Het is eindelijk weekend, tijd voor Jesse Klaver om een projectje te beginnen in de schuur.
‘Je móét aan Jesse vragen of hij goed kan klussen, dat vindt hij schitterend. We worden hier allemaal gek van zijn verbouwverhalen’, zegt zijn assistent een paar dagen eerder aan de telefoon.
Het plan is namelijk om Jesse te fotograferen in zijn nieuwe huis, opleverdatum 1 juni, bouwjaar 1890 en met het oog op de duurzaamheid – ‘Alles wordt aangepakt, dus dan begin je bij nul’ – thans een casco nachtmerrie waar hij vorige week eigenhandig de plafonds uit heeft geramd. Zoals hij in zijn vrije tijd heel veel breekt en maakt, de schutting, kinderkabelbaan (echt waar) en speel-huis-met-glijbaan zijn van Jesse’s hand, vindt-ie leuk, doet-ie veel, pseudo-hulpeloos: ‘Dus als ze me op maandag vragen wat ik in het weekend heb gedaan, dan vertel ik dat!’
Goed, dan ook maar meteen het probleem: we kunnen bij nader inzien het nieuwe huis niet in, want er wordt gestempeld (iets met heel veel stutpalen), da’s hartstikke link dus de bouwbaas veto’t bezoek, ‘maar ik klus ook veel in mijn schuur. Willen jullie die zien?’
Eerst thee, in hun huidige huis aan de overkant, vrouw Jolein komt binnen met zoon drie in haar buik. ‘Ik ben eind voorjaar uitgerekend, dus dat wordt spannend, haha.’
Jesse: ‘Ik wil niet opscheppen, maar onze plankwaliteiten zijn ongeëvenaard.’ Stilte. ‘Dit is een poging tot ironie, hè.’
Jolein: ‘We kochten dit huis begin 2012 en ook hier werd alles eruit gesloopt. Alleen viel toen opeens het kabinet en werd Jesse campagneleider. We hebben een half jaar moeten kamperen in de woonkamer, zonder warm water, badkamer of keuken. We sliepen op een aerobed.’
Jesse: ‘Nu terugkijkend vond ik dat een prachtige tijd. We hadden niks, maar ook alles.’
Jolein: ‘Hm, ik heb dat minder.’
Afijn, de schuur dus. Keurig gelabelde bakken (‘Elektra’, ‘Loodgieten’, ‘Verf’), alles op z’n plek en verrek: daar hangen de tuigjes voor de kabelbaan. Jesse gaat zagen. Speciaal voor de maandagochtendvergadering.