Zin van het levenSarah Durston
‘Waarom zou ons bewustzijn géén doel dienen?’
Waarom hebben mensen het vermogen om in goed en slecht te denken? Waarom die vrije wil? En dat bewustzijn? Daar zit een bedoeling achter, zegt biologisch psycholoog Sarah Durston tegen Fokke Obbema.
In 2013 belandde biologisch psycholoog Sarah Durston thuis op de bank. Een auto-immuunaandoening onderbrak plots haar wetenschappelijke zoektocht in de hersenen naar de oorzaken van adhd. Durston, dochter van twee Britse beta-wetenschappers en op dat moment 39 jaar, was daar sinds 1998 mee in de weer aan UMC Utrecht Hersencentrum. Als onderzoeker had ze de prestigieuze Veni, Vidi, Vici-onderzoeksgelden toegewezen gekregen. In het laatste traject daarvan liet haar lichaam haar plots in de steek. ‘Ik bleek een ziekte te hebben die mijn darmen beschadigde. Ik had al mijn hele leven na iedere maaltijd buikpijn, maar ik dacht dat iedereen dat had.’ Dat gold ook voor ‘de mist’ in haar hoofd: ‘Door een aangepast dieet trok die ineens op. Twee weken voelde ik me geweldig.’ Daarna sloeg een zware vermoeidheid toe, omdat haar darmen moesten herstellen.
De ziekte verschafte Durston de tijd om na te denken over de essentie van wetenschap, ‘eindelijk zonder mist in mijn hoofd’. Ondanks de erkenning die ze had gekregen, voelde ze ook teleurstelling. Met het vinden van adhd-gerelateerde gebieden in de hersenen was ze op de keper beschouwd weinig opgeschoten. Was haar benadering wel goed? Zag zij niet fundamentele aspecten van de werkelijkheid over het hoofd? En gold dat niet voor alle beta-wetenschappers?
Die vragen hielden haar bezig tijdens een sabbatsjaar bij het NIAS-instituut. Met collega Ton Baggerman voerde ze gesprekken met wetenschappers uit andere disciplines. Dat leidde tot het boekje The Universe, Life and Everything, waarin ze fundamentele kritiek op de wetenschap levert: ‘We zijn bezig de radio uit elkaar te halen om te kijken waar de muziek zit.’ Volgens haar reduceert het mensbeeld van de natuurwetenschappen de mens tot materie en is er niet of nauwelijks ruimte voor ons bewustzijn en onze vrije wil. Durston gaat de strijd daarmee aan. Ze houdt het voor mogelijk dat bewustzijn groter is dan de mens en zelfs de planeet: ‘Als we onze planeet opblazen, kun je niet uitsluiten dat bewustzijn blijft.’
Wat is de zin van ons leven?
‘Het korte antwoord is dat ik het niet weet. Maar ik vind het wel de moeite waard erover na te denken. Ieder kind stelt die vraag, maar pragmatisch als we zijn, laten we hem ook weer los en gaan we ons leven leiden. Bij mij is hij nooit helemaal weg geweest. Van mijn ouders heb ik een heel wetenschappelijke opvoeding gehad, waarin de godsvraag nauwelijks een rol speelde. Mijn volwassen leven begon ik met de overtuiging dat het antwoord op alle existentiële vragen door de wetenschap behoorde te worden gegeven, dus ook die naar de zin van het leven. Maar de heersende wetenschap zal moeten zeggen dat het leven zinloos is. In de gangbare opvatting is leven een toevalstreffer, ontstaan door een reeks toevallige gebeurtenissen, en dient het ook geen doel. Maar ik denk niet dat het zo simpel ligt.’
Biologen zeggen dat het doorgeven van ons genenpakket aan de volgende generatie de zin van het leven is.
‘Dat is een stelling waarmee je een deel van de werkelijkheid verklaart, maar lang niet alles. Met name doet het geen recht aan ons bewustzijn. Daarmee kunnen we onszelf analyseren en bijvoorbeeld de vraag naar de zin van het leven stellen. Maar in de natuurwetenschappen wordt het bewustzijn tot een afgeleide van onze hersenfuncties gereduceerd. In die visie doen onze hersenen iets, gericht op overleven en daarbij krijgen we ook nog bewustzijn. Dat zou dan verder geen enkel doel dienen. Dat vind ik heel vreemd. Waarom is bewustzijn dan evolutionair zo persistent? Het zou op zijn minst een doel moeten dienen.’
Hoe verklaart u dat aan het bewustzijn zo’n ondergeschikte rol wordt toegekend?
‘Bewustzijn kun je in de hersenen niet lokaliseren. De beta-wetenschappen hebben sinds Descartes materie centraal gesteld. Dat is een dogma geworden en de wetenschap een instituut – de ruimte voor spel is verdwenen. Voor minder tastbare begrippen als bewustzijn of de vrije wil is niet of nauwelijks ruimte. Terwijl we die beide wel degelijk ervaren. Neem de vrije wil. Je bedenkt iets en er zit een correlaat ervan in je brein. Hersenwetenschappers zeggen dan: we zien het brein al vuren, voordat de proefpersoon kan rapporteren dat hij van plan is zijn hand te bewegen. Dus ‘zijn we ons brein’ zoals hoogleraar Dick Swaab stelt en zou de mens geen vrije wil hebben. Dat vind ik een ontzettend vergaand standpunt. Dat maakt ons tot zombies zonder vrije wil en met een bewustzijn dat niet meetelt.’
Wat betekent het om bewustzijn wel als belangrijk te zien?
‘De extreemste variant is dat je zegt: de hele werkelijkheid komt voort uit bewustzijn, ook de materiële wereld. Die filosofische stroming heet idealisme en geldt als de tegenhanger van het materialisme. Het draait onze hele perceptie van de werkelijkheid om. Minder vergaand is dat je bewustzijn beschouwt als een primaire bouwsteen van de werkelijkheid.
‘Zelf ben ik nog zoekend. Ik ben erg getraind in een materialistisch standpunt. Het idealisme vind ik interessant als vingeroefening om te bekijken wat dat oplevert. Eigenlijk is het materialistische standpunt net zo extreem als het idealistische. Maar omdat het eerste zo dominant is, wordt het idealisme als vreemd en zweverig ervaren. Voor mij zijn beide standpunten te extreem.’
Wat bedoelt u met het bewustzijn als primaire bouwsteen van de werkelijkheid?
‘Het is een essentieel onderdeel van onze werkelijkheid. De wetenschap is traditioneel behoudend, het materialisme domineert al 350 jaar. Maar je ziet nu toch wel dingen veranderen. In de voorbije kwart eeuw is bewustzijnsonderzoek van de grond gekomen. In de psychiatrie is nu grote aandacht voor mindfulness als methode om ernstige stoornissen te verhelpen. Er is een toenemend bewustzijn dat bewustzijn belangrijk is.’
Terug naar de zin van het leven. Als de wetenschap u niet helpt, hoe beantwoordt u die vraag dan?
‘Ik ga te rade in mijn eigen bewustzijn, want dat is het enige dat ik ken: voelt het voor mij alsof er zin is aan mijn leven? Dan is het antwoord: ja, ik heb het gevoel dat ik een steentje bijdraag aan een beter bestaan. Ik zie het als mijn taak tegen de wetenschap te zeggen: ‘Misschien moeten we even een stapje terugdoen en zien dat we in een bepaald paradigma denken.’ Zingeving is iets wat wij de hele dag doen – we vinden van allerlei dingen wat, we leven ons leven met waarden en normen. We doen dingen soms omdat het moet, maar dat is niet ons enige motief. We doen ze ook omdat we ze belangrijk vinden. Zingeving is dus iets wat hoort bij mens zijn. Sterker, ik denk dat het hoort bij bewustzijn, want daar vindt het plaats.’
Kunnen we ons bewustzijn wel doorgronden?
‘Het eerlijke antwoord is: ik weet het niet. Maar als het doel van wetenschap is de realiteit compleet te verklaren dan hebben we de verplichting dat in ieder geval te proberen. Het einde van de exercitie zou kunnen zijn dat we concluderen dat we er te dom voor zijn. Of dat we er vooralsnog te dom voor zijn. Ik denk dat de mensheid evolueert in begrip. Ons collectieve bewustzijn is enorm toegenomen. Je kunt je bijna niet meer voorstellen hoe mensen pakweg vijfhonderd jaar geleden tegen de wereld aankeken. Laat staan dat we kunnen bedenken hoe ze dat over vijfhonderd jaar doen. Ik verwacht dat het met een veel groter bewustzijn zal zijn dan waartoe we nu in staat zijn.’
