Jeugdcentra cruciaal voor Franse successen
Gerard Houllier, voormalig Frans bondscoach en tegenwoordig de baas bij Liverpool, vindt dat een land waar twee miljoen voetballers in georganiseerd verband actief zijn, continu aan de internationale top moet kunnen meedraaien....
Houllier stond in 1988, samen met zijn opvolger Aimé Jacquet - coach van het WK-elftal van 1998 -, aan de basis van een ambitieus jeugdplan, dat Frankrijk na een zwakke periode na de Europese titel van 1984 weer op de mondiale voetbalkaart moest zetten en het daar ook moest houden. In zeven regionale jeugdcentra, die samenwerken met de dichtstbijzijnde topclub, worden de talentscouting gecoördineerd, gerichte selectietrainingen en wedstrijden georganiseerd en databanken up-to-date gehouden.
Alle centra, door Houllier omschreven als 'laboratoria van het Franse voetbal' beschikken over bibliotheken en videotheken: Houllier, Jacquet en ook nummer drie in het rijtje bondscoaches, Lemerre, hechten grote waarde aan de onderwijzing van de theorie van het voetbalspel. Iets waarvoor zij overigens ook in Frankrijk veel kritiek krijgen van de 'praktijktrainers'.
Het hoofdcentrum van het jeugdplan, het Centre Technique National Fernand Sastre, is gevestigd in Fontainebleau, en Jacquet zwaait daar de scepter. Praktisch alle spelers die zondag in de finale stonden, met Zidane overigens als een van de uitzonderingen, zijn afkomstig uit dit CTNFS-concept.
Frankrijk speelde zondagavond zijn laatste 'echte' wedstrijd, voor het begin van het WK 2002 in Japan en Zuid-Korea. Als wereldkampioen is de ploeg automatisch geplaatst en het land bevindt zich dus in dezelfde positie als voor het WK van 1998, toen het als organisator zeker was van deelname. Voor Lemerre was met name daarom het EK van groot belang. De Fransen zien de zaken in het juiste perspectief: een wereldtitel is even iets belangrijker dan een Europese kroon, EK stond in dienst van het WK.
Voor Lemerre is er de komende twee jaar, ondanks het ontbreken van kwalificatiewedstrijden, genoeg werk aan de winkel. Van de basisspelers van zondag zijn er over twee jaar negen dertig jaar of ouder. Alleen Henry en Vieira (respectievelijk 22 en 24) behoren tot een jongere generatie. maar Lemerre zit niet in zijn maag met het vooruitzicht met een bejaarde ploeg de wereldtitel te moeten verdedigen. 'De toekomst ziet er zonnig uit.' Met naast Henry nog Anelka (21), Trezeguet (22) en Wiltord (26) lijkt er aanvallend inderdaad geen vuiltje aan de lucht.
Als er problemen ontstaan, dan liggen ze in de Franse verdediging, het hart van de ploeg, waar Thuram (28), Blanc (34), Desailly (31) en Lizarazu (30) op leeftijd beginnen te raken. Ook voor het middenveld, met aanvoerder Deschamps (31), Djorkaeff (32), Zidane (28) en de zondag met een blessure afwezige Petit (29) lijkt over twee jaar normaal gesproken het hoogtepunt gepasseerd.
Maar Lemerre verwacht dat de aanvulling in twee jaar gerealiseerd kan worden en bovendien wil de meerderheid van zijn selectie nog van geen afscheid weten. Laatste man Laurent Blanc (Internazionale) is voorlopig de enige die heeft aangekondigd, na 95 interlands, met zijn internationale carrière te zullen stoppen. Maar oud-strijder Deschamps (102 caps) bijvoorbeeld, van wie de Franse sportpers vindt dat hij er maar eens de brui aan moet geven, wil nog mee naar het WK.
Continuïteit is het toverwoord van het Franse succes, ook wat de opvattingen van de bondscoaches betreft. Jacquet was de assistent van Houllier, Lemerre was gedurende het WK de assistent van Jacquet. Het drietal is innig bevriend en heeft een identieke kijk op voetbal, die erop neerkomt dat fysieke kracht en technisch vermogen samen dienen te gaan met volwassenheid en mentale weerbaarheid. Met name die laatste karaktertrek kwam zondag scherp naar voren, in blessuretijd en verlenging.