'Wie koopt er nog een heel rendiergewei?'
Als het gezwoeg zelfs de Russische jeep te veel wordt, gaat het klimmen te voet verder. Elk spoor van menselijke aanwezigheid ontbreekt....
In de winter sluit de sneeuw deze vroegere elite onder de nomaden van de buitenwereld af. 's Zomers zijn ze meestal alleen te paard bereikbaar. Maar de afgelopen winter, toen de temperatuur tot vijftig graden onder nul daalde, hebben de rendieren zo weinig voedsel kunnen vinden dat sommige herders een paar honderd kilometer naar het zuiden zijn afgezakt om de beesten op verhaal te laten komen.
Twee Tsaatan-families hebben hun tenten opgeslagen in een groene vallei niet ver van het meer. Een paar mannen zijn met touwen bezig een wild paard te temmen. Vlakbij liggen hun rendieren, immense geweien torsend, te herkauwen. De Tsaatan-tent is een puntvormige wigwam, urt geheten. 's Winters is ze nog kleiner dan 's zomers, anders is ze niet warm te stoken. De tent van de overige Mongolische nomaden, de ger, is groter en heeft een ronde vorm en een kegelvormig dak.
Van binnen is de urt nog simpeler dan de ger. Er is geen tafel, er is niets om op te zitten, er zijn zelfs geen bedden. Aan lijntjes hangen reepjes vlees en plakken yoghurt te drogen. Op de grond ligt een baby te slapen. Zijn broertje van zes loopt in en uit. Hun moeder, de 37-jarige Erdenechimeg, geeft haar baby eindeloos de borst.
Zij en haar man Batzaya (30) hebben ook de zorg voor haar zestienjarige neef. Batzaya heeft een herdersmuts op die uitloopt op een soort torentje. In zijn gevoerde jas zitten duizend gaten. Hij biedt rendierenmelkthee aan en yoghurtkoekjes, gemaakt van rendierenmelk. De rendieren zijn ook trek- en lastdieren, en ze leveren vlees, huiden en hoorn. De rendieren zijn alles voor het Rendierenvolk. Maar in alle behoeften kunnen ze niet voorzien.
'We hebben ook geld nodig', zegt Batzaya, 'niet om kleren te kopen, want we hebben altijd hetzelfde aan, maar voor andere dingen waar je niet buiten kunt. Zoals vlees, bloem, rijst, sigaretten, zeep en kaarsen. Dat kost per jaar voor ons zessen 300 duizend togrog.' Dat is 650 gulden. Hoe komt een Tsaatan-herder aan 650 gulden?
Batzaya: 'Vroeger, onder het socialisme, hadden we een salaris en deelden we de winst uit de verkoop van rendierengeweien. Maar wie koopt er nu nog hele geweien?' Hij haalt een paar mini-rendiertjes te voorschijn, gesneden uit hoorn. 'Hier, dit verkopen we aan de toeristen. En ze geven geld als ze foto's van ons nemen. Verder leven we van het verzamelen van noten en vruchten.'
Veel brengt de Tsaatanse toeristenindustrie niet in het laadje. Aan de zuidkant van het meer zijn vier bescheiden toeristenkampementen. In de overweldigende natuur gaat het handjevol binnen- en buitenlandse bezoekers compleet verloren. Misschien wordt dat anders als de nieuwe regering het toerisme gaat ontwikkelen.
Het gaat niet goed met de Tsaatan, een van de 22 etnische groepen van Mongolië. 'Vroeger waren we met vijftig families, nu nog maar met 32', zegt Batzaya. 'Samen iets meer dan honderd mensen. Sommigen van ons hebben al hun rendieren verloren en zijn weggetrokken. Wij verhuizen voortdurend om te overleven, want de rendieren worden zwak als ze te lang op één plaats zijn.'
De oorzaak van de crisis schuilt in een onwijze beslissing van de toenmalige communistische leiders. 'Vroeger leefden de rendieren in verschillende gebieden', legt Batzaya uit. 'Tijdens het socialisme werd besloten ze samen te brengen op één plaats. Maar regeringsmensen zijn geen rendiermensen. Ze hadden er geen benul van. Er kwam inteelt. Nu zijn er te weinig mannetjes.'
In 1992 werd de rendierenstapel , die door een ziekte gedecimeerd was, geprivatiseerd. Batzaya kreeg tien dieren. Met veel moeite heeft hij dat aantal verdubbeld, maar over de toekomst is hij onzeker. Het enige dat hij weet is dat hij straks zijn tent weer opbreekt om driehonderd kilometer naar het noorden te trekken. Daar wachten hem immense kou, sneeuwstormen en constante gevechten met de natuur.
'We doen wat we kunnen om de dieren niet te slachten, maar dat is lastig, want het leven is nu harder dan vroeger. Het leuk om vrij te zijn en je eigen baas te wezen. Maar we willen ook de rendieren houden en winst maken. Als mijn kinderen goed kunnen leren, wil ik dat ze iets anders worden dan herder.'