Niets duurt eeuwig

Ze zaten op dezelfde school, maar in verschillende klassen. Pas tijdens een schoolreis in Londen kruisten hun blikken elkaar. Vanaf dat moment deden Rick (20) en Lisa (19) niets liever dan met elkaar in bed liggen....

tekst Corine Koole . fotografie Krista van der Niet

HIJ: ‘Lisa kan minutenlang starend voor zich uit kijken’

Ze heeft een lieve neus, een wipneus met sproetjes, dus ik dacht in die gang in dat Londense hotel: ik blijf nog even staan. Het was inmiddels drie uur ’s nachts, ik wilde eigenlijk net naar bed gaan, maar ze zag er te leuk uit om zomaar aan voorbij te lopen. Ik had haar nooit eerder ontmoet, we zaten in verschillende klassen. En hoewel het haar vriendin was die mij staande hield en begon te kletsen, was het Lisa die me interesseerde. Niet zo’n bitch, zoals veel andere mooie meisjes, niet iemand die alles precies weet. Lisa is een dromer, ze kan minutenlang starend voor zich uit kijken, zonder dat je weet waaraan ze denkt. Een leraar vroeg ons op een andere plek ons gesprek voort te zetten, en met zijn drieën liepen we naar mijn stapelbed, toevallig het beste van de hele slaapzaal. Of, eigenlijk, niet toevallig, want vwo’ers staan hoger in de pikorde dan havo-5-leerlingen, en hebben dus recht op de beste bedden. Eenmaal op bed, achteroverleunend, merkte ik dat Lisa’s hand langzaam naar de mijne kroop, en toen haar vriendin wilde weggaan en vroeg of Lisa meeging, keek ze me aan en zei: ‘Ik geloof dat ik hier blijf vannacht, als jij dat goed vindt.’

Ik lachte alleen maar, ik was doodmoe, en een beetje aangeschoten, en ik vond het meer dan goed. Ze kroop naast me en we zoenden wat en wisselden de minimale gegevens uit: wie zijn je vrienden, wie zijn je ouders, wat wil je volgend jaar gaan doen? Daarna vielen we in slaap. De volgende ochtend werd ze wakker met al haar kleren nog aan. Ze stond op om te douchen, de hele dag hebben we elkaar niet gesproken, uit verlegenheid denk ik, maar ’s nachts kwam ze opnieuw bij me, en dit keer hadden we meer tijd. Urenlang hebben we liggen kletsen en zoenen, en hoewel er nooit een moment is geweest waarop we tegen elkaar zeiden: ‘Nu is het aan’, houden we deze datum aan als het begin van de relatie.

Negentien maanden zijn we nu samen. Mijn vrienden vroegen: ‘Wie is dat, hoe ken je haar.’ Ze konden geen hoogte van haar krijgen. Misschien doordat ze niet brutaal genoeg was. Het schooljaar verliep met het drinken van kopjes thee bij elkaars ouders en urenlang ’s ochtends in bed liggen. We deden de dingen waaraan ik nu nog het meest gehecht ben: gewoon liggen, tegen elkaar aan, zoenen, soms een beetje televisie kijken, eten erbij, en maar kletsen, kletsen, over ons, over onze mogelijke toekomst. Stel dat, zeggen we tegen elkaar. Stel dat het uitgaat, zullen we dan nog een keer per maand seks hebben? Stel dat een van ons verliefd wordt op een ander, zien we elkaar dan nooit meer? Stel dat ik nu zes maanden naar het buitenland zou vertrekken, blijven we elkaar dan trouw?

Urenlang praten we over relaties waarvan wij gruwen, over jongens die elke dag vier keer met hun vriendin bellen, die elk gesprek beginnen met ‘Hallo poepeschatje’ en ‘Ha liefie piefie’. We beloven elkaar nooit zo klef te worden en we zeggen hoeveel leuker wij samen zijn, omdat we elkaar veel meer vrijheid gunnen dan de meeste stellen om ons heen. Het eerste jaar ging als een roes voorbij. Toen ging het mis.

Lisa kuste een ander, de jongen met wie ze naar musicals gaat. Ik voelde dat er iets niet klopte, de verhouding verkilde en ik kon de verleiding niet weerstaan haar msn-geschiedenis te checken. Daar stond het. Ze had gezoend. Ik was boos. Ik stuurde haar een mail: ‘Weet je nog dat jij tegen mijn verbod in, ooit in het bovenste laatje van mijn kast snuffelde, nou, ik heb hetzelfde gedaan.’ Ze belde mij, en even later stond ze met tranen in haar ogen op de stoep. Ze zei dat ze me niet kwijt wilde. Huilend vielen we elkaar in de armen, maar daarmee was de pijn niet weg. Er was iets kapot, er was iets gebroken, en ik wist niet hoe, en óf dat nog gemaakt kon worden.

Toen mijn vader een paar jaar daarvoor ineens vertrok, had ik het ook niet zien aankomen. De scheiding van mijn ouders was het ultieme bewijs dat relaties niet deugen, dat relaties een leugen zijn, een toneelspel. Maar zo onverwacht als het vertrouwen in Lisa werd beschadigd, zo onverwacht en streeploos herstelde het zich na een half jaar. Deze zomer vertrok Lisa voor twee maanden naar Frankrijk om er te gaan werken en pas sinds ze terug is, en we weten hoe het leven zonder elkaar is, is alles weer zoals vroeger. Ik heb onze gesprekken en lolletjes gemist en onze eindeloze dagen in bed. Dan zou je denken: na negentien maanden heb je toch genoeg in bed gelegen. Maar nee hoor, helemaal niet. Met Lisa verveelt dat nooit.’

