Keuzevrijheid is niet het hoogste
De verheerlijking van de keuze als eindpunt van emancipatie is griezelig en badinerend, betoogt Semira Dallali. Keuzes van vrouwen kunnen ook onwenselijk zijn....
Niet hij die een vrouw weigert de hand te schudden vanwege haar sekse vertoont een pavlovreactie en reduceert individuen tot hun groepsidentiteit, nee, volgens Hedy d’Ancona (Forum, 3 december) is dat Jolande Withuis, die een dergelijke discriminatoire praktijk aan de kaak stelt (Forum, 22 november).
Maar waar Withuis haar kritiek tenminste onderbouwt met inhoudelijke argumenten, houdt d’Ancona’s redenering op bij het veroordelen van ‘onderbuikgevoelens’ en ‘negatieve beeldvorming’ en het verkondigen van wat ik ‘keuzefeminisme’ noem.
Dat herken je waar zij schrijft over het hoofddoekje: ‘als vrouwen zeggen dat ze daar zelf voor gekozen hebben’ wie zijn wij dan om daar kritiek op te hebben? Het komt er kennelijk op neer dat alles wat een vrouw kiest, goed is, want ze heeft het helemaal zélf gekozen.
Nu maakt niemand ooit keuzes helemaal geïsoleerd van zijn sociale en culturele context: dat is een illusie. Bovendien, wanneer iemand zich nadrukkelijk als een lid van een groep, collectief of gemeenschap manifesteert, door bijvoorbeeld een Hell’s Angels-jack te dragen, in Urker klederdracht te lopen of een hoofddoekje om te doen, vormt dit een expliciete adhesiebetuiging aan die groep, én het bijbehorende gedachtegoed.
Met andere woorden: die mens verkiest het nu juist om herkenbaar tot een groep te behoren.
De verabsolutering of verheerlijking van de keuze als eindpunt van emancipatie vind ik badinerend en griezelig tegelijk. Het is zeker prachtig dat vrouwen inmiddels veel meer eigen keuzes kunnen maken, iets wat voor mijn generatie overigens vanzelfsprekend is. Maar keuzes van vrouwen, zeker als die collectief gemaakt worden, kunnen óok schadelijk, onwenselijk of discutabel zijn. Natuurlijk is niet elke keuze dezelfde. Welk merk spijkerbroek je draagt, kan wel iets betekenen (bijvoorbeeld als er bewust gekozen wordt voor een broek die maatschappelijk en ecologisch verantwoord is geproduceerd), maar de politieke reikwijdte ervan is beperkt.
Het ligt anders voor keuzes met uitgesproken politieke implicaties. Eén zo’n keuze is die van het dragen van de hoofddoek door groepen meisjes en vrouwen met een islamitische achtergrond. Wat het hoofddoekje ook allemaal niet betekenen mag voor elke individuele draagster, het is niet louter een fashionstatement. Het eraan gekoppelde vrouw- en mensbeeld is redelijk welomschreven: lees er de Koran maar op na of kijk eens naar de positie van vrouwen in islamitische landen waar de hoofddoek verplicht is (en vergelijk die met islamitische landen waar de hoofddoek verboden is in de publieke ruimte, zoals Tunesië). Dat individuen zo’n mensbeeld erop na houden, moeten zij inderdaad zelf weten, maar als zij dat collectief gaan uitdragen, dan is dat wél van betekenis.
Daarover mag ik mij een mening vormen, me dunkt. Hopelijk gunt d’Ancona vrouwen dus niet alleen een keuze, maar ook een mening, zonder die gemakshalve af te doen als afkomstig uit de onderbuik of als gevolg van ‘negatieve beeldvorming’. En zonder te impliceren dat er sprake is van discriminatie zoals op de arbeidsmarkt op grond van afkomst of zoals door die islamitische meneer op basis van geslacht. Dat zijn namelijk zaken waar het individu níét voor kiest.