Mijmeren tussen skinheads
Het strandpaviljoen van weleer is steeds meer gaan lijken op een club met een eigen sfeer en een eigen publiek....
Aan de Vlissingse kust heet alles wat met zand en strand te maken heeft 'nol', Zeeuws voor duin. Zo vinden we er de friet- en viskraam 't Nollehoofd, aan de Nolledijk, nabij het Nollestrand, wat weer in de buurt ligt van het Nollebos. Het enige heuse strandpaviljoen dat Vlissingen rijk is, heette drie jaar geleden De Nol - en daarvoor, nog erger, Costa del Nol.
Goed, het strandpaviljoen had toen ook weinig verheffends, dus de naam dekte wel zo'n beetje de inhoud. De Vlissinger at er zijn patat, dronk er een blik bier, er kwam af en toe een Duitser, en dat was het. Op de tafeltjes van het terras lagen vettige plastic kleedjes met tijdloos ruitmotief. Pal voor het terras van De Nol stond het vermaarde Vlissinger windorgel, een stuk of dertig verticale bamboepalen met blokfluitgaten. Het orgel heeft naar verluidt nooit een fluittoon voortgebracht.
Het was er eigenlijk een beetje triest, daar op het terras bij het winderige Vlissinger Nollehoofd. Dat vond ook Willem Jan Buys, zoon van de Nol-eigenaar en werkzaam in het bedrijf van zijn vader. Toen hij drie jaar geleden met wilde plannen kwam om van De Nol een uitgaanscentrum te maken, met muziek en zo, gaf pa er al vlot de brui aan.
De jonge Buys ging grondig tekeer met verf en planken. Hij bouwde een podium in een hoek van het paviljoen en liet plastic palmbomen aanrukken om het geheel een Caribische uitstraling te geven. Toen de operatie was voltooid werd de vlag gehesen met de nieuwe, fiere naam van het paviljoen: Panta Rhei, Grieks voor 'alles stroomt'. Een paar dronken studenten zaagden omstreeks die tijd het windorgel om, en dat kwam ook niet echt verkeerd uit; het uitzicht werd nog weidser.
'Alles stroomt', zegt de nu 30-jarige Buys. 'Het water aan de kust, het bier uit de tap, en als het goed is het geld in de kassa.' Zijn tent is nu best populair bij de Vlissingers. Oudere jongeren genieten er van de huisband Met De Caravan Naar De Piet, artistieken komen er graag wat mijmeren. Zij worden daarbij niet gehinderd door opgeschoten jongeren die graag wat ruig doen en blowen.
'Het gaat wel samen', zegt Buys. 'Ik heb hier zelfs een vaste groep skinheads die overal in Vlissingen al zijn uitgekotst. Ze zijn erg breed, maar worden al wat ouder, zijn getrouwd, hebben kinderen. Prima klanten.' En zo kan het gebeuren dat de meest trouwe klant van de Costa del Nol, De Nol, en nu Panta Rhei, een 60-jarige man van het strandhuisje verderop, zijn dagelijkse koffie en ijsco nuttigt temidden van de skinheads.
'Er verandert veel in Vlissingen, maar het gaat geleidelijk', zegt Buys. Hij wijst naar de Boulevard, waar driftig gebouwd wordt aan een nieuw hotel. 'Daar stonden eerst van die prachtige huizen, en dat wordt nu afgebroken voor die enorme torens. Moeten we daar blij mee zijn? Ik weet het niet.'
Vandaag zoeken maar weinigen de gezelligheid van Panta Rhei. Aan een tafeltje speelt een gezin een spelletje poker (van Jumbo, met nepgeld), andere tafels zijn leeg. De kok hangt verveeld aan de bar. Buiten op de pier is de plaatselijke zonderling, met grote grijze baard en tulband, bezig met het versturen van flessenpost. 'De vader van Nico', zegt Buys, 'die woont hier aan het strand, onder een stuk zeil.'
Terwijl de laatste klanten overwegen ook maar eens naar huis te gaan, zegt de vriendin van Buys: 'Misschien is het nog leuk om te vermelden dat wij waarschijnlijk de enige strandtent zijn met een strandrolstoel voor gehandicapten.' Ze wijst naar een witte plastic rolstoel met ongelooflijk grote, knalgele terreinbanden eronder. 'Tja, er durft geen gehandicapte in te zitten. Hij is maar één keer gebruikt, dat was toen een dronken skinhead ermee de dijk afracete.'
Robert van Gijssel