ZIJ: ‘Met Rick vind ik mezelf leuker, mooier’

‘Ik zag hem in de gang tijdens een schoolreis in Londen, de langste jongen van de school, en de mooiste. Rick is geen type dat werk maakt van meisjes. Een ontspannen jongen, die geen idee heeft hoe charmant hij is wanneer hij bijvoorbeeld geconcentreerd mijn band probeert te plakken, of wanneer hij voor me kookt. Een jongen die zich niet opdringt. Ik voelde me al snel erg op mijn gemak in dat idiote stapelbed, waar we rustig kletsten en hij het goed vond dat ik mijn hand op de zijne legde. Mijn vriendin vertrok, en ik bleef. De volgende nacht weer.

Ik stelde hem vragen als: wat zijn je hobby’s, wie zijn je vrienden? En de maanden erna bleef het heel gezellig. Nooit gedacht dat een relatie zo prettig kon zijn. Ik viel als een blok voor hem, maar ik dacht wel: ja, nu is het leuk, maar voor hoe lang? Het kon niet eeuwig duren met Rick, geen enkele relatie duurt eeuwig. Eigenlijk ben ik altijd nogal anti-relatie geweest. Ik had vrienden erdoor zien veranderen. Zelfs als het uitgaat, worden ze nooit meer dezelfde. Voor je 25ste kon je er beter niet aan beginnen, vond ik.

Naar die theorie ben ik een beetje gaan leven. Ik durfde er niet helemaal in te geloven, elk moment konden de sleur en de ellende toeslaan. Toen ik op kamers ging wonen, bleef hij achter bij zijn ouders. Ik maakte kennis met een nieuwe wereld, kreeg nieuwe vrienden, werd lid van een studentenvereniging en begon Rick in de lege gaatjes van mijn agenda te proppen. Wanneer hij iets wilde afspreken, zei ik: ‘Morgen kan ik niet, overmorgen ook niet, de dag erna heb ik tot tien uur een afspraak, maar daarna kan ik wel naar je toe komen.’ Zoiets. Die kus met die andere jongen was bijna onvermijdelijk. Al moet je de betekenis daarvan niet overschatten, zei ik, toen ik zag hoe verdrietig Rick was toen het uitkwam. En ja, ineens begreep ik hoeveel ik van hem hield. Bijna alsof door het kussen van een ander de spanning die ik miste weer terugkwam in onze relatie. Bijna, want zo berekenend ging dat allemaal niet. Ik ben nooit één moment bewust van plan geweest te stoppen of om met hem te spelen. Toen hij ineens niet langer vanzelfsprekend was, realiseerde ik me geschrokken hoe hij bij me hoort, hoe half ik ben zonder hem, dat ik mijn reserves aan de kant moest zetten. In de periode voorafgaand aan die kus zag ik in alles een bewijs dat een relatie meer kost dan ze oplevert. Ik ben blij dat we ons niet erbij hebben neergelegd. Toen ik kort daarop twee maanden naar Frankrijk ging, dacht ik: of we groeien definitief uit elkaar of we missen elkaar zo, dat we nog heel lang samen willen blijven, en het werd het laatste. Langzaam kwam het vertrouwen weer terug.

Nooit eerder heb ik iemand gekend met wie ik zo samen ben. Met Rick vind ik mezelf leuker, mooier. Dat hele idee van zelfactualisatie, dat je in de nabijheid van de ander meer tot je recht komt, dat heb ik met hem. Hij kent me, hij weet alles van me. Al die futiele belevenissen die ik vroeger aan mijn moeder vertelde – je koopt een paar sokken bij de HEMA, iemand zegt iets vreemds tegen je in een café – vertel ik nu aan Rick. En hij luistert, op die kalme manier waarmee hij negentien maanden geleden naar me luisterde, achterovergeleund op het stapelbed in Londen. Gisteren kreeg ik te horen dat ik niet mag meedoen met het ereprogramma van mijn faculteit, een intensief programma voor de beste studenten. Verdrietig kwam ik bij hem. En hij vroeg alleen maar: ‘O, maar hoe zat het dan? En wat ga je nu doen?’ Hij droeg geen oplossingen aan, maar liet mij zelf de oplossingen bedenken, zodat er na een half uur geen probleem meer over was en we lekker in bed konden gaan liggen.

Als ik met Rick ben, maakt het me niet uit of ik morgen tentamen heb, dan maakt het me niet uit dat iemand die dag onaardig tegen me was, of dat het op school niet goed gaat. Hij ergert zich niet als ik dromerig voor me uitstaar, hij ergert zich niet als ik klunzig ben, en me overal aan stoot. We worden wakker en we liggen dan nog uren in bed. We kijken met een half oog naar een film, eten wat en kletsen. We vergelijken onze relatie met andere, zijn blij dat we geen van beiden ook maar denken aan samenwonen, verzinnen namen voor onze kinderen en vinden het niet erg dat we elkaar daarna soms dagen niet zien. Dat geeft hoop, al durf ik er geen conclusies aan te verbinden, want geen relatie duurt eeuwig.

Ik leef bij de dag.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden