkelijk, vooral als hij veilig op afstand blijft. En Amerika is dan nog heel ver weg. Anders dan Sweet en Slade komt Alice Cooper niet naar de Toppop-studio, maar komt zijn Elected december 1972 via een videoclip tot ons. Misschien wel de eerste die je ooit ziet.
Cooper als presidentskandidaat, met een chimpansee als campagneleider. Begrijpen doe je er geen snars van, maar intrigerend is het des te meer. Net als de platenhoes van Billion Dollar Babies die een paar maanden later in de etalage hangt van je platenboer. Een portemonnee van groen slangenleer op lp-formaat, met bankbiljetten in de hoes. Die moet je hebben en niet alleen omdat er drie enorme hits op staan.
De schreeuw die Alice Cooper in Elected opzet, is angstaanjagend, maar het filmpje heeft ook iets komisch. Dat werkt geruststellend en dat is misschien wel het geheim van de beste popmuziek. Tegelijk gevaarlijk, duister of agressief klinken dan wel pakkend, meeslepend en opwindend. Alice Cooper lijkt gevaarlijk, maar is het niet.
Op Radio Veronica worden zijn hits gewoon tussen de spijkerbroekreclames ('Lois jeans, jackets') gedraaid. Vervaarlijk en toch toegankelijk. Cooper is in 1973 de eerste shockrocker. Zijn concerten zijn later maatgevend voor Kiss en Queen. Hij maakt al hardrock voordat de term als genre-aanduiding bestaat. Je wordt er tegelijk bang en blij van. Een sensatie die alleen grote kunst teweeg kan brengen. Maar dat weet je als 9-jarige in 1973 nog niet.
Door: Gijsbert Kamer
Alice Cooper, 013, Tilburg, 20/6.
14. KLASSIEK: Bosbesfestival
Op het Bosbesfestival in Almere kunnen kinderen, samen met hun ouders, kennismaken met klassieke muziek. En dat niet alleen: er is ook een workshop bollywooddansen.
Het is een klassiek muziekfestival voor de hele familie. De eerste editie van het Bosbesfestival - bos vanwege de locatie, bes vanwege de toonsoort - wordt in juni in Almere georganiseerd. Vijf vragen aan artistiek leider Cynthia Wilson (tevens klavecinist en musicologe) over het combineren van kinderen en klassieke muziek.
Hoe oud moet een kind zijn voor klassieke muziek?
Wilson: 'Er wordt wel aangeraden om al tijdens de zwangerschap te beginnen. Cognitieve wetenschappers hebben bijvoorbeeld de heilzame werking van Mozart op ongeboren baby's onderzocht. Over de effecten lopen de meningen uiteen, maar er wordt natuurlijk slim op ingespeeld. Zo bestaan er speciale cd's met klassieke muziek voor baby's, die gewillig worden gekocht door ouders die er alles aan doen om van hun kind de nieuwe Janine Jansen te maken. Zij is trouwens een goed voorbeeld: toen ze 3 jaar oud was, zong ze al 's avonds na het eten, samen met de familie, van bladmuziek.'
Hoe lang kan een klassiek kinderconcert duren?
'Niet te lang, daarom houden we alle optredens bewust vrij kort. We hebben met alle musici, jong en oud, afgesproken: 20 minuten en niet langer. Daarna willen kinderen weer rennen en spelen.'
Hoe hou je de aandacht van kinderen 20 minuten vast?
'Kinderen inspireren andere kinderen. Ze kunnen daarom kijken naar leeftijdgenoten van het Almeers Jeugd Symfonie Orkest, deelnemers van het Prinses Christina Concours en leerlingen van de Suzuki-opleiding (een pedagogische methode) die een klassiek muziekinstrument bespelen.
'Daarnaast zit in veel grote films waar kinderen weg van zijn, zoals Pirates of the Caribbean en Frozen, vaak klassieke muziek. Het Metropole Orkest brengt deze herkenbare filmmuziek met natuurlijk de hit Let it Go ten gehore. Een laatste hulpmiddel is een holografische dinosaurus. Babydino Fred leert tijdens de voorstelling van het Nieuw Symfonisch Collectief op allerlei manieren vliegen.'
Kunnen ze zelf meedoen?
'Ze kunnen voorzichtig in aanraking komen met het klassieke ritme door te leren over de driekwartsmaat tijdens een workshop walsen voor de hele familie. Ook leren ze bollywooddansen of zingen en rappen. Voor de allerkleinsten zijn er ook non-muzikale activiteiten, als een wandeling met de boswachter.'
