Heuveltje gemaakt voor heidense goden

Ooit was Nederland een land zonder kerk en klokgebeier. Druïden, wonderbomen en heilige putten beheersten het zieleleven. Het oergeloof is nooit totaal verdrongen....

HENK MULLER

HET VAN oorsprong heidense Cunerabergje in Rhenen ligt ingeklemd tussen huizen. Aan de linkerkant vrij nieuwe bejaardenwoningen. Rechts wat oudere huizen. Het bergje zelf is een merkwaardige ronde verhoging van enkele meters hoog. Het is beplant met leibomen. Het oude heidense heuveltje is sinds eeuwen de plaats waar de beschermheilige van de gemeente Rhenen wordt herdacht.

Eens stond er een kapelletje voor haar. Zoals het ooit de plek was waar de bedevaartgangers naartoe gingen in de Cunera-bedevaart die tot 1580 werd gehouden. Dat is verleden tijd. Het is nu slechts een lommerrijk heuveltje dat niet heeft hoeven wijken voor nieuwbouw.

De bankjes bovenop bieden een prachtig uitzicht op de Rijn en op de oude fiets die in de bosjes voor het heuveltje ligt te roesten. Links en rechts staan borden dat honden er hun behoefte niet mogen doen. Het is een kleine oase van rust in een stadje dat overspoeld wordt door toeristen.

Met de komst van Cunera werd het heuveltje, ook wel Cunerabergje genaamd, gekerstend. Daarvoor was het aan een nu onbekende heidense godheid gewijd. Vrijwel alle oude religies leren dat de goden op bergen dan wel bergjes woonden. Waar geen natuurlijke bergen waren, maakten de gelovigen zelf kunstmatige bergen.

In Egypte en Latijns-Amerika waren dat pyramiden, in Mesopotamië heetten ze ziggurat's. Ook in West-Europa waren bergen en heuvels heilig. In het vlakke Nederland ging het niet om echt grote heuvels. De kunstmatige bergen hebben volgens de historica Judith Schuyf in haar boek Heidens Nederland de vorm van een afgeplatte kegel zodat er op de top een vrij groot platform is.

Een mooi voorbeeld daarvan is de Tafelberg in de buurt van Blaricum. Dat is een acht meter hoge berg met afgevlakte top. Tafelbergen lagen vooral in het Gooi. Ze dienden heidense doelen, maar voor wie of wat deze Tafelbergen bedoeld waren, weet niemand meer.

Daarnaast onderscheiden heuvels zich door een speciale naam, meestal de naam van een godheid aan wie ze gewijd waren. De kunstmatige heuvels waar de heidenen hun riten uitvoerden, waren meestal twee tot tien meter hoog en zo'n dertig tot vijftig meter in doorsnede. De bergen dienden voor verschillende offers, bijvoorbeeld aan de zon. Zonnebergen zijn nog te vinden bij Vorden in de Achterhoek, in Zwolle, Doorn, Kampen en Oosterbeek. Daarnaast vereerden de heidenen Wodan op Wodansbergen of Godenbergen.

Er ligt nog een Woensberg in Blaricum, een Godberg in Hattem en een Afgodsberg in het bos Essop in Rheden. Donderbergen waren aan Donar gewijd, zoals de Donderberg in Rhenen waar de elite van de Germanen lag begraven die nauwe contacten onderhield met de Romeinen die aan de overkant van de Rijn woonden. Dat blijkt uit opgravingen in deze berg.

In heidense tijden waren heilige plekken vooral natuurlijke plekken. Moerassen, bossen, bomen en bronnen vormden de overgangsplekken tussen hemel en aarde. Germanen en Kelten in de Lage Landen hadden een voorkeur voor stromend water. Ze vereerden vooral bronnen waar rivieren ontsprongen. Maar ook rivieren waren magische plekken waar zij in contact probeerden te komen met het hogere. Het heuveltje bij de rivier moet daarvoor bedoeld geweest zijn.

De belangrijkste god in Noord-Europa aan het einde van de Romeinse tijd en de opkomende kerstening was de eenhandige god Tiwaz die over oorlog en de hemelen ging. Zijn functies werden in de vroege Middeleeuwen overgenomen door de goden Wodan en Donar. In het gebied van de grote rivieren vereerden de heidenen Einbede, Warbede en Wilbede, inheemse vruchtbaarheidsgodinnen. Deze moedergodinnen zijn geleidelijk vervangen door Wodan. Donar en Tyr, zoals Tywaz was gaan heten.

Het heuvelheiligdom is nu gewijd aan Cunera, de dochter van een koning van Engeland. In 337 na Christus ging ze met negen andere vrouwen naar Rome om de paus te bezoeken. Op de terugweg werden ze nabij Keulen door de Hunnen opgewacht die haar metgezellinnen doodden. De Friese koning Radboud redde haar en verstopte haar onder zijn mantel. Hij nam haar mee naar zijn kasteel in Rhenen waar allen een godvruchtig leven leidden.

Totdat de duivel bij de vrouw van Radboud kwade gedachten influisterde. Zo zou Cunera de bezittingen van de koning willen stelen. Radboud geloofde er niets van. Op een dag dat de koning uit jagen was, wurgden de koningin en haar kamenierster Cunera en begroeven haar in de paardenstal.

Toen de koning terugkwam, verbaasde hij zich over de verdwijning van Cunera. Nog meer verbaasde hij zich over het gedrag van zijn paarden. Zij wilden hun stal niet in. De knecht die poolshoogte ging nemen, ontdekte in de stal brandende kruisen. Toen de koning ging kijken bleek de aarde omgewoeld. Daarop groef hij Cunera eigenhandig op. Vanaf die tijd regende het wonderen.

Op het heuveltje bij Rhenen, dat ooit een fameuze paardenmarkt had, zou de paardenstal hebben gestaan waar de vermoordde Cunera volgens de legende was begraven. De paarden waarschuwden Radboud door hun gedrag dat er iets bijzonders was gebeurd. De rol van paarden in het verhaal wijst op de kerstening van een een heidens symbool. Want paardenverering stond bij de Germanen in hoog aanzien.

Vaak werden paarden in de nabijheid van koningen of edelen meebegraven. In het grafveld van de Donderberg bij Rhenen zijn graven van rijke mannen gevonden die uit de zevende eeuw dateren. In hun buurt liggen negen paarden begraven. Paarden horen bij de god Odin die de doden begeleidde. De Germanen aten deze beesten na offerfeesten. Dat was een reden voor het christendom om het eten van paardenvlees af te keuren. Paardenvlees eten was heidens.

Henk Müller

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden