Pensioenspel mondt uit in 'Wassenaar II'
Het akkoord van Wassenaar uit 1982 kreeg dezer dagen een vervolg. Wassenaar I leidde tot loonmatiging en hielp de werkloosheid te bestrijden....
ALS HET kabinet verstandig manoeuvreert, krijgt het zonder slag of stoot de belangrijkste modernisering van het pensioenstelsel sinds vijftig jaar binnen. Met de wijsheid van nu moet Wim Kok maar eens vijftien jaar teruggaan, toen het getal van één miljoen werklozen niet uitgesloten werd geacht en werkgevers en vakbeweging elkaar op het nippertje vonden in het Akkoord van Wassenaar, de grondslag voor het nu zo luid bezongen poldermodel.
In Wassenaar, ten huize van Gerrit Wagner, de voormalige topman van Shell, troffen elkaar in oktober 1982 Henk Vredeling, André Kloos, Wil Albeda en Harry Langman (allen leden van de commissie-Wagner die aanbevelingen moest doen voor een economisch herstel), alsmede Wim Kok en Chris van Veen, de werknemers- en werkgeversvoorzitters van de Stichting van de Arbeid. Wagner had de bijeenkomst belegd in een poging de gepolariseerde verhoudingen tussen de sociale partners te doorbreken. Vredeling: 'Als de vakbeweging ja zei, zeiden de werkgevers automatisch nee. En andersom.'
Van Veen en Kok gaven geen sjoege. Beiden hadden echter ook te maken met toenemende kritiek uit de eigen achterban. Iedere ondernemer had wel een zoon of neefje dat werkloos was. In dezelfde periode trok de Industriebond FNV een belangrijke conclusie.
André Kloos, voormalig voorzitter van het NVV, en de industriebond-bestuurders Piet Vos, Frans Drabbe en Jan de Jong kwamen tot de conclusie dat de volledige en automatische prijscompensatie - vlaggeschip van de vakbeweging - de hele loonruimte opsoupeerde en voor de bonden een blok aan het been geworden was. Drabbe had dat al eerder aan de orde gesteld, maar binnen de FNV onvoldoende steun gekregen. Belangrijk was dat nu, in 1982, de voorzitter van de industriebond, Ary Groenevelt, zich achter deze conclusie stelde. De bond zag immers hoe dagelijks honderden leden werden ontslagen.
Kok en Van Veen kregen ook te maken met een externe factor. Najaar 1982 was het derde kabinet-Van Agt gevallen. De onlangs afgetreden vice-voorzitter van de Raad van State, Wim Scholten, was informateur en stelde voor de eerste drie maanden van 1983 een loonstop voor 'om sociale partners gelegenheid te geven na te denken'. Dit was het laatste duwtje dat Van Veen en Kok nodig hadden om zelf een akkoord te sluiten. Dat werd de befaamde afspraak om de looneneisen te matigen ter wille van meer banen en herstel van de rendementen van bedrijven. Deze deal houdt nu al vijftien jaar stand.
De moraal van dit verhaal: als de tijd rijp is en de juiste politieke druk op het geschikte moment wordt uitgeoefend, nemen bonden en bedrijven zelf verantwoordelijkheid. De consensus-economie werkt. 'Het is een beetje wrang, maar als de politiek niet zo scherp had ingezet op die loonstop, dan had ik er de prikkel niet toe gehad', zei Kok later.
De parallel met de pensioendiscussie ligt voor de hand. Midden jaren tachtig, met zijn hoge financieringstekorten en de noodzaak tot draconische bezuinigingen, meenden Ruud Lubbers en zijn minister van Financiën Onno Ruding een weg gevonden te hebben ter verlichting van hun zorgen. Zij verklaarden dat pensioenfondsen onnodig grote reserves hadden, en Ruding diende een wetsontwerp in om dit surplus naar de lege schatkist te leiden.
Mede door fel verzet van de pensioenfondsen is het wetsontwerp ingetrokken. Maar de gewekte belangstelling voor de voorheen in stilte opererende fondsen bleef. Er verschenen rapporten over de financiering van de AOW, er werden klemmende vragen gesteld over het beleggingsbeleid van de fondsen, er kwam een pensioennota van de staatssecretaris Elske ter Veld - na een lange aanloop waren de pensioenen hoog op de politieke agenda beland.
De politieke prikkel die vakbeweging en werkgevers eindelijk in beweging zette, was de kabinetsnota van afgelopen september, waarin de regering dreigt de fiscale aftrekbaarheid van pensioenpremies af te schaffen, tenzij het bedrijfsleven zou overgaan van het eindloonstelsel naar het middelloonsysteem. Achtergrond is het verlangen de pensioenkosten voor bedrijven te temperen - door goedkopere pensioenen - en daarmee een bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid.
Vakbeweging en werkgevers in de Stichting van de Arbeid hebben de afgelopen weken over de bedrijfspensioenen een tweede Akkoord van Wassenaar gesloten.
Er zijn afspraken gemaakt over kostenbeheersing, inclusief de belangrijke opmerking dat voortaan de pensioenkosten integraal onderdeel vormen van loononderhandelingen. Middelloon is bespreekbaar naast eindloon, zelfs is de weg vrij voor het voor werknemers risicovolle beschikbare-premiestelsel. Er moet een eind komen aan de achterstelling van alleenstaanden en tweeverdieners, waarbij de totale kosten niet mogen stijgen. Op het individu toegesneden maatwerk wordt nu mogelijk.
Het akkoord is méér dan het kabinet vraagt. Het bedrijfsleven stelt de politiek één voorwaarde: handen af, we doen het zelf. Het kabinet zal de Stichting van de Arbeid op haar blauwe ogen moeten vertrouwen. Maar dat deed het kabinet-Lubbers I ook bij het eerste Akkoord van Wassenaar.