Wat zou het doel van dat collectieve bewustzijn kunnen zijn, het redden van de planeet wellicht?
‘Als ik God was, (lachend) dat is een zin waarvan ik niet dacht dat hij ooit uit mijn mond zou komen, zou ik dan begaan zijn met een individuele planeet? Is het voor het bewustzijn an sich belangrijk dat die voort bestaat? Dat denk ik niet. Als het waar is dat bewustzijn elementair onderdeel is van onze realiteit dan blijft bewustzijn bestaan, ook al blazen we deze planeet op. Ik sluit trouwens niet uit dat ook het collectieve bewustzijn een vrije wil heeft. Dan zou het beslissingen kunnen nemen waar wij mee te maken krijgen, als onderdelen van dat collectief, zonder dat we dat door hebben. Ik denk niet dat alles wat ons overkomt alleen maar toeval is.
Bij het nadenken over deze vragen helpt me dat ik mediteer, ik doe het een jaar of zeven inmiddels. Op een gegeven moment vallen je gedachten weg en kun je op een andere dan de wetenschappelijke manier exploreren. Dan kan ik met mijn bewustzijn kijken en intuïtief aanvoelen wat belangrijk is. We zijn zo gefocust op ons individuele bewustzijn dat we dat grotere bewustzijn uit het oog hebben verloren. We voelen veel meer het individuele dan het collectieve. Dagelijks mediteren helpt mij verbinding met dat laatste te leggen.’
Bent u door uw inzichten over ons bewustzijn op een agnostisch standpunt uitgekomen?
‘Eerlijk gezegd denk ik daar nauwelijks over na. Ik vind de godsvraag niet zo interessant. Als je uitgaat van een bewustzijn dat groter is dan wij dan maakt liefde daar zeker onderdeel vanuit. Dat kennen we uit ons dagelijks leven ook goed. Liefde is wat alle religies willen zeggen als ze het hebben over God, Boeddha of wie dan ook. Uiteindelijk hebben alle normen en waarden daarmee te maken. Liefde zit in mijn bewustzijn en in dat van anderen, dus ook in het collectieve bewustzijn. Ik denk dat wat mensen God noemen eigenlijk liefde is. Daarmee vervalt voor mij de vraag of hij bestaat. Liefde bestaat, maar het helpt mij niet dat God te noemen. Als er een hoger doel in het leven is dan zou dat wel eens het streven naar liefde kunnen zijn.’
Hoe kijkt u aan tegen de dood? Het materialistisch-wetenschappelijke standpunt is eenvoudig: dood is dood, einde verhaal.
‘Wanneer je bewustzijn als uitgangspunt neemt dan is het dus niet klaar. Mijn perceptie van de dood is veranderd. Ik heb het idee ‘straks is het helemaal voorbij’ altijd heel onprettig gevonden. In mijn ogen is er ruimte voor ons bewustzijn buiten ons leven als mens op aarde. Dus dan wordt het mogelijk dat het na de dood niet helemaal voorbij is. Dat vind ik een comfortabeler standpunt. Al weet ik natuurlijk niet hoe dat er uitziet.
Als we bewustzijn als een bouwsteen beschouwen, ontstaat er ruimte voor zaken waar je het in de wetenschap nu niet over mag hebben. Zoals bijna dood-ervaringen van mensen. Die worden weggezet als onmogelijk of als hallucinaties van een zuurstofarm brein. Maar je kunt je voorstellen dat er een andere uitleg is, uitgaand van een tijdelijke dissociatie van het bewustzijn van het lichaam, die een bijna dood-ervaring mogelijk maakt. Dat wordt minder iets dat aan de fantasie is ontsproten. Dan kun je het gaan onderzoeken.’
Leestip: The English Patient, Michael Ondaatje.
‘Ik raad zowel de film als het boek aan. Ondaatje beschrijft prachtig hoe vier mensen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in een Italiaanse villa terechtkomen en proberen hernieuwde zin aan hun levens te geven. Mooi is hoe ze troost bij elkaar vinden en betekenis aan elkaar geven. Ik pak het boek graag uit de kast om even in een andere wereld te verkeren.’