's Winters geen vlooien
In de zomer, iedereen weet het, moet je het huis goed stofzuigen om plaagbeestjes eronder te houden. Vooral vlooien kunnen ons plotseling massaal lastigvallen als we de boel niet goed schoonhouden....
Dat geldt in elk geval voor de mensenvlo, Pulex irritans, maar dat komt doordat die überhaupt zo goed als verdwenen is in de westerse wereld. 'De mensenvlo is zeldzaam geworden, net als de bedwants', zegt drs. Jan van Tol, hoofd afdeling entomologie van museum Naturalis in Leiden. 'De toegenomen hygiëne is daar debet aan.'
De vlooien waar de mens tegenwoordig het meest last van heeft, zijn de katten- en hondenvlooien, legt Van Tol uit. Voornamelijk de eerste, Ctenocephalides felis. Deze soort is niet kieskeurig: hij kan evengoed op katten als op honden en mensen voorkomen. En hij is wel degelijk aanwezig in de winter, als ei, larve of volwassen exemplaar.
Dat neemt niet weg dat klimaatomstandigheden flinke invloed hebben op de levenscyclus van de vlo. Die begint als volwassen wijfjes, na een goede bloedmaaltijd, hun eitjes van een halve millimeter lengte in de pels van het gastdier leggen. Daar zitten de eitjes niet in vast; ze vallen eraf en komen vaak in de slaapplaats van het dier terecht. Als het warm en vochtig genoeg is, komen ze na enkele dagen, of wat langer, uit.
Slaapplaatsen zijn gunstig voor de larve. Er is daar doorgaans voldoende warmte en vocht om dit anderhalve tot uiteindelijk vijf millimeter grote, pootloze, wit-doorschijnende diertje te plezieren. En vooral daar vindt het zijn voedsel: allerlei organisch materiaal, huidschilfers en de half verteerde bloeduitwerpselen van volwassen beesten. Afhankelijk van de omstandigheden duurt het larvestadium vijf tot vijftien dagen.
Ook de duur van het popstadium hangt samen met omstandigheden als temperatuur en vochtigheid. Na minimaal twee weken komt de pop uit en is er een nieuw volwassen, bloedzuigend exemplaar geboren, dat 4 tot 25 dagen oud wordt.
Maar bij gebrek aan een gastheer kan dit volwassen dier zijn bestaan ook rekken, een eigenschap die onder mensen heel wat commotie veroorzaakt. Een vlo kruipt lang niet altijd meteen zijn pop uit, maar kan daar maandenlang - tot zelf een jaar - onbeweeglijk in blijven zitten. Hij verkeert dan in een lethargische slaaptoestand. Daaruit ontwaakt hij razendsnel als zijn omgeving gaat trillen, zoals bij voetstappen, of als hij extra kooldioxide opmerkt, aanwezig in de lucht die mensen en dieren uitademen.
Vandaar dat mensen die bijvoorbeeld na weken vakantie hun huis binnenkomen, soms tot hun schrik besprongen worden door honderden vlooien. Ook trekvogels ondervinden dit verschijnsel als zij terugkeren naar hun nest.
'Ik heb eigenlijk nog nooit gehoord dat dit soort plagen zich buiten de zomer voordoet', zegt ir. Jan de Jonge van de Kennis- en Adviesdienst Dierplagen in Wageningen. In de winter, legt hij uit, zijn er minder vlooien. Het huis wordt warm gestookt, maar de temperatuur is er gelijkmatiger wat plotselinge vermenigvuldiging van vlooien tegengaat, en het is droger, wat voor de vlo ook al een minder gunstige voorplantingsomstandigheid is.
'Maar', aldus De Jonge, 'ze zijn er dus wel, 's winters thuis. Net als andere ''huisdieren'' trouwens, zoals de steekmug en de huisstofmijt. Mensen met katten of honden doen er goed aan ook in de winter het huis goed schoon te houden.'