Een holografische dinosaurus, het Metropole Orkest dat Frozen speelt en een wandeling met de boswachter: wat blijft over voor de volwassenen?
'Het publiek krijgt iets anders voorgeschoteld dan normaal, dat is duidelijk. Het is niet de diepe, introverte ervaring die je krijgt bij het luisteren naar Mahler in het Concertgebouw. Maar we proberen dan ook gezinnen aan te trekken voor wie de drempel van de concertzaal misschien te hoog is. Bovendien zorgen de ensembles, het Metropole Orkest en het jeugdorkest wel voor kwaliteit. En geloof me, zodra kinderen het leuk vinden, hebben de ouders het ook naar hun zin. En anders staan er nog bosbespannekoeken en bosbessmoothies op het menu.'
Door: Xanne Visser
Bosbesfestival, stadslandgoed De Kemphaan in Almere, 18 en 19/6.
15. STRIP: De triomf van het tekenen
Het werk van striptekenaar Mark Smeets is in het boek De triomf van het tekenen gebundeld. Tevens is er een kleine expositie in Teylers te zien als undergroundthema van de Haarlemse Stripdagen.
'Het zou me niet kunnen schelen als ik voor de rest niet deugde, als ik maar de prins-bisschop onder de striptekenaars was.' Aldus Mark Smeets (1942-1999), de held van fijnproevers, maar de grote onbekende bij het publiek. Zijn oeuvre is even betoverend als fragmentarisch, want Smeets maakte nooit een verhaal af. Je vindt zijn werk terug in meer dan honderd schetsboeken, maar hij publiceerde ook in undergroundstripblad Tante Leny presenteert uit de jaren zeventig waarin veel bekende tekenaars zouden doorbreken, in de VPRO Gids en NRC Handelsblad. Zeer karakteristiek is zijn van Hergé afgeleide tekenstijl, meer een bibberlijn dan een klare lijn, waarmee hij een wereld schept die je kunt samenvatten als 'Kuifje on acid'.
Al sinds de jaren tachtig roepen stripmakers: 'Moet er niet 'ns een Smeetsboek komen?' Nu komt dat er dan eindelijk, met dank aan de samenstellers Piet Schreuders (die ook de tekst heeft geschreven), Fake Booij (de vormgever), Luuk Smeets (de broer) en René Windig, bekend van de krantenstrip Heinz en beheerder van het Mark Smeets Studiecentrum in Amsterdam. Aan de hand van vijf tekeningen legt deze vriend en collega uit wat er zo speciaal is aan het werk van Smeets.
De Zandberg
René Windig: 'De Zandberg was een afgraving bij Hoensbroek, daar speelde Mark met zijn vriendjes. De jongen met het puntje in z'n pony is hijzelf. Ze woonden in zogeheten Oostenrijkse huizen, houten bouwpakketten die er nog altijd staan, maar de berg zand is verdwenen. In Marks tekeningen komt de Zandberg telkens terug: hij staat voor zijn nostalgische hang, zijn idee dat alles vroeger mooier was dan nu. Ergens in zijn werk staat de uitroep: 'Oh Hoensbroek, hoe kondet gij mij zo wreed ontvlieden!'
Hercules Seghers
'Mark heeft in Maastricht twee academies niet afgemaakt, de Jan van Eyck en de Stadsacademie. Maar hij heeft in 1967 wel de grafiektentoonstelling van Hercules Seghers in het Rijksmuseum gezien, en dat heeft hem sterk beïnvloed; je ziet in zijn landschappen heel duidelijk Seghers terug. Mark kon moeiteloos in allerlei stijlen tekenen. In die van de vroege Hergé, maar ook van Jack Davis uit Mad Magazine of de Japanse prentkunstenaar Hiroshige. In de jaren negentig was het gedaan met de stijlcitaten: 'Dit ben ik!', zei hij over zijn laatste schetsboeken.'
Geheim van de eenhoorn
'Mark is ooit bij Hergé geweest en hoopte de originelen te zien van De blauwe lotus, maar Hergé kwam aanzetten met Kuifje en de Picaro's. Mark vond dat helemaal niks, de bibberlijn ontbrak. Toen de Kuifje-boeken werden hertekend en de plusfours plaatsmaakten voor een modernere broek, werd het u in de tekst vervangen door jij en jou. Een 'wereldramp' volgens Mark: veel te informeel. Deze tekening kun je een droomversie noemen van Het geheim van de eenhoorn, zijn favoriete Kuifje-album.'
Overtrekvelletjes
'We hebben in het boek ook aandacht besteed aan Marks opdrachtwerk. Hij gebruikte voor die illustraties een speciale techniek, waarbij hij met behulp van overtrekvelletjes dingen uit zijn schetsboeken overnam en aanpaste. Op dit omslag voor de VPRO Gids zie je Blauwe Pietje met een hamer op een tafel slaan. Pak je Talens Schetsboek 1985 II erbij, dan duikt daar diezelfde Blauwe Pietje op en kun je precies nagaan wat hij ermee heeft gedaan. Hij was zijn eigen bron.'
Zelfportret op fiets
'Deze tekening hebben we gekozen voor het omslag, omdat het leuk is dat je Mark hier zelf ziet fietsen. We hebben de titel ontleend aan een stukje film. Koert Davidse wilde een documentaire maken over Tante Leny presenteert. Iemand zei: 'Ga eerst maar naar Mark, want die is ziek.' De documentaire is er nooit gekomen, maar Mark is nog wel gefilmd. Hij heeft het met zijn zachte g over 'de glorie' of zelfs 'de jubel' van het tekenen, naar een uitspraak van Guust Flater-tekenaar Franquin. Wij zijn niet katholiek, dus glorie werd triomf, ook al omdat we vinden dat Mark van iedereen heeft gewonnen: hij was gewoon de beste.'
Door: Joost Pollmann
De triomf van het tekenen, Scratch Books, 49,90 euro. Schetsboek 1993, facsimile-uitgave, 49,90 euro. Een kleine expositie rond Mark Smeets is in het Boekenkabinet van Teylers Museum in Haarlem te zien, van 28/5 t/m 17/7, het undergroundthema van de Stripdagen Haarlem.
De triomf van het tekenen, Scratch Books, 49,90 euro. Schetsboek 1993, facsimile-uitgave, 49,90 euro. Een kleine expositie rond Mark Smeets is in het Boekenkabinet van Teylers Museum in Haarlem te zien, van 28/5 t/m 17/7, het undergroundthema van de Stripdagen Haarlem.
KLASSIEK: Schoppenvrouw (gratis)
Onthoud deze kaarten: drie, zeven, aas. Ze zijn de geheime tip in de opera Pique Dame (schoppenvrouw) van Tsjaikovski. De rijkdom ligt hiermee niet voor het oprapen. Ondergang door hebzucht ligt op de loer. Voor Pique Dame keert Mariss Jansons even terug bij het Koninklijk Concertgebouworkest. De opera is te zien vanaf 9 juni, maar zoals gebruikelijk tijdens het Holland Festival is er een gratis voorstelling op groot scherm. Park Frankendael, Amsterdam, 24/6.
16. TONEEL: Liefde
Peter Verhelst bespreekt in Liefde op een ontroerende maar sobere manier actuele thema's.
'We moeten onze diepste angst worden. Staatloos worden. Een nieuw soort thuis. Nomaden in eigen land. We moeten ons aansluiten bij hen die alles hebben verloren. Zij die elke dag ons land binnenkomen. Met hun vreselijke verhalen.'
Dat is het begin van een hartverscheurende monoloog van de moeder in het toneelstuk Liefde, geschreven door de Vlaamse dichter en theatermaker Peter Verhelst. Het is een overduidelijke verwijzing naar de actualiteit van nu, naar de stroom vluchtelingen die met gevaar voor eigen leven naar Europa reist. De moeder uit Liefde heeft vooral compassie met de vluchtelingenkinderen, die in hun oorlogslanden door mijnenvelden moesten lopen en de gruwel van de dood hebben gezien.
In Liefde wachten een moeder en haar dochter samen op de terugkeer van de man en vader. Die man is soldaat en heeft gevochten in een verre oorlog. Er is met hem van alles aan de hand gevaar, agressie, gekte, trauma's. Af en toe is er een skype-verbinding met hem, maar over het hoe en wat blijft het gissen. Ook de gesprekken tussen de twee vrouwen waaieren uit, en dat maakt deze nieuwe tekst van Verhelst even raadselachtig als intrigerend. Verhelst: 'Elke soldaat die uit een oorlog terugkeert, heeft de schaamte van de dader om zich heen hangen. Dat is zijn doem. Ik wil graag mededogen oproepen voor het monster dat wij zelf hebben gecreëerd.'
Liefde wordt gespeeld door NTGent, in regie van Verhelst zelf, met Els Dottermans en Ann Miller als moeder en dochter. Eerder deze maand was de première in Gent, vanaf 11 mei toert de productie door Nederland. Voor Verhelst is Liefde een commentaar in tekstvorm op 'alle nare dingen die om ons heen gebeuren.' Verhelst: 'Wij worden in Europa geconfronteerd met onze limieten. Els, Ann en ik hebben alle drie een dochter: hoe bereid je hen voor op een wereld die heel anders en vooral harder zal zijn dan die waarin wij zijn opgegroeid dat is het uitgangspunt van Liefde. Moeder en dochter zijn hier gelijkwaardig in hun poging die nieuwe wereld in beginsel aan te kunnen, en alternatieven te zoeken.'
In die zin is Liefde compleet tegenovergesteld aan Aars!, de controversiële theatertekst van Verhelst uit 2000 waarin een gezinsdrama gebaseerd op de Oresteia uitmondt in gruwelijk geweld. Aars! was pure destructie, een aanval op onze westerse waarden. Geweldspornografie bijna, in een periode waarin Europa ook al onder druk stond van groot tot klein, van de Balkanoorlog tot de affaire Dutroux. De dochter in dat stuk moordt aan het eind iedereen uit en naait ten slotte zelf haar geslachtsdeel dicht. Nooit zal er op aarde iets nieuws meer ontstaan, het is afgelopen met de mensheid. Dat wilde Aars! er toen meedogenloos in rammen.
De twee vrouwen in Liefde staan, ondanks de ellende die ook zij moeten doorstaan, voor vruchtbaarheid en het doorgeven van leven. Of de man en vader ooit thuis zal komen, laat Verhelst in het midden ook hoop doet leven.
Voor Verhelst is Liefde vooral een oefening in soberheid en helderheid. Twee vrouwen, twee lichamen, één podium en wat licht erop. 'Met deze voorstelling wil ik niet in de val van het cynisme lopen. Dat hebben we in het theater de afgelopen twintig jaar al meer dan genoeg gedaan. Wij kiezen constructief voor de liefde. Meer pretentie heeft het niet.'
Door: Hein Janssen
Vanaf 11/5 in De Toneelschuur in Haarlem.
17. ONDERWATEROPERA: Aquasonic
Wat begon met een hoofd in een pan, eindigde als 's werelds eerste onderwateropera.
Het nieuwste werk van componiste Laila Skovmand werd tien jaar geleden geboren in een pan water. Op zoek naar nieuwe vibrato's begon de Deense musica te zingen met haar lippen in de pan. Het resultaat leek op niets wat ze ooit had gehoord. Na wat experimenteel gegorgel in de keuken begon Skovmand korte performances te geven en merkte dat haar watergeluiden aansloegen.
Skovmand trok een condoom over een microfoon, doopte hem 'hydrafoon' en begon onder water geluidsopnamen te maken. Het duurde niet lang of haar partner, de violist Robert Karlsson, kocht een goedkoop viooltje en dook met zijn vrouw in het zwembad om muziek te maken. Het viooltje begaf het na een paar duiksessies, maar de basis was gelegd voor 's werelds eerste onderwateropera. Karlsson liet een waterbestendige viool bouwen van kunststof en begon duikversies te verzinnen van andere instrumenten.
Hij verbouwde een hurdy gurdy, een soort draailier, en doopte hem rotacorda. Ook van de glasharmonica maakte Karlsson een onderwaterexemplaar. Het geluid klinkt of je met een natte vinger over de rand van een wijnglas wrijft. Vandaar de naam: Christallophone. Na eindeloze experimenten met zevenhonderd verschillende Aziatische klankschalen bleven er 22 over die een mooi geluid geven in een vol bassin. Skovmand en Karlsson zochten er twee zangers zonder watervrees bij en noemden hun vijfkoppige ensemble Between Music.
Iedere scubaduiker weet dat geluid zich onder water anders gedraagt dan in de lucht. Het muziekkoppel was hiervan niet op de hoogte. Hoewel voor elke musicus een aparte watertank werd gebouwd met een inhoud van tussen de 1.200 en 2.000 liter klonken de geluiden elke dag anders. Na maanden aanrommelen, raadpleegde Karlsson ten einde raad een professor met kennis van onderwaterakoestiek. 'Wat jullie vergeten', zei deze, 'is dat de watertank gaat werken als de klankkast van het instrument'. Toen was het probleem snel opgelost.
Even werd overwogen tijdens de voorstelling perslucht te gebruiken, net als duikers doen. Maar zo is het lastig zingen, en de bubbels die vrijkomen maken geluid. Daarom bewegen de musici in een strakke choreografie op en neer naar het oppervlak van hun aquarium om adem te halen. Eindelijk kon Skovmand haar compositie voltooien. Ze noemde hem Aquasonic.
Zo ontstond een nieuwe wereld van geluid en beweging. Soms klinkt het spooky, soms sprookjesachtig, maar altijd adembenemend. De Rotterdamse Operadagen hebben de primeur van 's werelds allereerste onderwateropera.
Door: Nell Westerlaken
Operadagen Rotterdam, 27/5 t/m 29/5.
18. MUZIEK: FURY! Punk Culture
Punk is niet dood, en daarvan kun je gaan genieten in filmmuseum Eye in Amsterdam.
In 1976 brachten de Sex Pistols hun single Anarchy In The U.K. uit en beleefde de punk zijn grote doorbraak. Met het festival FURY! Punk Culture viert filminstituut EYE in Amsterdam drie weken lang de veertigste verjaardag van de punkcultuur: bijna veertig punkfilms, vijftien bandoptredens (van The Ex tot Karel Anker & De Joden) en bijna vijfentwintig gasten, van Diana Ozon tot de Engelse muzikant en filmmaker Don Letts. Vier sleutelfilms:
1. Blank Generation
(Ivan Kral & Amos Poe, VS 1976)
Eigenlijk wisten Kral en Poe helemaal niet hoe je een film maakt, maar ze hadden wel het gevoel dat er in de New Yorkse clubs CBGB's en Max's Kansas City iets bijzonders ontstond. Ze maakten rudimentaire, geluidloze opnamen van de prille bandjes daar: Ramones, Blondie, Patti Smith Group, Talking Heads en Television, om er maar een paar te noemen. Over de beelden 'legden' ze audio-opnamen van optredens, ze versneden de boel met beelden uit demovideo's en ziedaar: een ongepolijst 'do it yourself'-document over de advent van de New Yorkse punkscene.
2. Jubilee
(Derek Jarman, Engeland 1978)
Dat punk in Engeland veel meer was dan alleen een muziekgenre wordt duidelijk in de cultspeelfilm Jubilee, een apocalyptische vertelling die zich afspeelt in het grauwe Londen van 1978, waar plunderende en moordende horden punks door de straten trekken. Punkmuzikanten als Adam Ant en Siouxsie Sioux spelen rolletjes en Brian Eno componeerde de soundtrack, maar de 'punkfactor' zit hem vooral in de schets van deprimerende achterstandswijken, de grofkorrelige beelden en de schetsmatige aanpak. De les? Punk beweerde iets over de Britse samenleving en was, behalve een muziekgenre, ook een kunststroming.
3. Punk, lang leve de lol
(Alfred Broer, Nederland 1998)
Dat punk in Amsterdam weer iets heel anders was dan in New York of Londen laat Alfred Broer in krap een uur prachtig zien in Punk, lang leve de lol. Hij zoekt oude vrienden op en laat ze in kaart brengen waar de Amsterdamse punkjaren voor hen om draaiden. Het antwoord? Lol, vriendschap, vrijheid, het op de kast jagen het establishment, maar vooral niet te veel serieus politiek gelul. Dat punk ook in Amsterdam een kunststroming was, blijkt uit het werk van de SKG (Stads Kunst Guerrilla), waarover filmmaker Matthijs Blonk in 1980 een korte film maakte. Op 27 mei worden beide films vertoond, gevolgd door een gesprek met Broer en Blonk.
4. Pussy Riot: A Punk Prayer
(Mike Lerner & Maxim Pozdorovkin, Rusland 2013)
In Engeland of Nederland kan geen punkband nog teweegbrengen wat de punks van vier decennia geleden teweegbrachten, maar in het Rusland van Vladimir Poetin ligt dat anders.
De meidenpunkband Pussy Riot maakte in februari 2012 punkherrie én een anti-Poetinstatement in een Russisch-orthodoxe kerk. De twee bandleden die de politie te pakken wist te krijgen, draaiden de gevangenis in wegens 'hooliganisme', met grote internationale verontwaardiging als gevolg.
De uitstekende documentaire Pussy Riot: A Punk Prayer reconstrueert de hele rel.
Door: Menno Pot
FURY! Punk Culture, filmmuseum EYE, Amsterdam, 26/5 t/m 15/6.
TONEEL: Die Stunde da wir nichts voneinander wussten
Een open plein in fel licht. Iemand loopt snel weg over dat plein. Dan komt er uit de andere richting nog iemand aanlopen. Ze kruisen elkaar, gevolgd door een derde en een vierde personage. Zo begint dit stuk van Peter Handke uit 1991. Er is een plein en er zijn voorbijgangers. Die Stunde is nu geregisseerd door twee opkomende regisseurs uit Estland: Tiit Ojasso en Ene-Lis Semper. Aan hen de eer het Holland Festival 2016 te openen. 4/6 t/m 6/6, Stadsschouwburg Amsterdam.